5-1563/3 | 5-1563/3 |
5 JUNI 2012
Nr. 1 VAN DE HEER MAHOUX C.S.
Opschrift
Het opschrift van het wetsvoorstel aanvullen met de woorden « wat de behandeling van geschillen betreft door de algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak, op verzoek van personen gevestigd in de randgemeenten ».
Verantwoording
Het amendement geeft gevolg aan de suggestie van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 9).
Nr. 2 VAN DE HEER MAHOUX C.S.
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93 de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in § 1, eerste lid, 1º, en § 4, eerste lid, 1º, de woorden « is gelegen » vervangen door de woorden « gelokaliseerd of lokaliseerbaar is »;
2º in § 1, eerste lid, 2º, de woorden « het opschrift van » invoegen tussen de woorden « vraagt, in » en « zijn schrijven »;
3º in § 1, tweede lid, en in § 4, derde lid, de woorden « artikel 92, § 1 » vervangen door de woorden « de artikelen 91 en 92, § 1 »;
4º § 3 en § 4, tweede lid, aanvullen met de volgende zin : « In geval van afwezigheid of verhindering van de eerste voorzitter of van de voorzitter, wordt hij vervangen als voorzitter door de oudstbenoemde van de voorzitters van de kamers, waarvan aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal, of, bij gebrek daaraan, door de oudstbenoemde van de staatsraden, waarvan aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal. »;
5º in de inleidende zin van § 4, eerste lid, de woorden « verweerder of tussenkomende partij » vervangen door de woorden « verwerende of tussenkomende partij »;
6º in § 4, eerste lid, 2º, de woorden « het opschrift van » invoegen tussen de woorden « erom in » en « het eerste »;
7º in § 5, eerste lid, de woorden « en kunnen elk hun advies geven tijdens de openbare zitting op het einde van de debatten » vervangen door de woorden « en geven elk hun advies tijdens de openbare zitting op het einde van de debatten »;
8º in § 7, de woorden « 2bis, derde lid » vervangen door de woorden « 2bis, derde lid, eerste zin » en de woorden « uit hoofde van § 1 » vervangen door de woorden « uit hoofde van §§ 1 en 4 ».
Verantwoording
1º)
Het voorgestelde artikel 93, § 1, 1º, van de wetten op de Raad van State bevat de volgende bewoordingen : « het voorwerp van de aanvraag, de moeilijkheid of het beroep is gelegen [... ». Het woord « gelegen » is niet duidelijk. Omwille van de rechtszekerheid stelt de Raad van State voor (advies 51.215/AV, randnr. 11) om gebruik te maken van de terminologie die wordt gebezigd in artikel 17, § 1, A, van de gecoördineerde wetten « op het gebruik van de talen in bestuurszaken » en het woord « gelegen » te vervangen door de woorden « gelokaliseerd of lokaliseerbaar ».
Het voorstel wordt geamendeerd in de door de Raad van State voorgestelde zin. Het amendement betreft een wettechnische wijziging die geen inhoudelijke wijziging impliceert. Voor de invulling van deze voorwaarde kan dus worden verwezen naar de toelichting bij het voorstel (Stuk Senaat, 2011-2011, nr. 5-1563/1).
2º) en 6º)
Het amendement komt tegemoet aan het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 12, voetnoot 20).
De Raad van State stelt :
« Los van wat voorafgaat, zou men zich voor de tekst hoe dan ook kunnen laten inspireren door het vereiste dat vervat is in artikel 2, § 1, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 « tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State », in de artikelen 8, eerste lid, 1º, en 16, §§ 2, 1º, en 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 december 1991 « tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State » en in artikel 3, § 2, 1º, van het koninklijk besluit van 30 november 2006 « tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State », waarin eraan gedacht is aan de indieners van verzoekschriften bij de Raad van State voor te schrijven om in het opschrift van dit verzoekschrift het precieze onderwerp ervan te vermelden (« verzoekschrift tot nietigverklaring », « beroep tot nietigverklaring en vordering tot schorsing », « verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid », « beroep tot nietigverklaring en vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid » of « cassatieberoep »), bij ontstentenis waarvan het verzoek volgens de gemeenrechtelijke regels zou worden behandeld. Deze opmerking geldt eveneens voor het voorgestelde artikel 93, § 4, eerste lid, 2º, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ».
3º)
Het amendement komt tegemoet aan het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 14).
