5-1568/3

5-1568/3

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

11 JUNI 2012


Voorstel van bijzondere wet houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER CHERON C.S.

Art. 3

In het voorgestelde artikel 64bis, eerste lid, de woorden « voor het mobiliteitsbeleid » vervangen door de woorden « omwille van het mobiliteitsbeleid ».

Verantwoording

De Raad van State is van oordeel (advies 51.219/AV, randnr. 3) dat het voorgestelde artikel 64bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 (artikel 3 van het voorstel) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ertoe lijkt te verplichten het daarin bedoelde bedrag strikt aan te wenden voor zijn mobiliteitsbeleid (luidens de toelichting inclusief het openbaar vervoer). Een zodanige bepaling is volgens de Raad van State niet conform artikel 177, tweede lid, van de Grondwet. Luidens dit artikel regelen de gewestparlementen, elk voor zich, de bestemming van hun ontvangsten. In de tekst van dit artikel moet volgens de Raad van State de verwijzing naar het mobiliteitsbeleid bijgevolg vervallen.

De stellers van het voorstel bevestigen de grondwetsconforme interpretatie zoals die door de Raad van State wordt gegeven. In het licht van artikel 177, tweede lid, van de Grondwet dient de ontworpen bepaling zo te worden geïnterpreteerd dat ze er geenszins toe strekt de bestemming van deze ontvangst juridisch te bepalen. Het betreft een aanwijzing van politieke aard in de zin van het Institutioneel akkoord van 11 oktober 2011.

Het amendement moet deze conforme interpretatie beter vertalen.

Marcel CHERON.
Wouter BEKE.
Philippe MAHOUX.
Bert ANCIAUX.
Armand DE DECKER.
Bart TOMMELEIN.
Francis DELPÉRÉE.
Freya PIRYNS.

Nr. 2 VAN DE HEER VANLOUWE EN MEVROUW MAES

Na artikel 5 een hoofdstuk 2/1 invoegen, met als opschrift : « Wijzigingen van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen », dat een artikel 5/1 bevat, luidende :

« Art. 5/1 — Artikel 45, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen wordt aangevuld met de volgende woorden « of die betrekking hebben op de gespecificeerde inzet van de middelen bedoel in de bijzondere wet van .... houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen en in de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen ». »

Verantwoording

Met de reeks wetsvoorstellen van 4 april 2012 wordt door de regeringspartijen (PS, CD&V, openVLD, sp.a, cdH, MR), en door Ecolo en Groen een onevenwichtige splitsing van de kieskring B-H-V doorgevoerd.

— De kieskring B-H-V kan met een kort wetsvoorstel worden gesplitst, maar de acht partijen hebben zestien teksten ingediend in het parlement : één voorstel om B-H-V te splitsen, negen voorstellen om andere wetten te wijzigen en nog eens zes voorstellen om elementen te blokkeren in de Grondwet en in bijzondere wetten.

— Wetsvoorstel 5-1560/1 bevat reeds een ganse reeks compensaties voor de Franstaligen : een dubbele kiesbrief, een nieuw kieskanton Sint-Genesius-Rode, ... Daarnaast komt er een blanco cheque voor Brussel en een bijzonder coöptatiesysteem in de Senaat. De mogelijkheid tot lijstenverbindingen in Brussel wordt bovendien onmogelijk gemaakt, zodat het onmogelijk wordt voor Brusselse Vlamingen om nog rechtstreeks verkozen te worden in de Kamer. En dan zijn er nog de compensaties die ten voordele van de Franstaligen werden ingeschreven bij de hervorming van het gerechtelijk arrondissement BHV, de hoofdstedelijke gemeenschap, de procedures voor de algemene vergadering van de Raad van State, de unieke procedure om burgemeesters in de rand te benoemen, ...

