2-740/1

2-740/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

9 MEI 2001


Wetsvoorstel houdende diverse institutionele hervormingen betreffende de lokale instellingen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest

(Ingediend door mevrouw Jeannine Leduc, de heren Philippe Moureaux en Philippe Monfils, mevrouw Myriam Vanlerberghe en de heren Paul Galand, Frans Lozie en Patrik Vankrunkelsven)


TOELICHTING


Dit voorstel strekt ertoe de punten 8 en 10 van het protocolakkoord betreffende de oplossingen om de communautaire componenten van de Brusselse instellingen te verzekeren, het zogeheten Lombardakkoord, ondertekend op 29 april 2001 en als bijlage gevoegd, uit te voeren.

Aangezien het om andere aangelegenheden gaat dan die bedoeld in de artikelen 74 en 77 van de Grondwet, wordt dit voorstel van wet vastgesteld krachtens artikel 78 van de Grondwet, overeenkomstig de artikelen 75 en 81.

Daarnaast zal een voorstel dat moet worden vastgesteld krachtens artikel 77, 3º, van de Grondwet om de punten 1.1, 4, 5 en 6 van het Lombardakkoord, de bepalingen bevatten in verband met de verkiezingen ter uitvoering van de wetten bedoeld in de artikelen 118 en 136 van de Grondwet. Het voorstel zal worden ingediend bij de Kamer.

Artikel 2

Het voorstel wijzigt artikel 279 van de nieuwe gemeentewet overeenkomstig punt 8 van het Lombardakkoord. Er zij in dit verband aan herinnerd dat het gewest de bevoegdheden die hem door artikel 6, § 1, VIII, 1º en 4º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen niet zal kunnen uitoefenen waardoor afbreuk wordt gedaan aan artikel 279 van de nieuwe gemeentewet of aan artikel 23bis van de gemeentekieswet (zie artikel 4 van het ontwerp van bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen).

De soepele regeling voorgeschreven in paragraaf 3 van het voorgestelde artikel 279 in verband met het ogenblik waarop de verklaring van taalaanhorigheid kan worden gedaan maakt een eerste nuttige toepassing mogelijk zonder te moeten wachten tot de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Zij versoepelt tevens de voorwaarden voor de toepassing van het huidige artikel 279 die blijkens de ervaring te streng zijn gebleken. Er dient tevens te worden opgemerkt dat het mechanisme van de gewaarborgde schepen als de taalgroep waartoe hij behoort duidelijk zijn steun heeft betuigd aan de meerderheid die de burgemeester voordraagt wordt toegevoegd aan het mechanisme dat tevoren bestond in verband met de bijkomende schepen en dat het dit mechanisme niet wijzigt. De gewaarborgde schepen kan een bijkomende schepen zijn maar hoeft geen bijkomende schepen te zijn. Bovendien kan de meerderheid er de voorkeur aan geven een OCMW-voorzitter te kiezen die tot dezelfde taalgroep behoort als die waaraan een schepen wordt gegarandeerd. In dit geval is het vanzelfsprekend dat de gemeente niet kan worden verweten dat ze geen schepen van de taalgroep in kwestie heeft gekozen zolang de verkiezing van de OCMW-voorzitter niet heeft plaatsgehad.

De formulering van punt 8 van het Lombardakkoord, waarin sprake is van de kleinste taalgroep is niet in aanmerking genomen omdat de verklaring in verband met de taalaanhorigheid facultatief blijft en iedere taalgroep uit juridisch oogpunt bekeken uit een persoon kan bestaan. Dientengevolge is gekozen voor de formulering « ten minste een persoon behorend tot elke taalgroep ».

Artikel 3

De soepele regeling die door artikel 279 van de nieuwe gemeentewet wordt ingevoerd in verband met het tijdstip waarop de verklaring van taalaanhorigheid kan worden gedaan houdt het risico in dat iemand uit opportunisme tegenstrijdige verklaringen van taalaanhorigheid aflegt. Het voorgestelde artikel 3, dat artikel 23bis van de gemeentekieswet aanvult verhelpt dit probleem door de taalaanhorigheid vast te leggen op het ogenblik van de eerste verklaring. Niettemin werd voorzien in een overgangsperiode tot de verkiezingen van 2006. Gedurende deze periode kan de aanhorigheid worden gewijzigd. In dat geval.