Het voorgestelde artikel 93, § 1, tweede lid, en § 4, derde lid, bepaalt dat de algemene vergadering de zaak terug dient te verwijzen naar de kamer, overeenkomstig de bepalingen van titel VI, hoofdstuk II, afdeling I, wanneer zij van oordeel is dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet vervuld zijn, « onverminderd de terugverwijzing naar de algemene vergadering in toepassing van artikel 92, § 1 ».
De wetten op de Raad van State voorzien echter in een verwijzing van de zaak door een kamer naar de algemene vergadering, niet enkel « om de eenheid van de rechtspraak te verzekeren » (artikel 92, § 1), maar ook « telkens wanneer een kamer erkent dat er aanleiding bestaat tot herziening of vernietiging wegens machtsafwending » (artikel 91).
De twee voorgestelde bepalingen dienen daarom te worden aangevuld met een verwijzing naar artikel 91 van de wetten op de Raad van State.
4º)
Het amendement komt tegemoet aan de aanbeveling van de Raad van State om in de artikelen 93, § 3, en 93, § 4, tweede lid, zoals in het voorgestelde artikel 95, § 4, te voorzien in een regeling voor de vervanging van de eerste voorzitter of de voorzitter in geval van afwezigheid of verhindering (advies 51.215/AV, randnr. 18).
5º)
Het betreft een wettechnische wijziging naar aanleiding van het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 13);
6º)
Zie punt 2º.
7º)
Het amendement betreft een wettechnische wijziging naar aanleiding van het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 15).
8º)
Het amendement komt tegemoet aan het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnrs. 16 en 17).
Luidens het voorgestelde artikel 93, § 7, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, is inzonderheid artikel 30, § 2bis, derde lid, van dezelfde gecoördineerde wetten niet van toepassing op de zaken die, krachtens het voorgestelde artikel 93, § 1, behandeld worden door de algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door dat lid uitdrukkelijk niet van toepassing te verklaren, zijn de indieners van het voorstel van oordeel dat de regels betreffende de versnelde procedure die de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad kan bepalen voor het onderzoek van de beroepen bedoeld in artikel 122 van de wet van 2 augustus 2002 « betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten » en in artikel 36/22 van de wet van 22 februari 1998 « tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België » (1) , toepassing zullen vinden, met uitzondering van die welke vastgesteld zijn met toepassing van het voornoemde artikel 30, § 2bis, derde lid, telkens als de zaak moet worden behandeld voor de algemene vergadering wanneer de voorwaarden opgesomd in het voorgestelde artikel 93, § 1, eerste lid, vervuld zijn. De toelichting bij deze paragraaf wordt verduidelijkt dat het nagestreefde doel erin bestaat de verschillende gevallen uit te sluiten waarin een zaak door één enkele rechter kan worden behandeld.
In de voorgestelde paragraaf 7 mag bijgevolg alleen de eerste zin van artikel 30, § 2bis, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State worden vermeld.
Steeds in verband met het voorgestelde artikel 93, § 7, moet, buiten de verwijzing naar paragraaf 1, eveneens worden verwezen naar paragraaf 4 van deze bepaling, aangezien ook de verwerende partij en de tussenkomende partij kunnen vragen dat de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak.
Nr. 3 VAN DE HEER MAHOUX C.S.
Art. 3
De volgende wijzigingen aanbrengen :
1º de inleidende zin van artikel 3 vervangen als volgt :
« Artikel 95 van dezelfde wetten, vervangen bij de wet van 16 juni 1989, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de paragrafen 2, 3 en 4, luidend als volgt : »;
2º in de Nederlandse tekst van het voorgestelde artikel 95, § 4, het woord « oudste » tweemaal vervangen door het woord « oudstbenoemde ».
Verantwoording
Het betreft wettechnische wijzigingen naar aanleiding van het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnrs. 19 en 20).
Nr. 4 VAN DE HEER MAHOUX C.S.
Art. 4
In het voorgestelde artikel 97, derde lid, de woorden « artikel 95, §§ 2 en 3 » vervangen door de woorden « artikel 95, §§ 2 tot 4 ».
Verantwoording
Het amendement komt tegemoet aan het advies van de Raad van State (advies 51.215/AV, randnr. 21).
In het voorgestelde artikel 97, derde lid, dient niet alleen naar de paragrafen 2 en 3 van artikel 95, maar ook naar paragraaf 4 van dat artikel te worden verwezen; zo niet zou in de in die laatste paragraaf vermelde hypothese bij staking van stemmen geen beslissende stem kunnen worden uitgebracht.
