2-751/1

2-751/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

16 MEI 2001


Voorstel van resolutie over de politieke strijd binnen de Europese Unie tegen het gebruik van geweld en het terrorisme, in het bijzonder in Spaans Baskenland

(Ingediend door de heer Paul Galand, mevrouw Jeannine Leduc, de heren Philippe Monfils, Theo Kelchtermans, Jean Cornil, mevrouw Myriam Vanlerberghe, de heren Michiel Maertens en René Thissen)


TOELICHTING


Op geregelde tijdstippen worden aanhangers van dialoog, verdraagzaamheid en vrede in heel Europa (in Corsica, Noord-Ierland en Spaans Baskenland) door moordaanslagen getroffen.

Deze bijzonder gewelddadige acties worden begaan door gewapende paramilitaire groeperingen (FLNC, IRA, UDR, ETA, ...) die zijn ontstaan tegen allerlei achtergronden, soms gerechtvaardigd door dramatische historische omstandigheden.

Het Baskisch probleem is in dit opzicht bijzonder tekenend voor de evolutie van een origineel gedachtegoed dat van de strijd tegen een bestaande dictatuur geëvolueerd is naar een logica van blind en onvoorwaardelijk geweld dat in een rechtsstaat onaanvaardbaar is.

De huidige situatie in Baskenland vindt in grote mate zijn oorsprong in de dictatuur die door generaal Francisco Franco werd geïnstalleerd aan het einde van de Spaanse burgeroorlog in 1939, en die heeft geduurd tot zijn dood in 1975.

Het Franco-regime was een dictatoriaal regime dat niet aarzelde om zijn toevlucht te nemen tot terreur. Alle reacties tegen de uitspattingen van het geldende regime werden zwaar onderdrukt.

Tegenover zijn diplomatiek en economisch isolement en om aan de verontwaardiging van de omringende democratieën het hoofd te bieden, stoelde generaal Franco zijn gezag op de nationalistische reflexen van het Spaanse volk. Vanaf de jaren zestig werd dit contrast tussen een vastgeroest politiek regime en een maatschappij die een diepe verandering doormaakte, des te opvallender.

In die context werden de verschillende regionalistische en nationalistische aspiraties die aanwezig waren op het Spaanse grondgebied als illegaal beschouwd en afgestraft.

Gewelddadige reacties bleven niet uit en de ETA (Euskadi Ta Akatasuna) werd in de illegaliteit geboren in 1959. Deze organisatie werd over de hele wereld bekend door de moord op admiraal Luis Carrero Blanco in 1973.

Sinds de dood van Franco en de terugkeer naar de democratie, zijn de politieke omstandigheden in Spanje ingrijpend gewijzigd : Baskenland geniet een zeer ruime autonomie; Spanje is toegetreden tot de Europese Unie.

Ondanks deze ingrijpende evolutie is de terreur niet verdwenen. Verscheidene lokale verkozenen werden vermoord of staan onder politiebewaking uit angst voor een aanslag.

De ETA heft een « revolutionaire belasting », een puur maffieus afpersingssysteem, en is vandaag zozeer geradicaliseerd dat zelfs één van haar historische stichters, M. Julen de Madariaga, na het verlies van Euskal Herritarrok (de politieke arm van de ETA) bij de verkiezingen van zondag 13 mei, moest toegeven dat hij de ETA niet meer begreep (1).

De nederlaag van de ultra-nationalisten is een zeer duidelijk signaal van de Spaanse democraten en van alle democratische partijen aan het adres van de Baskische extremisten en aan iedereen die binnen Europa zijn toevlucht neemt tot geweld.

Het blind geweld en het gebruik van terreur als politiek dwangmiddel zijn onaanvaardbaar. Enkel de uitwisseling van ideeën, de verdraagzaamheid en het respect voor de ander en voor zichzelf, moeten, zonder enige uitzondering de politieke actie leiden.

Het resultaat van de verkiezingen in Baskenland is dus een overwinning van de democratie op het extremisme en op het geweld dat hieruit volgt.

Paul GALAND.
Jeannine LEDUC.
Philippe MONFILS.
Theo KELCHTERMANS.
Jean CORNIL.
Myriam VANLERBERGHE.
Michiel MAERTENS.
René THISSEN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op de politieke en burgerlijke waarden die door de Europese Unie verdedigd worden, zoals de democratie, de rechtsstaat en het parlementarisme;

B. overwegende dat geweld, terreur en afpersing tegen deze politieke waarden van de Europese Unie ingaan en niet enkel door ETA, maar ook door andere paramilitaire groepen in Europa worden aangewend om hun doel te bereiken;

C. de regering herinnerend aan het bestaan van internationale en Europese conventies inzake terrorisme;

D. overwegende dat het resultaat van de verkiezingen in Spaans Baskenland van 19 mei 2001, waarbij het kiezerskorps het gebruik van geweld als middel tot een politieke regeling heeft afgekeurd, een sterk en hoopgevend signaal is dat ondersteund moet worden;

E. overwegende dat de participatiegraad en het resultaat van de verkiezingen in Baskenland van 13 mei 2001 een democratische symboolwaarde hebben en als voorbeeld moeten kunnen dienen;

F. overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie solidair moeten zijn telkens wanneer extremistische acties zich bij een van hen voordoen;

G. zich gelukkig prijzend met de initiatieven die België op het stuk van de verdediging van de democraten en van de democratie in Europa, alsmede van de mensenrechten, reeds genomen heeft;

vraagt de regering :

1. zijn steun te blijven bevestigen, niet enkel aan de democratische Spaanse partijen maar ook aan alle democraten van de Europese Unie, meer in het bijzonder aan diegenen die dagelijks geconfronteerd worden met bedreigingen met geweld, en tevens aan de democratische krachten in de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie;

2. standvastig te blijven in de politiek van veroordeling en van weigering van elk compromis met extremistische groepen die geweld als politiek middel aangrijpen;

3. te blijven ijveren voor de verdediging van de democratie en de geweldloosheid bij de lidstaten van de Unie maar ook bij de kandidaat-lidstaten en bij de landen van de Balkan;

4. toe te zien op de versterking van de politiek en van de middelen van de Europese Unie om het terrorisme en het extremisme op democratische wijze te bestrijden.

Paul GALAND.
Jeannine LEDUC.
Philippe MONFILS.
Theo KELCHTERMANS.
Jean CORNIL.
Myriam VANLERBERGHE.
Michiel MAERTENS.
René THISSEN.

(1) Uitspraak overgenomen uit Marie-Claude Descamps, « Pour la première fois, je me sens impuissant à faire un pronostic, je ne comprends plus l'ETA », « Le Monde », 15 mai 2001, blz. 5.