Met dit amendement wordt dieper ingegaan op de bijkomende financiering voor Brussel. Via de nieuwe financieringswet zal Brussel een blanco cheque krijgen van € 955 miljoen in 2030 (€ 461 miljoen (die welvaartsvast wordt gemaakt en zo oploopt tot € 830 miljoen in 2030) + € 125 miljoen van Beliris (die voortaan automatisch worden toegekend en waarover dus niet langer jaarlijks zal moeten worden beslist)). De grondige hertekening van de bestuurlijke warboel in Brussel blijft opnieuw uit.

2012 2013 2014 2015
1º schijf €134 €175 €217 €258
2º schijf €61 €129 €203
Beliris €125 €125 €125 €125
Totaal €259 €361 €471 €586

De stelling van de acht partijen waarbij hun financieringsvoorstel geen blanco cheque zou zijn omdat de middelen « geaffecteerd » worden, is vanzelfsprekend niet voldoende overtuigend. En dit al zeker niet gelet op een recent interview met Charles Picqué. Daarin verwees hij naar de extra financiering die Brussel in 2012 zal ontvangen. Doodleuk gaf Picqué aan dat die centen zullen worden gebruikt om de Brusselse begrotingsputten te dichten. Die extra financiering komt dus in het algemene Brusselse begrotingspotje te zitten en alleen Brussel kan beslissen hoe die middelen gebruikt worden. Geaffecteerd die middelen ?

Ook de Raad van State maakte overigens bemerkingen bij de methodiek die de acht partijen naar voor schuiven om de extra financiering te affecteren, dit in het bijzonder voor de bijkomende middelen voor mobiliteit.

Met dit amendement wordt een alternatieve methode aangereikt, die moet garanderen dat de extra financiële middelen wel degelijk worden ingezet voor de beoogde doelstellingen (mobiliteit, taalpremies, veiligheid, ...). Daarbij wordt gebruik gemaakt van de vandaag reeds bestaande mogelijkheid om Brusselse ordonnanties te schorsen wanneer deze ordonnanties onder meer de hoofdstedelijke functie van Brussel in het gedrang zouden brengen (art. 45 Bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen).

Concreet wordt dan ook met dit amendement dit bestaande middel van toezicht en controle ingezet om te garanderen dat de gestelde doelen effectief en correct worden gefinancierd. Zo zal onder meer gecontroleerd kunnen worden of de doelen worden gerespecteerd, maar ook of de huidige financiering voor veiligheid, mobiliteit, taalpremies ... volledig behouden blijft. Het is evident dat de investeringen pas kunnen stijgen wanneer de bestaande inspanningen niet worden afgebouwd, geschrapt, of vervangen door de nieuwe extra financiering.

Nr. 3 VAN DE HEER VANLOUWE EN MEVROUW MAES

(Subsidiair amendement op amendement nr. 2)

Na artikel 5 de hoofdstukken 2/1 tot 2/3 invoegen, met de volgende artikelen :

« Hoofdstuk 2/1. Wijzigingen van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen

Art. 5/1

In artikel 4, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen wordt, tussen de eerste en de tweede zin, een zin ingevoegd, luidende :

« Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is eveneens integraal en dus met uitsluiting van de gemeenten bevoegd voor het veiligheidsbeleid, inzonderheid de veiligheidsobservatie en de coördinatie van het veiligheidsbeleid; het beleid inzake stedenbouw, inzonderheid de uitreiking van vergunningen voor alle projecten waarvoor hetzij een effectenverslag, hetzij een effectenstudie vereist is; en het mobiliteitsbeleid. »

Art. 5/2

In artikel 28, laatste lid, van dezelfde wet worden de woorden « Indien de volstrekte meerderheid in elke taalgroep evenwel niet bereikt is, wordt overgegaan tot een tweede stemming die niet na minder dan dertig dagen na de eerste stemming mag plaatshebben. In dit geval wordt de ordonnantie goedgekeurd bij de volstrekte meerderheid van de stemmen en bij ten minste een derde van de stemmen uitgebracht in elke taalgroep. » opgeheven.