Philippe MAHOUX. | |
Wouter BEKE. | |
Armand DE DECKER. | |
Bert ANCIAUX. | |
Marcel CHERON. | |
Bart TOMMELEIN. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Freya PIRYNS. |
Nr. 5 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93 de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º de woorden « de algemene vergadering » telkens vervangen door de woorden « een Nederlandstalige kamer »;
2º in § 1; het tweede lid doen vervallen;
3º de §§ 2 tot 7 doen vervallen.
Verantwoording
De betrokken gemeenten waarvoor deze regeling wordt ingevoerd, liggen in het eentalig Nederlandse taalgebied. Het ligt dan ook voor de hand dat administratieve geschillen die betrekking hebben op zaken waarvan het voorwerp in deze gemeenten gelegen is, door de Nederlandstalige kamers van de Raad van State worden behandeld. Een andere optie in dit verband kiezen zou strijdig zijn met de grondwettelijke indeling van dit land in taalgebieden (art. 4 van de Grondwet) en met de federale logica.
Nr. 6 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93 de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in § 1 de woorden « de gemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten van 18 juli 1966 op het taalgebruik in bestuurszaken » vervangen door de woorden « de gemeenten behorend tot het Franse taalgebied bedoeld in artikel 8 van de wetten van 18 juli 1966 op het taalgebruik in bestuurszaken »;
2º in § 4 de woorden « de gemeenten bedoeld in artikel 7 van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken » vervangen door de woorden « de gemeenten behorend tot het Franse taalgebied bedoeld in artikel 8 van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken ».
Verantwoording
Het is politiek niet gewenst dat er een speciale regeling voor de behandeling van administratieve geschillen wordt ingesteld voor de gemeenten bedoeld in artikel 7 van de taalwet in bestuurszaken. De indiener is daarentegen van oordeel dat dit wel kan gebeuren voor de gemeenten die vermeld worden in artikel 8 van de taalwet in bestuurszaken en die tot het Franse taalgebied behoren.
Nr. 7 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 1, het 3º vervangen door wat volgt :
« 3º de taalwetgeving is in het geding, waarbij in een met redenen omkleed schrijven gemotiveerd wordt waarom dat het geval zou zijn. »
Verantwoording
De huidig voorgestelde voorwaarden, zoals vermeld onder 3º, zijn veel te vaag geformuleerd en ook veel te uitgebreid. Het communautaire contentieux slaat in essentie op de toepassing van de taalwetgeving. Het verdient dan ook aanbeveling de Raad van State via deze procedure enkel te vatten indien de taalwetgeving in het geding is.
Nr. 8 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
Het voorgestelde artikel 93, § 1, eerste lid, aanvullen met een 4º, luidende :
« 4º zowel de verzoekers als de verweerders stemmen vooraf uitdrukkelijk in met de behandeling door de algemene vergadering. »
Verantwoording
Dit amendement voorkomt dat er een justitie « à la carte » of « à la tête du client » wordt gevoerd, zoals met de huidig voorgestelde regeling het geval is.
Nr. 9 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 1, tussen het eerste en het tweede lid een lid invoegen, luidende :
« De bepalingen van het vorige lid zijn niet van toepassing op de materiële en territoriale bevoegdheid van de Vlaamse administratieve rechtscolleges, ook niet in beroep. »
Verantwoording
Volgens De Standaard van 28 december 2011 rezen er over de behandeling van administratieve geschillen in de randgemeenten eind september meningsverschillen. Het verhaal ging volgens deze krant als volgt : « Het probleem komt aan het licht op 30 september, tijdens een discussie over de regionalisering van Justitie, met name over het Vlaamse voornemen om administratieve rechtbanken op te richten. Alles gaat goed tot Joëlle Milquet (CDH) terloops opmerkt dat « dit uiteraard moet gebeuren met respect voor het BHV-akkoord ». « Waarom zeg je dat nu ? », vraagt Wouter Beke. Waarop Milquet hem uitlegt dat in het BHV-akkoord toch staat dat alle administratieve contentieux en geschillen (taal, ruimtelijke ordening, leefmilieu) voor de zes faciliteitengemeenten in de tweetalige kamer van de Raad van State behandeld worden — een Franstalige overwinning die zowel het CDH als de MR al duidelijk uitspeelden bij hun communicatie over het BHV-akkoord, twee weken eerder.
Wouter Beke weet niet waar hij het heeft. Hij hoort het donderen in BHV én Keulen tegelijk. « Maar dat ging toch alleen over taalgeschillen », sputtert hij tegen. Het antwoord komt snel en hard : « Tu te fous de notre gueule ? »
Milquet kijkt hem vijandig aan. Het is het begin van « drie verschrikkelijke dagen ».