Artikel 4

Artikel 4 verleent uitvoering aan punt 10 van het Lombardakkoord.

De coöptatie voorgeschreven in § 2, samen met de soepele toepassing van de bepaling van § 3 in verband met het tijdstip waarop de verklaring in verband met de taalaanhorigheid kan worden gedaan garanderen de eerbiediging van de samenstelling voorgeschreven in § 1, tenzij er onvoldoende gemeenteraadsleden en opvolgers zijn die de verklaring van taalaanhorigheid hebben afgelegd overeenkomstig artikel 23bis, § 2, van de gemeentekieswet.

Artikel 5

Om duidelijke redenen treedt de voorgestelde wet in werking op de dag dat artikel 46bis, nieuw, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen in werking treedt. Dit artikel heeft betrekking op de bijzondere dotatie die via het gewest wordt verdeeld aan de Brusselse gemeenten die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 279 van de nieuwe gemeentewet. De twee wetten moeten in beginsel in 2002 in werking treden.

Jeannine LEDUC.
Philippe MOUREAUX.
Philippe MONFILS.
Myriam VANLERBERGHE.
Paul GALAND.
Frans LOZIE.
Patrik VANKRUNKELSVEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 279 van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd bij de wet van16 juni 1989 en gewijzigd bij de wetten van 21 maart 1991 en 27 januari 1999, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2 en een § 3, luidende :

« § 2. Indien in een gemeente de burgemeester wordt voorgedragen overeenkomstig artikel 13, eerste lid, en de hem regarderende akte van voordracht is ondertekend door ten minste een gekozene van wie de taalaanhorigheid Frans is en ten minste één gekozene van wie de taalaanhorigheid Nederlands is, moet ten minste één schepen tot de Franse taalgroep en één schepen tot de Nederlandse taalgroep behoren. Deze verplichting kan worden nagekomen met toepassing van § 1. Deze verplichting wordt eveneens geacht te zijn nagekomen als de voorzitter van het centrum voor maatschappelijk welzijn behoort tot de taalgroep die overeenstemt met die welke niet vertegenwoordigd is in het college.

§ 3. De taalaanhorigheid van de schepenen, gekozenen en voorzitters van openbare centra voor maatschappelijk welzijn bedoeld in de §§ 1 en 2 wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 23bis, § 2, van de gemeentekieswet. De verklaring van taalaanhorigheid mag worden gedaan in de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad, in de akte van voordracht voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn, in de akte van voordracht van elke schepen, en tijdens de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn die de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn kiest voor hij gekozen wordt.

Bovendien kan de verklaring van taalaanhorigheid, tot de indiening van de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad volgend op die van 2000, door de gemeenteraadsleden worden afgelegd tot de vergadering van de raad vermeld in § 1. »

Art. 3

In artikel 23bis, § 2, van de gemeentekieswet, ingediend bij de wet van 16 juni 1989, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :

« Niemand mag op straffe van nietigheid van de verklaringen tegelijk twee verklaringen van taalaanhorigheid afleggen, de ene van Franse taalaanhorigheid en de andere van Nederlandse taalaanhorigheid. Indien een zelfde persoon achtereenvolgens verschillende verklaringen van verschillende taalaanhorigheid aflegt stelt alleen de eerste verklaring de taalaanhorigheid geldig vast. Evenwel stelt tot de indiening van de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad volgend op die van 2000 enkel de meest recente verklaring de taalaanhorigheid geldig vast. »

Art. 4

In de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidende :

« Art. 22bis, § 1. ­ De politieraden van de zones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad moeten ten minste het volgende aantal leden van de Nederlandse taalgroep omvatten :

­ twee voor de zone van Ukkel, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde;

­ vier voor de zone van Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis;

­ drie voor de zone van Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette en Koekelberg;

­ vier voor de zone van Brussel en Elsene;

­ vier voor de zone van Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node en Evere;

­ twee voor de zone van Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe.