Art. 5/3

In artikel 43, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « , de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap » ingevoegd tussen de woorden « die de Staat » en de woorden « en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ».

Art. 5/4

In artikel 72, vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden « Als deze meerderheid niet gehaald wordt in een taalgroep, wordt een tweede stemming gehouden. In dat geval wordt de resolutie aangenomen bij volstrekte meerderheid van de stemmen van de Verenigde Vergadering en met minstens een derde van de stemmen in elke taalgroep. Voor de ordonnanties bedoeld in artikel 68, § 1, en het reglement van de Verenigde Vergadering bepaald in het eerste lid, mag deze tweede stemming, doordat het verwijst naar artikel 44 van de bijzondere wet, niet vroeger dan dertig dagen na de eerste stemming worden gehouden. » opgeheven.

Art. 5/5

In artikel 76 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « Brussels lid van » worden telkens vervangen door de woorden « lid van »;

2º de woorden « met raadgevende stem » worden vervangen door de woorden « met beslissende stem ».

Hoofdstuk 2/2. Wijzigingen aan de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten

Art. 5/6

In artikel 4 van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten wordt na § 4 een § 4/1 ingevoegd, luidende :

« § 4/1. Aan de Brusselse Agglomeratie worden alle bevoegdheden van de gemeenten overgedragen. »

Hoofdstuk 2/3. Oprichting van de eengemaakte politiezone Brussel-Hoofdstad

Art. 5/7

In artikel 9, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus worden de woorden « en van het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad, » opgeheven.

Art. 5/8

In dezelfde wet wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 9/1. Het grondgebied van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad vormt één politiezone, « Brussel-Hoofdstad ». Deze politiezone strekt zich uit over het grondgebied van de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »

Art. 5/9

De politiezones Brussel/Elsene, Sint-Jans-Molenbeek/Koekelberg/Jette/Ganshoren/Sint-Agatha-Berchem, Anderlecht/Sint-Gillis/Vorst, Ukkel/Watermaal-Bosvoorde/Oudergem, Etterbeek/Sint-Pieters-Woluwe/Sint-Lambrechts-Woluwe en Schaarbeek/Evere/Sint-Joost-ten-Node worden opgeheven. »

Verantwoording

Met de reeks wetsvoorstellen van 4 april 2012 wordt door de regeringspartijen (PS, CD&V, openVLD, sp.a, cdH, MR), en door Ecolo en Groen een onevenwichtige splitsing van de kieskring B-H-V doorgevoerd.

Belangrijk is het daarnaast op te merken dat een extra financiering van Brussel enkel mogelijk zou mogen zijn wanneer Brussel intern hervormt en vereenvoudigt. N-VA staat niet alleen met deze stelling. Een gelijkaardige houding was bijvoorbeeld ook al te lezen in het CD&V verkiezingsprogramma van 2010. Daar wordt de interne hervorming de « essentiële tegenhanger van bijkomende financiering » genoemd : « Brussel heeft daartoe nood aan een interne staatshervorming, waarbij een coherent beleid voor het hele stadgewest moet beoogd worden. Daarom stelt CD&V voor om het bestuur in Brussel te rationaliseren, met een overdracht van bevoegdheden van de gemeenten naar het Gewestelijk niveau, een betere samenwerking tussen de OCMW's en één politiezone voor het gehele gewest. Nu zijn de bevoegdheden én de middelen immers teveel versnipperd over tal van beleidsniveaus. Meer coherentie van de bevoegdheidsverdeling moet daarbij leiden tot efficiënter beleid. Dit is een essentiële tegenhanger van bijkomende financiering. »

Met dit amendement wordt dieper ingegaan op de noodzaak aan een interne Brusselse stadshervorming. Immers, tegenover de gigantische cheque voor Brussel staat nauwelijks enige structurele vereenvoudiging van de Brusselse instellingen. En al zeker niet in het hier voorliggend wetsvoorstel.

