5-2245/3

5-2245/3

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

18 NOVEMBER 2013


Wetsvoorstel houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing naar aanleiding van het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013. Het artikel wordt naar een nieuw artikel 3/1 verplaatst.

Nr. 2 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 3

In paragraaf 1 de volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in de bepaling onder 5º, de woorden « Staatsdienst met afzonderlijk beheer » vervangen door de woorden « federale dienst met boekhoudkundige autonomie »;

2º in de bepaling onder 6º, de woorden « Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding » vervangen door de woorden « federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel »;

3º een bepaling onder 6º/1 invoegen, luidende :

« 6º/1. elke persoon die wordt aangewezen door de federale overheid om op te treden als lid van een van de kamers of van de raad van bestuur van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme; ».

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing naar aanleiding van het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013. De wijziging voorzien in punt 1º heeft tot doel de nieuwe terminologie te volgen die in de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat wordt gebruikt.

De wijzigingen onder de punten 2º en 3º betreffen de aanpassing van de terminologie aan het nieuwe Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel en aan het nieuwe Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme.

Nr. 3 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 3/1 (nieuw)

Een nieuw hoofdstuk 1 invoegen in titel III, luidende :

« Hoofdstuk 1

Oprichting

Art. 3/1. Er wordt een Federale Deontologische Commissie voor openbare mandatarissen ingesteld, hierna « de Commissie » genoemd.

De Commissie is een vast orgaan van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De kredieten die noodzakelijk zijn voor de werking van de Commissie worden ingeschreven in de begroting van de Dotaties . »

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing naar aanleiding van het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013. Overeenkomstig dit advies worden de voorgestelde oude artikelen 2 en 22 onveranderd in dit nieuwe artikel samengebracht.

Nr. 4 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 4

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in § 1, het tweede lid aanvullen met de woorden « , over een specifieke kwestie aangaande deontologie, ethiek of belangenconflicten die hem betreft »;

2º in § 2, eerste lid, de woorden « op eigen initiatief of op basis » vervangen door de woorden « op eigen initiatief of op basis van een verzoek ondertekend door minstens een derde van de leden van de Senaat of op basis ».

Verantwoording

Dit betreft technische aanpassingen naar aanleiding van het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013.

Dit advies stelt onder andere vast dat de Senaat « niet zelf over de mogelijkheid [beschikt] om een algemeen advies te vragen dat aanleiding zou kunnen geven tot het aanpassen van haar eigen deontologische code ». Het punt 2º geeft gevolg aan deze opmerking door de Senaat de mogelijkheid te geven om, zowel in zijn huidige als in zijn toekomstige samenstelling, algemene adviezen of aanbevelingen te vragen.

Nr. 5 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 5

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in § 1, tweede lid, de woorden « door de Commissie » vervangen door de woorden « door de wet »;

2º in § 2, eerste lid, de woorden « de Code bedoeld in § 1, evenals » doen vervallen.

Verantwoording

Het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013 stelt dat « artikel 5, § 1, tweede lid, lacuneus [is], en het alleen te begrijpen [is] in het licht van de toelichting en de artikelsgewijze bespreking van de artikelen van het voorstel ». Als antwoord op deze opmerking verduidelijkt dit lid voortaan uitdrukkelijk dat de deontologische code die door de Federale Deontologische Commissie zal worden voorgesteld, het voorwerp zal vormen van een gewone wet.

Naar aanleiding van deze precisering, is het wenselijk om de verwijzing in § 2 waarbij wordt aangegeven dat de Kamer de code bedoeld in artikel 5, § 1 kan wijzigen, te schrappen, gelet op het feit dat die code, bedoeld in § 1, bij wet vastgesteld en dus ook bij wet gewijzigd moet worden, wat noodzakelijk de betrokkenheid van zowel de Kamer als de andere tak(ken) van de wetgevende macht impliceert, terwijl de Deontologische Code, bedoeld in § 2, die van toepassing is op de leden van de Kamer, door de leden van de Kamer niet in de vorm van een wet maar enkel in de vorm van een reglement kan worden aangenomen, zoals de Raad van State terecht opmerkt. Ten gevolge van het amendement, is de formulering van de tekst in § 2, met betrekking tot de Kamer ook afgestemd op de formulering in § 3, met betrekking tot de Senaat, waarvoor hetzelfde geldt.

