Het algemeen stemrecht is zeker geen nieuwigheid op het einde van de 19de eeuw. Al in 1848 gaan er stemmen op om dit systeem in te voeren. Maar de echte campagne voor een hervorming van de kieswetgeving begint in de jaren 1864-1865, onder invloed van jonge liberalen zoals Paul Janson en Edmond Picard. Op hetzelfde moment organiseren de arbeidsbewegingen zich om het lot van de arbeiders te verbeteren door middel van de invoering van het algemeen stemrecht. In 1885 wordt de "Parti ouvrier belge" opgericht, die sterk strijd zal voeren ten gunste van het algemeen enkelvoudig stemrecht. [ 9 ] GILISSEN, J., Le régime représentatif en Belgique depuis 1790, 1958, Brussel, La Renaissance du Livre, collection « Notre passé », p.120.
Het duurt daarna nog vele jaren om de weerstand van de conservatieve strekking binnen de heersende katholieke en liberale politieke klasse te doorbreken. [ 10 ] LAUREYS, V., VAN DEN WIJNGAERT, M. en VELAERS, J. (eds), De Belgische Senaat, een geschiedenis, 2016, Tielt, Lannoo, p.59.
De invoering van het algemeen meervoudig mannenstemrecht in 1893 is een compromis. Het algemeen enkelvoudig stemrecht blijft immers op weerstand stuiten van liberale en katholieke politici. De toekenning van een meervoudig systeem kan de patstelling doorbreken. De arbeidersklasse krijgt stemrecht, maar door bepaalde groepen meer dan één stem te geven, zal de invloed van de arbeidersklasse wat verwateren. [ 11 ] HOOGHE, M., "Kiesrecht en democratisering in België, 1831-1998. De nieuwe tekst van artikel 8 G.W. in historisch perspectief", in T.B.P., 1999/9, p.591.
® KADOC-KU Leuven, supplément du Patriote Illustré, 10 juli 1892
In 1892 wordt aan de lezers van deze krant verduidelijkt welke groepen van mensen zullen meestemmen
onder een systeem van algemeen enkelvoudig stemrecht: armen, alcoholverslaafden, bedelaars, vagebonden, enz.