De Franstalige voorzitters, aangevuld met Wouter Van Besien (Groen !) en Caroline Gennez (SP.A), hebben al snel door dat Beke en ook Alexander De Croo het akkoord over de kieskring BHV totaal anders lezen dan zij. In een apart Vlaams overleg geeft Gennez Beke en De Croo een sermoen : « Jullie kunnen maar beter toegeven dat jullie je vergist hebben in plaats van je op te sluiten in je eigen gelijk. ».
Bij Open VLD erkent men de vergissing, maar pleit men wel onschuldig. « Er was aan tafel nog nooit gesproken over iets anders dan taalcontentieux. Voor ons was de geest van het akkoord daarmee duidelijk, maar het klopt, in de teksten stond iets anders. » Maar Beke bindt niet in.
« Hij had werkelijk niet begrepen waar hij op 14 september mee akkoord was gegaan », zeggen verschillende onderhandelaars. Volgens anderen wist hij perfect wat hij deed « maar is hij op interne problemen gestoten. Met de Franstalige lezing van het akkoord, raakte hij aan de bevoegdheden van de Vlaamse regering, iets wat hem absoluut verboden was. »
Tijdens het over en weer geroep gaat Beke voor de eerste en enige keer door het lint. « Hij begon te roepen, bijna in tranen », zegt een aanwezige. Wanneer hij even later buiten stormt, slaat hij de deur zo hard dicht dat de verf eraf valt. Laurette Onkelinx en Di Rupo gaan hem meteen achterna en de PS'ers halen hem niet veel later terug naar de tafel.
De Franstaligen matigen als eerste hun toon. Ze hebben er geen baat bij om het hele BHV-akkoord in de versnipperaar te gooien en opnieuw te beginnen. Te gevaarlijk, want dan wordt alles opnieuw « te onderhandelen ». « Beke had, zonder het te begrijpen, een enorme toegeving aan de Franstalige partijen gedaan », zegt een socialistisch kopstuk. « We moesten hem wel helpen, hij was niet van slechte wil. Bovendien, als we er niet uit geraakten, kwam alles in gevaar. »
Het zijn uiteindelijk de twee jonge experts Benjamin Dalle en Jérémie Tojerow die in de grootste discretie een pagina van het BHV-akkoord herschrijven. Op de rand van de afgrond is dat geen sinecure. »
Wij kunnen alleen maar vaststellen dat in het huidige voorstel ook de Vlaamse rechtscolleges wel degelijk lijken te vallen onder de specifieke regeling die hiermee in het leven wordt geroepen. In de toelichting lezen wij immers het volgende :
« Onderhavig voorstel stelt de materiële en territoriale bevoegdheid van de bestaande administratieve rechtscolleges, zoals bijvoorbeeld de « raad voor vergunningsbetwistingen » opgericht door het Vlaamse Gewest, niet in vraag. De administratieve cassatieberoepen tegen de beslissingen van deze administratieve rechtscolleges zullen voor de algemene vergadering van de Raad van State kunnen worden ingeleid, wanneer de voorwaarden voorzien in dit voorstel vervuld zijn. »
Minstens de cassatieberoepen zullen dus voor deze uitzonderingsrechtbank vallen, als we de toelichting mogen geloven. We willen dan ook de bekommernissen van de heer Beke duidelijk(er) vertalen in dit wetsvoorstel door middel van bijgevoegd amendement.
Nr. 10 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 3, tussen de woorden « het cassatieberoep » en de woorden « naar de algemene vergadering » het woord « niet » invoegen.
Verantwoording
Indien het onderzoek omtrent de toelaatbaarheid van een cassatieverzoek door de eerste voorzitter en de voorzitter tot onenigheid tussen beide leidt, is de indiener van dit amendement van oordeel dat dit niét, in plaats van wel naar de algemene vergadering dient te worden verwezen.
Nr. 11 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 4, de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in het eerste lid de woorden « de algemene vergadering » vervangen door de woorden « een Nederlandstalige kamer »;
2º het tweede en derde lid doen vervallen.
Verantwoording
Op verzoek van een verweerder of tussenkomende partij kunnen zaken naar de algemene vergadering worden verwezen. De indiener is van oordeel dat de rollen dienen omgekeerd te worden : op verzoek van een verweerder of tussenkomende partij moeten zaken van de algemene vergadering naar een Nederlandstalige kamer worden verwezen.
Nr. 12 VAN DE HEER LAEREMANS
(Subsidiair amendement op amendement nr. 11)
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 4, tweede lid, het woord « elk » vervangen door het woord « gezamenlijk ».