Er komt geen fusie van gemeenten, geen fusie van politiezones, geen nieuwe visie op Beliris, zodat de Vlaamse Gemeenschap niet kan wegen op de besteding van de extra middelen voor haar eigen hoofdstad. Ook het feit dat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest onrechtmatig gemeenschapsbevoegdheden uitoefent, wordt niet gestopt. Er komen ook geen maatregelen om de taalregeling in Brussel af te dwingen. Zo zullen Vlamingen nog steeds botsen op een Franstalige taalbarrière in ziekenhuizen. Enz.

En wat meer is, de Vlaamse Gemeenschap moet volgens het regeerakkoord zwijgen als over Brussel wordt gesproken. De taalwetgeving in Brussel zou bijvoorbeeld worden herzien in een werkgroep. In deze werkgroep zullen echter alleen Brusselse vertegenwoordigers zetelen en bijvoorbeeld geen rechtstreekse vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap. Een gelijkaardige, puur Brusselse werkgroep zou er komen om eventuele aanvullende hervormingen voor Brussel uit te werken. En ook het beheer van de begrotingsfondsen die zullen toezien op een deel van het extra geld, zullen opereren buiten het Parlement om. De democratische controle op het beheer van de niet onaardige extra middelen is daarbij niet gegarandeerd.

We moeten er bovendien vrede mee nemen dat dit slecht bestuurde Brussel (via het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of via de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie) nog extra bevoegdheden zal uitoefenen op de domeinen van de beroepsopleiding, toerisme, sportinfrastructuur; tegemoetkoming hulp aan bejaarden, kinderbijslag, geboortepremies en adoptiepremies, jeugdsanctierecht en de zogenaamde « biculturele aangelegenheden van gewestelijk belang ».

Met dit amendement wordt dan ook een aanzet gegeven voor verschillende elementen van de hoogstnoodzakelijke interne Brusselse stadshervorming. Benadrukt moet worden dat N-VA open staat om hierover verder te discussiëren en dat vanzelfsprekend subamendementen kunnen worden ingediend om de hier voorgestelde stadshervormingen nog te verbeteren.

Om een zo breed mogelijk draagvlak voor dit amendement te creëren werd bovendien geen totale hervorming van Brussel uitgeschreven. Integendeel wordt gefocust op de voorstellen die de andere partijen reeds zélf formuleerden voor een stadshervorming in Brussel. Nu deze partijen de hier aangehaalde vereenvoudigingen voor Brussel in het verleden zélf reeds aanhaalden, lijkt niets een stemming ervan in de weg te staan.

Fusie van de politiezones

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— wetsvoorstel tot oprichting van de politiezone Brussel-Hoofdstad (ingediend door Bert Anciaux, Bart Tommelein, Dirk Claes, Karl Vanlouwe, Ludo Sannen, Huub Broers, stuk Senaat, nr. 5-913) dat met dit amendement letterlijk wordt overgenomen;

— CD&V Verkiezingsprogramma 2009 : « CD&V wil de zes Brusselse politiezones laten samensmelten »;

— OpenVLD Verkiezingsprogramma 2009 : « Open Vld kiest voor één politiezone die over heel het gewest één veiligheidsbeleid kan uitvoeren met haar eigen accenten en prioriteiten in functie van de wijk. »;

— SP.a Verkiezingsprogramma 2009 : « De zes politiezones worden samengevoegd tot één »;

— Groen Verkiezingsprogramma 2009 : « Samenvoegen van de politiezones tot één zone kan zorgen voor een beter beheer van middelen en mensen. »

Fusie van de 19 gemeenten

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— Brigitte Grouwels (CD&V) : « Voor mij is het ideaalbeeld nog altijd een volledige fusie van de gemeenten, gekoppeld aan een decentralisatie naar districten » (http://www.brigittegrouwels.com/index.cfm ?niv=2&paginaid=102&blogid=139).

