SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
9 janvier 2014 9 januari 2014
________________
Question écrite n° 5-10750 Schriftelijke vraag nr. 5-10750

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

au premier ministre

aan de eerste minister
________________
Lieu de travail - Services et entreprises publics - Lesbigays - Transsexuels - Problèmes - Coming-out - Harcèlement - Évolution de la tolérance - Mesures Werkvloer - Openbare diensten en overheidsbedrijven - Holebi's - Transseksuelen - Problemen - Coming-out - Pestgedrag - Evolutie inzake tolerantie - Maatregelen 
________________
lutte contre la discrimination
minorité sexuelle
discrimination fondée sur l'orientation sexuelle
lieu de travail
administration publique
bestrijding van discriminatie
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
werkplek
overheidsadministratie
________ ________
9/1/2014Verzending vraag
5/2/2014Antwoord
9/1/2014Verzending vraag
5/2/2014Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10751
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10752
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10753
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10754
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10755
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10756
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10757
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10758
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10759
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10760
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10761
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10762
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10763
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10764
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10765
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10766
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10767
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10768
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10751
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10752
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10753
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10754
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10755
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10756
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10757
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10758
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10759
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10760
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10761
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10762
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10763
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10764
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10765
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10766
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10767
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10768
________ ________
Question n° 5-10750 du 9 janvier 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10750 d.d. 9 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je fais référence à mes questions antérieures à ce sujet (entre autres, la question n° 5-369) ainsi qu'à l'étude du professeur John Vincke, « Discriminatie van holebi’s op de werkvloer: over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het roze plafond » (Discrimination des lesbigays au travail : à propos des différences de revenu, la ségrégation sectorielle et le plafond rose) et de l'étude réalisée par le service flamand de l'Émancipation, « (on)Zichtbaar Holebi. De situatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers op de werkvloer van de Vlaamse overheid » (L'homosexuel, la lesbienne et le bisexuel (in)visibles. La situation des travailleurs homosexuels, bisexuels et des travailleuses lesbiennes au sein de l'administration flamande). Il ressort de ces études qu'indéniablement, les lesbigays rencontrent des problèmes au travail. Ces problèmes sont plus prononcés dans les services techniques. Les lesbigays sont en butte à l'attitude négative à la fois des collègues plus jeunes et plus âgés. On peut attendre que l'administration fédérale montre l'exemple en ce qui concerne la mise au point d'un milieu de travail plus favorable aux lesbigays.

Je souhaiterais vous poser les questions suivantes en ce qui concerne vos services ou les éventuels services publics qui relèvent de votre compétence.

1) A-t-on découvert des problèmes concernant le coming-out de travailleurs lesbigays dans les services administratifs et les entreprises publiques relevant de vos compétences ?

2) Les travailleurs se retiennent-ils plus ou moins de déclarer leur orientation sexuelle selon que travaillent ou non dans leur service des supérieurs ou des collègues qui ont déjà fait leur coming-out ?

3) Dans les services administratifs et les entreprises publiques relevant de vos compétences, a-t-on détecté durant les dernières années des problèmes sur les lieux de travail ou des comportements de stigmatisation envers des travailleurs lesbigays ou transsexuels ?

4) Si oui, ces problèmes sont-ils fréquents et quelle en est la nature ?

5) Ces problèmes ont-ils été détectés pour des catégories spécifiques de travailleurs (âge, sexe, religion, niveau scolaire, origine,...) ?

6) Combien de fois a-t-on réagi et comment ?

7) Dans les services administratifs et les entreprises publiques relevant de vos compétences, a-t-on pris des mesures spécifiques pour rendre le milieu de travail plus favorable aux lesbigays ?

8) Vous-même et/ou vos collaborateurs avez-vous constaté une évolution de la tolérance à l'égard des lesbigays au fil du temps ? Pouvez-vous développer votre réponse ?

9) Si oui, quelles initiatives ont-elles été prises ?

10) Dans le cas contraire, cela sera-t-il fait à court terme ?

 

Ik verwijs naar mijn eerdere vragen (onder meer schriftelijke vraag 5-369) over dit onderwerp en het onderzoek van professor J. Vincke " Discriminatie van holebi's op de werkvloer: over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het roze plafond " en de studie " (on)Zichtbaar Holebi. De situatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele werknemers op de werkvloer van de Vlaamse overheid " van de dienst Emancipatiezaken. Uit de studies bleek ontegensprekelijk dat holebi's op de werkvloer een aantal problemen ervaren. De problemen blijken meer uitgesproken te zijn in technische diensten. Tevens ervaren holebi's in het algemeen meer negativiteit bij jongere en oudere collega's. Van de federale overheid mag worden verwacht dat ze zichzelf een voorbeeldfunctie oplegt met betrekking tot het creëren van een holebivriendelijke werkvloer.

