Wie kan stemmen, telt mee - De werkliedenpartij krijgt, dankzij het algemeen enkelvoudig mannenstemrecht, een duidelijk mandaat van de kiezer
De 26e zittingsperiode, die loopt van 9 december 1919 tot 21 oktober 1921, wordt dus weer een constituante en het wordt in dat opzicht opnieuw druk in het parlement. [ 29 ] www.dekamer.be - link zie voetnoot.
Over het principe van het algemeen enkelvoudig mannenstemrecht zijn de parlementsleden, zoals blijkt uit de verslagen, het eens.
Wel voorwerp van een grondig debat zijn de leeftijdsvoorwaarde, de woonplaats en het stemrecht voor vrouwen.
Vooral dat laatste geeft aanleiding tot drukke besprekingen maar uiteindelijk wordt er toch een compromis gevonden "volgens de noodwendigheden van het ogenblik." [ 30 ] www.dekamer.be - link zie voetnoot. (Stuk Kamer, nr. 26 0288).
"Door zekere herzieningshinderpalen uit den weg te ruimen en het beginsel van het vrouwenkiesrecht in de Grondwet vast te leggen, verklaarde de uiterste linkerzijde de rechterzijde te gemoet te gaan en verzocht zij deze, als toegeving, haar inzicht te laten varen, deze hervorming dadelijk te bekomen. De voorstanders van dit voorstel hoopten ook dat, door eene meerderheid van twee derden te vragen, vele volksvertegenwoordigers, behoorende tot de groep der bestrijders van het vrouwenkiesrecht, ten slotte de formule zouden aannemen, welke alzoo meer dan drie vierden van de stemmen in de Kamer zou vereenigen." [ 31 ] www.dekamer.be - link zie voetnoot. (Stuk Kamer, nr. 26 0288).