Veiligheidsbeleid :

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— Zie regeerakkoord : « De minister-President wordt bevoegd voor de veiligheidsobservatie en de coördinatie van het veiligheidsbeleid. »

Stedenbouw en ruimtelijke ordening :

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— Zie regeerakkoord : « Het Gewest, wordt bevoegd om rechtstreeks de vergunningen uit te reiken van alle projecten waarvoor hetzij een effectenverslag, hetzij een effectenstudie vereist is »;

— Brigitte Grouwels : « (...) inrichting van de openbare ruimte ... het zijn slechts enkele voorbeelden van een rationalisering die steeds noodzakelijker wordt » (http://www.brigittegrouwels.com/index.cfm ?niv=2&paginaid=102&blogid=543);

— OpenVLD Verkiezingsprogramma 2009 : « Om deze redenen willen we dat bevoegdheden zoals ruimtelijke ordening, (...) stedenbouwkundige attesten, geheel gewestelijke bevoegdheden worden »;

— SP.a Verkiezingsprogramma 2009 : « Stedelijke aangelegenheden als (...) ruimtelijke ordening, grote stedenbouwkundige projecten (...) behoren exclusief toe aan het Gewest »

— Groen Verkiezingsprogramma 2009 : « Goed bestuur kan ook bereikt worden door een aantal belangrijke, en bij uitstek grensoverschrijdende, bevoegdheden over te hevelen naar het Gewest : mobiliteit of ruimtelijke ordening bijvoorbeeld ».

Mobiliteit :

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— Zie regeerakkoord : « Het Gewest maakt een gewestelijk mobiliteitsplan op »;

— Brigitte Grouwels (CD&V) : « (...) een gewestelijk mobiliteitsbeleid (...). het zijn slechts enkele voorbeelden van een rationalisering die steeds noodzakelijker wordt » (http://www.brigittegrouwels.com/index.cfm ?niv=2&paginaid=102&blogid=543);

— OpenVLD Verkiezingsprogramma 2009 : « Één van onze voornaamste uitgangspunten is dat we de Brusselse mobiliteit op gewestelijk niveau willen beheren. (...) Om deze redenen willen we dat bevoegdheden zoals (...) mobiliteit (...), geheel gewestelijke bevoegdheden worden »;

— SP.a Verkiezingsprogramma 2009 : « Stedelijke aangelegenheden als mobiliteit (...) behoren exclusief toe aan het Gewest »;

— Groen Verkiezingsprogramma 2009 : « Goed bestuur kan ook bereikt worden door een aantal belangrijke, en bij uitstek grensoverschrijdende, bevoegdheden over te hevelen naar het gewest : mobiliteit of ruimtelijke ordening bijvoorbeeld ».

Respect voor de Nederlandstaligen bij de stemming met bijzondere meerderheid

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

« Le problème, embraie Alexander De Croo, président du VLD, tourne en effet autour des majorités spéciales. Tous les Flamands souhaiteraient en revenir aux règles en vigueur avant les accords du Lombard.(...) Les Flamands estiment qu'il faut rétablir le système des doubles majorités pour les matières importantes » (http://archives.lesoir.be).

Betrokkenheid van de Vlaamse en Franstalige gemeenschap bij het beleid in Brussel

Zie in dit verband bijvoorbeeld :

— CD&V Verkiezingsprogramma 2010 : « Waar Brussel het bindteken zou moeten zijn tussen de grote Gemeenschappen die België rijk is, is het vandaag vaak een splijtzwam. Als hoofdstad, als tweetalige en meertalige stad en economisch centrum kan Brussel echter geen eiland, los van Vlaanderen en Wallonië, zijn. Daarom stelt CD&V voor om : De Federale overheid, onder meer in het kader van het Beliris-Samenwerkingsakkoord aangaande de hoofdstedelijke en internationale rol van Brussel, meer aandacht te laten besteden aan de betrokkenheid van de beide grote Gemeenschappen bij de uitbouw van de hoofdstedelijke rol van Brussel. »

Karl VANLOUWE.
Lieve MAES.