Nr. 6 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 9

De woorden « schepen, burgemeester, gemeenteraadslid, provinciaal gedeputeerde, provincieraadslid, als raadslid of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn » vervangen door de woorden « of met elk lokaal openbaar mandaat ».

Verantwoording

Zoals de Raad van State in zijn advies nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013 opmerkt, « [zou] luidens de toelichting bij het voorstel (blz. 6) de betreffende bepaling ertoe strekken inzonderheid « elk (...) lokaal politiek mandaat » als onverenigbaar met die hoedanigheid te beschouwen. Indien zulks inderdaad de bedoeling van de wetgever is, begrijpt de afdeling Wetgeving niet waarom in de opsomming in het voorgestelde artikel 9 geen melding wordt gemaakt van de leden van de « binnengemeentelijke territoriale organen » waarvan sprake is in het huidige artikel 41, tweede lid, van de Grondwet, noch van de leden van de « bovengemeentelijke besturen » die de gewesten, met toepassing van de thans voorgestelde wijzigingen van de artikelen 41 en 162 van de Grondwet, in de plaats van de provincies kunnen stellen indien ze deze wensen af te schaffen. »

Onderhavige wijziging geeft gevolg aan deze opmerking door alle bovenvermelde lokale ambten onder één begrip samen te brengen, namelijk « lokaal openbaar mandaat », zodat dit begrip ook de andere lokale mandaten kan dekken, zoals de door de Raad van State bedoelde binnengemeentelijke of supragemeentelijke mandaten, maar ook intergemeentelijke of interprovinciale mandaten, of nog nieuwe provinciale mandaten die door de gewesten worden opgericht naar aanleiding van de autonomie die hun ter zake wordt toegekend door de Zesde Staatshervorming.

Nr. 7 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 10

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in het eerste lid de woorden « bovengenoemde artikels » vervangen door de woorden « artikelen 6 tot 9 »;

2º het artikel aanvullen met een lid, luidende :

« Het vervangend lid, aangeduid overeenkomstig het eerste lid, kan nog worden aangesteld voor een periode van vijf jaar, die één keer kan worden vernieuwd, overeenkomstig artikel 7. »

Verantwoording

Het betreft technische aanpassingen ingevolge het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013.

Punt 2º van het amendement geeft gevolg aan de volgende opmerking van de Raad van State in zijn advies : « Er wordt niet duidelijk bepaald hoe lang het mandaat van de vervanger duurt die luidens artikel 10 in de plaats komt ». Voortaan verduidelijkt het nieuwe lid dat het vervangend lid in voorkomend geval twee volledige mandaten van vijf jaar kan uitoefenen bovenop de duur van het vervangingsmandaat.

Nr. 8 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 15

Het tweede lid doen vervallen.

Verantwoording

De indieners van onderhavig voorstel achten het passender om de samenstelling van het personeel van het secretariaat van de Commissie niet te beperken tot de personeelsleden van de Kamer, maar dit ook open te stellen voor de personeelsleden van de Senaat, in voorkomend geval ter beschikking gesteld van de Kamer.

Nr. 9 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 19

Dit artikel aanvullen met een lid, luidende :

« De Commissie kan elke persoon horen die ze nuttig acht en een beroep doen op deskundigen. »

Verantwoording

Het nieuwe voorgestelde lid geeft gevolg aan het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013, die aanraadt om in het beschikkend gedeelte rekening te houden met de commentaar die erover wordt gegeven in de toelichting.

Nr. 10 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 21

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 21. Wanneer de Commissie of een van de leden ervan bij de uitoefening van hun ambt kennis krijgen van een misdaad of van een wanbedrijf, dienen ze daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden en aan deze magistraat alle inlichtingen, proces-verbalen en akten te bezorgen die ermee verband houden, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van strafvordering. »

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing ingevolge het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013.

Nr. 11 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Titel III, hoofdstuk 5

In titel III, het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen als volgt : « Overgangsbepaling ».

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing ingevolge het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013. De inhoud van het voorgestelde artikel 22 dat in dit hoofdstuk stond, wordt verplaatst en opgenomen in een nieuw artikel 3/1.

Daarnaast wordt in amendement nr. 12 voorgesteld om artikel 22 te vervangen door een overgangsbepaling. Deze betreft het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, en dient te worden samengelezen met amendement nr. 2 op onderhavig voorstel.