§ 2. ­ Indien het in paragraaf 1 bepaalde aantal in een politieraad niet bereikt wordt coöpteert de politieraad de bijkomende leden onder de gemeenteraadsleden of de opvolgers die tot de Nederlandse taalgroep van de gemeenteraden van de zone in kwestie behoren. De leden worden gecoöpteerd bij volstrekte meerderheid van de leden van de politieraad overeenkomstig artikel 12, tweede lid, door middel van evenveel stemmingen als er leden te coöpteren zijn.

§ 3. ­ De Nederlandse taalaanhorigheid wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 23bis, § 2, van de gemeentekieswet.

De verklaring van taalaanhorigheid kan worden afgelegd bij de indiening van de kandidaturen voor de gemeenteraadsverkiezingen, bij de indiening van de voordrachtlijsten voor de verkiezing van de politieraad of met het oog op de coöptatie. »

Art. 5

Artikel 2 van deze wet treedt in werking de dag waarop artikel 46bis van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen ingevoegd door de bijzondere wet van ... in werking treedt.

Binnen de 2 maanden na de inwerkingtreding van onderhavige wet moeten de politieraden worden samengesteld overeenkomstig artikel 22bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus.

Jeannine LEDUC.
Philippe MOUREAUX.
Philippe MONFILS.
Myriam VANLERBERGHE.
Paul GALAND.
Frans LOZIE.
Patrik VANKRUNKELSVEN.

BIJLAGE

PROTOCOL VAN AKKOORD OVER DE OPLOSSINGEN OM DE GOEDE WERKING VAN DE COMMUNAUTAIRE COMPONENTEN VAN DE BRUSSELSE INSTELLINGEN TE VERZEKEREN

Gezien het federale regeerakkoord, dat bepaalt dat de conferentie belast met het behandelen van de institutïonele problemen er zich toe verbindt de oplossingen uit te voeren die in consensus worden overeengekomen tussen de Brusselaars van de twee gemeenschappen, via hun instellingen, om het harmonieus samenleven te bevorderen;

Gezien het regeerakkoord van de Brusselse Gewestregering van 9 juli 1999, dat voorziet in de oprichting van een paritaire werkgroep waarin vertegénwoordigers, parlementsleden of leiders van de verschilleade democratische politieke fracties van het Gewest zitting zullen hebben, teneinde samen oplossingen uit te werken die het mogelijk maken de goede werking van de communautaire componenten van de Brusselse instellingen te verzekeren;

Zijn de delegaties die deel uitmaken van de paritaire werkgroep overeengekomen wat volgt :

1. Maatregelen om de blokkering van de instellingen te voorkomen

1.1. Apparentering tussen lijsten van eenzelfde taalgroep

Om de democratie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versterken, zal op een nuttige wijze bij de zetelverdeling rekening worden gehouden met alle stemmen van de kiezers uitgebracht op verbonden lijsten.Er zal een bepaling worden ingelast in de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen om het invoeren van dat stelsel in elke taalgroep toe te laten.

1.2. Aanwijzing van ministers en gewestelijke staatssecretarissen

Wat de aanwijzing van ministers en gewestelijke staatssecretarissen betreft, ingeval er geen akkoord is orn ze te verkiezen overeenkomstig de artikelen 35, § 1 en 41, § 1, van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen, worden de andere ministers dan de minister-president en de gewestelijke staatssecretarissen verkozen bij volstrekte meerderheid van de Ieden van de Raad, op voordracht van de volstrekte meerderheid van de leden van hun taalgroep.

Bij gebrek aan een volstrekte meerderheid van de leden van de Raad wordt na een maand een tweede voordracht gehouden.

De ministers en gewestelijke staatssecretarissen worden dan, naargelang het geval, verkozen bij volstrekte meerderheid van de leden van de Raad, op voordracht van de volstrekte meerderheid van de leden van de Franse taalgroep of van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (samengesteld overeenkomstig punt 5).

In samenhang daarmee worden de moties van wantrouwen bedoeld in de artikel 36, § 1, zesde lid, en in artikel 41, § 4, van de bijzondere wet met betrekki.ng tot de Brusselse instellingen aangenomen., naargelang het geval, bij volstrekte meerderheid van de leden van de Franse taalgroep of van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (samengesteld overeenkomstig punt 5).