Nr. 4 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 1

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

In een van de welbekende vijf Vlaamse resoluties van 1999, met name in de resolutie betreffende de uitbouw van de financiële en fiscale autonomie in de volgende staatshervorming (Parl. Stuk Vlaams Parlement, nr. 1340 (1998-1999)) wordt uitdrukkelijk het volgende gesteld : « Om het Hoofdstedelijke Gewest toe te laten zijn hoofdstedelijke functie volwaardig op te nemen, zullen de deelstaten moeten bijdragen tot de financiering van deze functie, waarbij zij zeggenschap en controle moeten hebben op de aanwending van deze middelen ». Hier wordt dus gesteld dat Vlaanderen wel degelijk wil bijdragen aan de financiering van zijn hoofdstad, maar dat dit gepaard moet gaan met de nodige zeggenschap en controle vanwege de Vlaamse deelstaat.

Ook de Vlaamse regering sprak zich in een gelijkaardige zin uit. In de Octopusnota van februari 2008, die werd opgenomen in de Vlaamse regeerverklaring van 13 juli 2009, en dus integraal tot het Vlaams regeerakkoord behoort, koppelde Vlaams minister-president Kris Peeters daar evenwel een aantal voorwaarden aan : « Onvermijdelijk zal bij een discussie over Brussel ook het kerntakendebat moeten gevoerd worden. Misschien worden bepaalde gemeentelijke taken om redenen van efficiëntie beter uitgeoefend op het niveau van het Gewest of moet de mogelijkheid tot een herschikking van het aantal gemeenten tot een kleiner aantal worden onderzocht. Deze elementen moeten onderwerp van discussie zijn. » Hier lezen we dus een pleidooi om over te gaan tot een rationalisering van de Brusselse instellingen.

Vergelijkt men deze standpunten met wat er in de zesde staatshervorming omtrent Brussel aan hervormingen naar voor wordt geschoven, dan kan men alleen maar vaststellen dat het een heel andere richting uitgaat. Zoals we hieronder nog zullen betogen, is een rationalisering van de instellingen nauwelijks aan de orde. De financiering gebeurt nog altijd vanuit het federale niveau. En van enige controle op de besteding van de middelen is minder dan ooit sprake.

Zoals bekend is de royale bijkomende financiering van Brussel in de zesde staatshervorming het gevolg van Franstalig-Brusselse beweringen dat de Brusselse instellingen ondergefinancierd zouden zijn, een stelling die evenwel zeer omstreden is, zowel wetenschappelijk als politiek.

Wetenschappelijk werden de Brusselse aanspraken begin 2011 reeds ernstig in vraag gesteld door onder meer Geert Jennes van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) in zijn studie : « Een Kritische Evaluatie van de Studie-Vanraes : 720 mio extra voor Brussel ». Volgens deze studie zijn de meerkosten die Brussel beweert te hebben « een aanzienlijke overschatting » van de realiteit. De auteur geeft daarvoor vier redenen aan : 1. een aantal bestaande kostencompensaties wordt over het hoofd gezien, 2. voor sommige kosten wordt tweemaal compensatie gevraagd, 3. bepaalde gemiste inkomsten zijn het gevolg van de institutionele keuze van Brussel om een gewest te zijn, 4. aan de uitgavenzijde kan heel wat worden bespaard wanneer men de Brusselse uitgavenstructuur vergelijkt met die van de drie andere Belgische gewesten.