Nr. 12 VAN MEVROUW VOGELS C.S.

Art. 22

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 22. Tot de datum van inwerkingtreding van de wet van ... tot aanpassing van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding met het oog op de omvorming ervan tot een federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel, dient onder « openbaar mandataris » eveneens te worden verstaan elke persoon die optreedt als overheidsbestuurder, als overheidsbeheerder of als regeringscommissaris voor het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. »

Verantwoording

Dit betreft een technische aanpassing ingevolge het advies van de Raad van State nr. 53.935/AV van 27 augustus 2013. De inhoud van het voorgestelde artikel 22 dat in dit hoofdstuk stond, wordt verplaatst en opgenomen in een nieuw artikel 3/1.

Daarnaast wordt voorgesteld om artikel 22 te vervangen door een overgangsbepaling. Deze betreft het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, en dient te worden samengelezen met amendement nr. 2 op onderhavig voorstel.

Mieke VOGELS.
Philippe MAHOUX.
Dirk CLAES.
Christine DEFRAIGNE.
Bert ANCIAUX.
Marcel CHERON.
Martine TAELMAN.
Francis DELPÉRÉE.

Nr. 13 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 6

Het eerste lid vervangen door wat volgt :

« De Commissie bestaat uit twaalf leden : vijf Franstaligen en zeven Nederlandstaligen. »

Verantwoording

De indiener van dit amendement is van mening dat de voorgestelde paritaire indeling voorbijgaat aan de realiteit van de bevolkingscijfers, die in globo kunnen afgerond worden op 60 % Nederlandstaligen en 40 % Franstaligen. Bovendien is dat grosso modo ook de verhouding tussen de taalgroepen in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Op 150 Kamerleden zijn er immers 88 Nederlandstaligen (58,6 %) en 62 Franstaligen (41,3 %).

In een permanent orgaan dat afhangt van de Kamer van volksvertegenwoordigers, is het dus niet meer dan logisch dat dezelfde verhoudingen inzake lidmaatschap worden aangenomen.

Bart LAEREMANS.

Nr. 14 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 3

In paragraaf 1, het 9º vervangen door wat volgt :

« 9º elke kabinetschef, adjunct-kabinetschef, hoofd van de beleidsorganen van de leden van de federale regering, met inbegrip van de regeringscommissarissen, elke vaste expert van de beleidsraden en elk hoofd, kabinetslid en lid van de beleidscel van een federale overheidsdienst, met uitzondering van het administratief en technisch personeel; ».

Verantwoording

Het toepassingsgebied van dit wetsvoorstel wordt best in overeenstemming gebracht met de teksten die reeds gestemd werden in de Senaat (nrs. 5-930/4 en 5-1022/4), door de volgende functies toe te voegen : de kabinetsleden en leden van de beleidscellen van een federale overheidsdienst, met uitzondering van het administratief en technisch personeel, en de vaste experten van de beleidsraden.

Deze voorstellen gaan over de verplichte mandatenaangifte en hebben immers dezelfde finaliteit als dit wetsvoorstel : transparantie en belangenvermenging tegengaan.

Nr. 15 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 7

Voor het eerste lid een lid invoegen, luidende :

« De leden worden geselecteerd door het selectiebureau van de federale overheid en benoemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers. »

Verantwoording

De recente benoemingscarrousel toont aan dat dit land behoefte heeft aan een veel grotere objectivering van de aanstelling van topmanagers van autonome overheidsbedrijven, die ook gebeurt door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Dit geldt des te meer voor de leden van de Federale Deontologische Commissie. Daarom wordt voorgesteld om de (eerste) selectie van deze leden te laten gebeuren door Selor.

Nr. 16 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 14

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 14. De Commissieleden ontvangen zitpenningen voor hun deelname aan de vergaderingen van de Commissie, waarvan het bedrag wordt vastgelegd door de Kamer van volksvertegenwoordigers. »

Verantwoording

Artikel 22 van het wetsvoorstel bepaalt dat de Commissie een permanent orgaan is dat onder de Kamer van volksvertegenwoordigers valt en dat de kredieten die nodig zijn voor de werking worden ingeschreven in de begroting van de Dotaties.