1.3. Dubbele meerderheid in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en in de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Voor alle stemmingen waarvoor in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en in de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de volstrekte meerderheid van de stemmen in de assemblee en in elke taalgroep vereist is, worden de bepalingen vervat in de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen in hoofdorde behouden.

Als er echter een volstrekte meerderheid in de assemblee is, maar niet in een taalgroep, wordt een tweede stemming gehouden, waarbij de volstrekte meerderheid van de stemmen in de assemblee en minstens een derde van de stemmen in elke taalgroep moeten worden gehaald.

Wat de ordonnanties en het reglement van de assemblees betreft, mag deze tweede stemming niet binnen de maand na de eerste stemming worden gehouden.

2. Wijziging van de gemeentewet

De gewestelijke ordonnanties uitgevaardigd krachtens artikel 6, § 1, VIII, 1º tot 5º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (overheveling van de gemeentewet naar de gewesten ingevolge de Lambermontakkoorden) worden aangenomen bij meerderheid van de stemmen in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en in elke taalgroep.

Als er echter een volstrekte meerderheid in de Raad gehaald wordt, maar niet in een taalgroep, wordt een tweede stemming, gehouden waarbij de volstrekte meerderheid van de stemmen in de assemblee en minstens een derde van de stemmen in elke taalgroep moet worden gehaald.

Deze tweede stemming mag niet binnen de maand na de eerste stemming worden gehouden.

3. Opvolging van de ministers en gewestelijke staatssecretarissen

Voor de duur van hun uitvoerend mandaat worden de ministers en de gewestelijke staatssecretarissen door hun opvolger vervangen.

De opvolgers zetelen als volwaardige parlementsleden.

De bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen wordt gewijzigd om het statuut van de ministers en gewestelijke staatssecretarissen en van hun opvolgers af te stemmen op het statuut van toepassing op de regeringen van de andere gezagsniveaus.

4. Vertegenwoordiging van de Nederlandse en de Franse taalgroep in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad

Het aantal leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt op 89 gebracht.

Die 89 zetels worden verdeeld tussen beide taalgroepen, namelijk 17 leden voor de Nederlandse taalgroep en 72 leden voor de Franse taalgroep.

5. Samenstelling van de Raad
van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Voor de uitoefening van de bevoegdheden die de Vlaamse Gemeenschapscommissie alleen uitoefent, worden aan haar Raad vijf leden toegevoegd bovenop de leden van de Nederlandse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.

De zetels worden toegewezen aan de kandidaten op de lijsten ingediend voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Ze worden verdeeld over de lijsten in verhouding tot de zetels toegekend aan de overeenkomstige lijsten van de Vlaamse Raad.

De wet voorziet in peterschappen om de afstemming tussen de lijsten van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de lijsten van de Vlaamse Raad te regelen.

Alle kosten die voortvloeien uit de toepassing van punt 5 zijn voor rekening van de dotatie van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

6. Rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden
van de Vlaamse Raad

Vanaf de volgende verkiezing van de raden van de Gewesten en de Gemeenschappen zullen de zes Brusselse leden van de Vlaamse raad rechtstreeks verkozen worden door de Brusselse kiezers die hun stem uitbrengen op een lijst van kandidaten die behoren tot de Nederlandse taalgroep voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.

7. Herfinanciering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
en van de Franse Gemeenschapscommissie

7.1. Bij amendement op het ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering van de gemeenschappen en tot uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten wordt, in de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, opnieuw een artikel 66 ingevoegd dat bepaalt dat vanaf het begrotingsjaar 2002, een bijzondere dotatie waarvan het basisbedrag gelijk is aan 1 miljard frank wordt ingeschreven op de nationale begroting voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie en voor de Franse Gemeenschapscommissie. Vanaf het begrotingsjaar 2003 wordt dat basisbedrag jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het indexcijfer van de consumptieprijzen en aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar, volgens de regels vervat in artikel 47, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten.

