De regering-Delacroix zal vervolgens tot actie kunnen overgaan en via baron de Broqueville, voormalig kabinetschef van de Koning en minister van Binnenlandse Zaken van de regering-Delacroix I, het wetsontwerp over de raadpleging van de kiezers kunnen opstellen. In de socialistische pers staat te lezen dat "de heer de Broqueville ervoor wil zorgen dat het woord van de Koning wordt geëerbiedigd" (vertaling) (ondanks het verzet van vele katholieke parlementsleden, die door dezelfde pers als "saboteurs" worden omschreven). [ 18 ] Le Peuple, donderdag 19 december 1918, p.1, "La droite et le S.U.".
De Ministerraad van maandag 23 december 1918 keurt het eenparig goed. Het bepaalt "dat de volgende parlementsverkiezingen zullen worden gehouden op grond van het algemeen stemrecht vanaf de leeftijd van 21 jaar".
Het is echter "een gelegenheidswet, een oorlogswet die alleen de nadere regels voor de volgende raadpleging van de kiezers vaststelt en de rechten van de toekomstige Constituante intact laat". [ 19 ] Journal de Bruxelles, dinsdag 24 december 1918, p.1, « Un Conseil des Ministres ». (vertaling)
En een noodwet... aangezien de Broqueville met de hulp van deskundigen inzake het kieswetboek heeft vastgesteld dat er 17 maanden nodig zouden zijn om verkiezingen op basis van het meervoudig stemrecht te organiseren.
Op het einde van de oorlog veroorzaakt de samenstelling van de kieslijsten immers hoofdbrekens door het overlijden of de mobiliteit van de kiezers (vluchtelingen, enz.) tijdens de oorlog en de vernietiging van de bevolkingsregisters. Het meervoudig stemrecht maakt de situatie nog ingewikkelder: sommige kiezers die voorheen twee of drie stemmen hadden, waren hun bezittingen kwijtgeraakt (vooral in de verwoeste streken) of waren geruďneerd door de oorlog, terwijl andere kiezers zich min of meer legaal hadden verrijkt... De criteria van het meervoudig stemrecht zijn in zekere zin ontoepasbaar.
Link naar het wetsontwerp: https://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K3064/K30640426/K30640426.PDF