Graag had ik u volgende vragen gesteld met betrekking tot uw diensten of eventuele overheidsdiensten die onder uw bevoegdheid vallen:

1) Worden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen, problemen gedetecteerd met betrekking tot de coming-out van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

2) Ervaart men een verschil in de terughoudendheid van werknemers om voor hun geaardheid uit te komen naargelang er al dan niet leidinggevenden en andere collega's op de betrokken diensten werken die zich al geout hebben?

3) Werden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen het afgelopen jaar problemen op de werkvloer of pestgedrag gedetecteerd ten aanzien van homo-, bi- of transseksuele werknemers?

4) Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd en van welke aard waren die problemen?

5) Zijn die problemen gedetecteerd bij specifieke categorieën van werknemers (leeftijd, geslacht, religie, scholingsgraad, afkomst, …)?

6) Hoe vaak en op welke manier werd hiertegen opgetreden?

7) Werden in de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen specifieke maatregelen genomen om een holebivriendelijke werkomgeving te creëren?

8) Stellen uzelf en/of uw medewerkers een evolutie vast inzake de tolerantie ten opzichte van holebi's over de jaren heen? Kan u toelichten?

9) Zo ja, welke initiatieven werden genomen?

10) Zo neen, zal dat alsnog op korte termijn gebeuren?

 
Réponse reçue le 5 février 2014 : Antwoord ontvangen op 5 februari 2014 :

1. Le Service public fédéral Chancellerie du premier ministre n’a, jusqu’à présent, pas dû intervenir dans de telles situations, pour la simple raison que le respect mutuel a toujours été observé quels que soient le sexe de la personne et/ou son orientation sexuelle, ou encore son identité sexuelle.

2 à 6. Les différents services (conseillers en prévention, personnes de confiance, service social, service du personnel, etc.) qui peuvent avoir à connaître de certaines informations délicates, n’ont pas été confrontés à une telle situation.

7 à 10. Le SPF Chancellerie du premier ministre n’a jusqu’à présent pas dû prendre de mesures spécifiques. La Chancellerie veille au respect de tous et de toutes, accueille chaque collaborateur ou nouveau collaborateur de manière égale, sans la moindre discrimination et sans aucune stigmatisation. Tous les services compétents restent vigilants et veillent à garantir le principe du respect mutuel.

C’est dès lors dans cette optique que la Chancellerie du premier ministre participera à une étude à ce sujet en collaboration avec l’Université Libre de Belgique. Le Centre de recherche de Psychologie du travail et de la Consommation (CR PsyTC) de l’ULB met à disposition, en ligne, une enquête (anonyme) sur les discriminations sur le lieu du travail liées à l’orientation sexuelle chez les hommes et les femmes homosexuels, bisexuels ou transgenres. Le lien vers ce questionnaire sera communiqué, dans le courant du premier trimestre, à tous les membres du personnel du SPF Chancellerie du premier ministre.

Il sera examiné sur la base des résultats de cette enquête, si d’éventuelles actions devront être entreprises. La problématique est également suivie au sein du réseau diversité qui est encadré par le SPF P&O et auquel participe le responsable pour la diversité à la Chancellerie.

1. De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister heeft tot op heden niet moeten optreden in dergelijke situaties, om de eenvoudige reden dat steeds werd toegezien op wederzijds respect ongeacht het geslacht van de persoon en/of diens seksuele geaardheid, of nog diens seksuele identiteit.

2 tot 6. De diverse diensten (preventieadviseurs, vertrouwenspersonen, sociale dienst, personeelsdienst, enz.) die kennis kunnen nemen van gevoelige informatie, werden niet met een dergelijke situatie geconfronteerd.

7 tot 10. De FOD Kanselarij van de eerste minister heeft tot op heden geen specifieke maatregelen moeten nemen. De Kanselarij ziet erop toe dat iedereen wordt gerespecteerd, zorgt ervoor dat elke medewerker of nieuwe medewerker op dezelfde wijze wordt onthaald, zonder de minste discriminatie en zonder enige stigmatisering. Alle bevoegde diensten blijven waakzaam en zien bovendien erop toe het principe van het wederzijds respect te garanderen.

Het is dan ook in deze optiek dat de Kanselarij van de eerste minister zal deelnemen aan een studie omtrent dit onderwerp in samenwerking met de “Université Libre de Belgique”. Het “Centre de recherche de Psychologie du travail et de la Consommation (CR PsyTC)” van de ULB stelt online een (anonieme) enquête over de discriminaties op het werk op basis van seksuele geaardheid bij homoseksuele, biseksuele of transgender mannen en vrouwen ter beschikking. De link naar deze vragenlijst zal in de loop van het eerste trimester aan alle werknemers van de FOD Kanselarij van de eerste minister bekendgemaakt worden.

Op basis van de resultaten van deze enquête zal worden onderzocht of er eventuele acties moeten ondernomen worden. De problematiek wordt eveneens opgevolgd in het netwerk van diversiteit dat de door FOD P&O wordt begeleid en waaraan de diversiteitsverantwoordelijke van de Kanselarij deelneemt.