Verantwoording
Wanneer een verwerende of tussenkomende partij verzoekt een zaak naar de algemene vergadering door te zenden, kan de kamer bij wie de zaak aanhangig is gemaakt bij bevelschrift vaststellen dat daartoe niet aan de voorwaarden is voldaan. In de huidig voorgestelde regeling kunnen de eerste voorzitter en de voorzitter elk afzonderlijk beslissen om de zaak toch nog naar de algemene vergadering door te sturen. Met dit amendement wordt voorgesteld dit alleen te laten gebeuren indien de eerste voorzitter en de voorzitter daar gezamenlijk over akkoord zijn.
Nr. 13 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
Het voorgestelde artikel 93, § 5, vervangen door wat volgt :
« § 5. De auditeur-generaal wijst een lid van het auditoraat behorend tot de Nederlandse taalrol aan dat het onderzoek van de zaak zal voeren die door de algemene vergadering wordt behandeld overeenkomstig dit artikel. »
Verantwoording
De betrokken gemeenten waarvoor deze regeling wordt ingevoerd, liggen in het eentalig Nederlandse taalgebied. Het ligt dan ook voor de hand dat het onderzoek van de administratieve geschillen die betrekking hebben op zaken waarvan het voorwerp in deze gemeenten gelegen is, door auditeurs van de Nederlandstalige taalrol worden gevoerd. Een andere optie in dit verband kiezen zou strijdig zijn met de grondwettelijke indeling van dit land in taalgebieden (art. 4 van de Grondwet) en met de federale logica.
Nr. 14 VAN DE HEER LAEREMANS
(Subsidiair amendement op amendement nr. 13)
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 5, tweede lid, de woorden « beide leden van het auditoraat besluiten » vervangen door de woorden « één van beide leden van het auditoraat besluit ».
Verantwoording
Wat de toepassing van artikel 21, zesde lid, en 30, § 3, betreft volstaat het dat één van beide leden van het auditoraat besluit dat hetzij het beroep onontvankelijk is of moet worden verworpen, hetzij de akte of het reglement moet worden vernietigd. In het huidige voorstel moeten beiden het daar gezamenlijk over eens zijn om hiertoe over te gaan.
Nr. 15 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 93, § 6, de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º de woorden « door de eerste voorzitter en de voorzitter gezamenlijk » vervangen door de woorden « door de eerste voorzitter of de voorzitter »;
2º het lid aanvullen met de volgende zin : « De zaak hangende voor de algemene vergadering wordt in dat geval verwezen naar de kamer waar de andere zaak hangende is. »
Verantwoording
Volgens het huidige voorstel kunnen meerdere zaken worden samengevoegd indien dit bevolen wordt door de eerste voorzitter en de voorzitter gezamenlijk, waarna alle zaken naar de algemene vergadering worden verwezen. De indiener van dit amendement is van oordeel dat de rollen beter worden omgedraaid : in dat geval dient de zaak van de algemene vergadering te worden verwezen naar de kamer waar de andere zaak/zaken hangende zijn. Bovendien volstaat daartoe een beslissing van de eerste voorzitter of de voorzitter alleen.
Nr. 16 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 3
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Dit amendement hangt samen met het amendement nr. 5. Ten gevolge hiervan is het voorgestelde artikel 3 zonder voorwerp.
Nr. 17 VAN DE HEER LAEREMANS
(Subsidiair amendement op amendement nr. 16)
Art. 3
Dit artikel vervangen door wat volgt :
« Art. 3. Artikel 95 van dezelfde wetten, vervangen bij de wet van 16 juni 1989, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende als volgt :
« § 2. Echter, wanneer een zaak bij de algemene vergadering aanhangig wordt gemaakt met toepassing van artikel 93, wordt het voorzitterschap waargenomen door een ambtsdrager van de Nederlandse taalrol. ». »
Verantwoording
Vermits het hier gaat over administratieve geschillen aangaande zaken die zich voordoen in het Nederlandse taalgebied, ligt het voor de hand dat de algemene vergadering steeds door iemand van de Nederlandse taalrol wordt voorgezeten.
Nr. 18 VAN DE HEER LAEREMANS
Art. 4
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Dit amendement hangt samen met het amendement nr. 5. Ten gevolge hiervan is het voorgestelde artikel 4 zonder voorwerp.
Bart LAEREMANS. |
(1) Zie het koninklijk besluit van 15 mei 2003 « tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de commissie voor het Bank- en Financiewezen ».