Artikel 14 bepaalt evenwel dat de Koning de zitpenningen bepaalt, hoewel de Commissie onder andere moet oordelen over de regering en regeringscommissarissen. Het is dan ook aangewezen dat de Kamer van volksvertegenwoordigers de zitpenningen bepaalt, zeker nu de Commissie onder de Kamer valt.

De wedden bij het Grondwettelijk Hof, waarnaar men verwijst in de toelichting, worden trouwens ook bij wet vastgelegd (zij zijn uiteraard geen zitpenningen). De vergoeding van de leden van het Rekenhof (dat ook onder de Kamer valt), wordt ook niet door de Koning bepaald, maar bij wet.

Nr. 17 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 4

Paragraaf 1 vervangen door wat volgt :

« § 1. De Commissie heeft als taak om advies te geven over een specifieke kwestie aangaande deontologie, ethiek of belangenconflicten die een openbaar mandataris betreft. Deze adviezen worden vertrouwelijk behandeld, onverminderd het laatste lid.

Elke openbaar mandataris is verplicht om de Commissie onverwijld om advies te verzoeken inzake iedere potentiële inbreuk in zijn hoofde op het vlak van deontologie, ethiek en belangenconflicten.

Eenieder heeft het recht om de Commissie in kennis te stellen van (potentiële) inbreuken op het vlak van deontologie, ethiek en belangenconflicten in hoofde van een openbaar mandataris. Anonieme meldingen zijn onontvankelijk. Desgevallend valt betrokkene onder de in Hoofdstuk VII van de Wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden opgenomen bescherming tegen een maatregel met een nadelig gevolg voor de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden.

De Commissie maakt haar advies over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, of, wat de senatoren betreft, aan de Senaat.

Adviezen verleend op vraag van een minister of een staatssecretaris worden door de Kamer aangewend in het kader van de controle op de uitvoerende macht. »

Verantwoording

Het wetsvoorstel bevat een bijzonder povere vorm van ethische responsabilisering van de openbare mandatarissen. Nochtans blijkt uit een aantal incidenten, waaronder een zeer recent met de CEO van het grootste autonome overheidsbedrijf van dit land, dat de nood hieraan prangend is.

1. De Commissie kan conform het wetsvoorstel geen kennis nemen van (potentiële) inbreuken waarvan kennis wordt gegeven door andere personen dan de betrokken openbare mandataris.

Daarom wordt voorgesteld om, zoals in de Deontologische Code van de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking het geval is, het recht om de Commissie op de hoogte te stellen van potentiële inbreuken in hoofde van een openbare mandataris, toe te kennen aan eenieder. Anonieme meldingen zijn evenwel onontvankelijk. Daarnaast wordt er uitdrukkelijk verwezen naar de bescherming van klokkenluiders die personeelslid zijn van een federale administratieve overheid.

2. Het wetsvoorstel verplicht de openbare mandatarissen niet om de Commissie advies te vragen omtrent potentiële inbreuken in hun hoofde, maar gaat uit van hun volledige goodwill dienaangaande. Nochtans werd in het Vlinderakkoord onder impuls van Groen-Ecolo opgenomen dat ministers de regering op de hoogte moeten brengen van elke potentiële situatie van belangenconflict waarin ze zich zouden bevinden. In de pers werd daar nog aan toegevoegd : « De geest van het akkoord was duidelijk : politici hebben een voorbeeldfunctie en zelfs een schijn van belangenvermenging moet vermeden worden ». Van deze meldingsplicht is in het wetsvoorstel evenwel niets meer terug te vinden.

Daarom voorziet dit amendement dat elke openbaar mandataris verplicht is om de Commissie om advies te verzoeken inzake iedere potentiële inbreuk in zijn hoofde op het vlak van deontologie, ethiek en belangenconflicten.

3. In het wetsvoorstel is bepaald dat het advies van de Commissie vertrouwelijk blijft. De Commissie verwordt hiermee tot een waakhond zonder tanden, een maat voor niets. Daarom is voorzien dat de Commissie zijn advies doorstuurt naar de bevoegde assemblée, die desgevallend kan optreden.

Verder stelt de Raad van State uitdrukkelijk dat het advies van de Commissie inzake federale ministers en staatssecretarissen onder de artikelen 100, tweede lid, en 101, eerste lid, van de Grondwet valt, zodat dit noodzakelijkerwijs volledig openbaar is.

Karl VANLOUWE.
Louis IDE.
Patrick DE GROOTE.
Sabine VERMEULEN.