80 % van dat bedrag gaat naar de Franse Gemeenschapscommissie en 20 % naar de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

7.2. Bij amendement op hetzelfde ontwerp van bijzondere wet wordt een vijfde streepje toegevoegd aan artikel 83quater, § 1, van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen waarin bepaald wordt dat het bedrag vermeld in het vorig streepje vanaf het begrotingsjaar 2002 verhoogd wordt met een bedrag van 1 miljard frank dat jaarlijks aangepast wordt aan de gemiddelde evolutie sedert 1992 van de wedden in de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en dat artikel 83ter, § 4, eerste lid, tweede zin, van toepassing is.

8. Vertegenwoordiging van de Nederlandstalige en Franstalige groepen in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indien, in een gemeente, de burgemeester voorgedragen wordt met handtekeningen van de twee taalgroepen, moet de kleinste taalgroep, hetzij een schepen, eventueel aangesteld overeenkomstig artikel 279 van de nieuwe gemeentewet, hetzij het voorzitterschap van het OCMW bekomen.

De aanhorigheid van de schepen en de voorzitter van het OCMW tot de betrokken taalgroep wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 23bis van de gemeentekieswet. De verklaring van taalaanhozigheid mag echter gebeuren bij het neerleggen van de lijsten van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad, bij het neerieggen van de lijsten van de kandidaten voor de verkiezing voor de raad voor maatschappelijk welzijn, bij het neerleggen van de akte van voordracht van de schepenen of, voorafgaand aan zijn verkiezing, op de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn die de voorzitter van het OCMW verkiest.

Die maatregelen zullen worden uitgewerkt door een voorstel van gewone wet en zullen in werking treden in 2002.

9. Inschrijving in de federale begroting van een bedrag van een miljard bestemd voor de financiering van de gemeenten die ten minste een Nederlandstalige schepen of voorzitter van OCMW hebben overeenkomstig punt 8

Bij amendement op het ontwerp van bijzondere wet houdende herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, zal een krediet van een miljard frank, ingeschreven op de federale begroting, vanaf het begrotingsjaar 2002 en overgeheveld via het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verdeeld worden onder de gemeenten die, met toepassing van punt 8, een Nederlandstalige schepen of OCMW voorzitter hebben.

Vanaf het jaar 2003, wordt dat krediet jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het indexcijfer van de consumptieprijzen en aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar, volgens de regels vervat in artikel 47, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 tot financiering van de gemeenschappen en de gewesten.

Het zal worden verdeeld onder de gemeenten volgens objectieve criteria naar het voorbeeld van de criteria voor de verdeling van het gemeentefonds.

10. Vertegenwoordiging van de taalgroepen in de politieraden van de Brusselse lokale politiezones

In de Brusselse lokale politiezones moeten de politieraden tenminste volgende leden bevatten :

­ drie leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 3 (Molenbeek, Berchem, Ganshoren, Jette, Koekelberg);

­ vier leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 4 (Brussel, Elsene);

­ vier leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 5 (Schaarbeek, Sint-Joost, Evere);

­ vier leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 2 (Anderlecht, Vorst, Sint-Gillis);

­ twee leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 6 (Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe),

­ twee leden van de Nederlandse taalgroep voor zone 1 (Ukkel, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde).

Wordt dat aantal niet bereikt, dan worden bijkomende leden gecoöpteerd door de politieraad onder de vaste of plaatsvervangende gemeenteraadsleden die behoren tot de Nederlandse taalgroep.

De aanhorigheid tot de taalgroep wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 23bis van de gemeentekieswet. De verklaring tot taalaanhorigheid kan echter gebeuren hetzij bij het neerleggen van de lijsten van kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad, hetzij bij het neerleggen van de lijsten van voordracht van kandidaten voor de verkiezing van de politieraad.

Die maatregelen zullen worden uitgewerkt door een voorstel van gewone wet en zullen in werking treden de tiende dag van de bekendmaking van de wet vanaf 2001.

In naam van hun politïeke formatie,

De leden van de paritaire werkgroep

Daniel DUCARME, Voorzitter.

Claude ADRIAEN.

Adelheid BYTTEBIER.

Sven GATZ.

Rufin GRIJP.

Evelyne HUYTTEBROECK.

Philippe MOUREAUX.

Anne-Sylvie MOUZON.

Jacques SIMONET.

Guy VANHENGEL.

Jean Luc VANRAES