Politiek gesproken hebben de Vlamingen van hun kant altijd volgehouden dat de Brusselse instellingen niet zozeer ondergefinancierd zijn, maar wel dat de organisatie ervan hopeloos inefficiënt en daardoor kostenverslindend is. In een poging om deze kritiek te pareren werd in het institutionele akkoord omtrent een zesde staatshervorming dan ook een hoofdstukje (hoofdstuk 2.6) over de « intra-Brusselse vereenvoudiging » voorzien. Iedereen is het er evenwel over eens, althans toch langs Vlaamse zijde, dat de ingrepen die daarin worden voorgesteld grotendeels van cosmetische aard zijn en dat de werkelijke maatregelen die zouden moeten worden genomen, zijn uitgebleven.

Dit kan overigens perfect worden geïllustreerd aan de hand van volgend voorbeeld. Voor de veiligheid en preventie in Brussel worden met deze bijzondere wet enkele tientallen miljoenen euro extra uitgetrokken. Men is het er echter, althans langs Vlaamse zijde, over eens dat de indeling van het gebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in zes politiezones hoogst inefficiënt en geldverslindend is en dat een fusie van deze zones tot één politiezone heel wat problemen zou kunnen oplossen. Het institutionele akkoord omtrent de zesde staatshervorming voorziet evenwel niets van die aard, enkel dus een bijkomende financiering om de inefficiënte structuren verder te kunnen behouden.

Een ander probleem met deze bijzondere wet is dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wel heel wat extra geld toegestopt krijgt, maar dat het, weliswaar binnen de perken van de materies waarvoor de gelden bedoeld zijn, zonder veel federale inspraak autonoom over de besteding daarvan kan beslissen. Daar waar ze al bestond, wordt de federale inspraak immers verder afgebouwd. Dat is onder meer het geval met de middelen die ter beschikking worden gesteld voor de veiligheid in Brussel : daar waar de aanwending van deze middelen tot op heden werd beslist door de federale overheid, komt deze beslissingsbevoegdheid voortaan toe aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zelf.

Samenvattend kan dus worden gesteld dat het de Franstalige politieke agenda is, die het in dit dossier ruimschoots heeft gehaald : de inefficiënte en geldverslindende Brusselse instellingen worden royaal geherfinancierd, hoofdzakelijk op kosten van de federale, dus in essentie Vlaamse, belastingbetaler, om zijn overtal aan instellingen verder op inefficiënte wijze te kunnen laten draaien, terwijl er van een herstructurering en sanering van de instellingen tot een meer efficiënt en meer kostenverantwoord geheel nauwelijks of geen sprake is.

De uiterst royale bijkomende financiering van Brussel is bovendien nog om andere politieke redenen totaal onaanvaardbaar. Het gaat niet op dat op een ogenblik dat de federale overheid in acute geldnood verkeert, zij heel wat bijkomende middelen moet genereren om de Brusselse instellingen van financiële middelen te voorzien die niet echt noodzakelijk zijn indien deze stad goed bestuurd zou worden. Het gaat evenmin op dat Vlaanderen in het financieringsluik van de zesde staatshervorming er zeer bekaaid van afkomt en mee daardoor de broeksriem zal moeten aanhalen, terwijl het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest royaal geherfinancierd wordt en alle financiële zorgen kan vergeten.

De bijkomende toekenning van al deze middelen, voor een totaalbedrag van 230 miljoen euro tegen 2015, wordt ten slotte gebetonneerd via het mechanisme van de bijzondere wet. Deze bijkomende inkomsten zijn voortaan dus structureel verworven voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Vlamingen geven hun democratische meerderheidsrechten prijs om daaraan op eigen kracht nog wijzigingen in aan te brengen, vermits dit voortaan enkel nog zal kunnen gebeuren met instemming van een meerderheid in de Franse taalgroep.

Nr. 5 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 4.

Nr. 6 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 3

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 4.

Nr. 7 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 4

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 4.

Nr. 8 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 5

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 4.

Nr. 9 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 6

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 4.

Bart LAEREMANS.