Het cijnskiesrecht wordt gezien als de beste garantie dat een persoon gehecht is aan "orde" (waarmee bedoeld wordt de gevestigde orde) en getuigt van de nodige "verlichting" en "onafhankelijkheid" om de functie van kiezer te kunnen vervullen. [ 31 ] STENGERS, J., « Histoire de la législation électorale en Belgique », in Revue belge de philologie et d'histoire, tome 82, fasc. 1-2, 2004. Belgique-Europe-Afrique. Deux siècles d'histoire contemporaine. Méthode et réflexions. Recueil d'articles de Jean Stengers. p.248. Nog gedurende decennia zullen de criteria van "orde" en "onafhankelijkheid" zwaar doorwegen. Vooral liberale politici hechten veel belang aan "onafhankelijkheid" want zij vrezen de invloed van de clerus en de katholieke grootgrondbezitters. [ 32 ] STENGERS, J., « Histoire de la législation électorale en Belgique », in Revue belge de philologie et d'histoire, tome 82, fasc. 1-2, 2004. Belgique-Europe-Afrique. Deux siècles d'histoire contemporaine. Méthode et réflexions. Recueil d'articles de Jean Stengers. p.248.
Het gewone volk wordt onbekwaam geacht om te stemmen en zou niet geïnteresseerd zijn in het welzijn van de natie omdat het niets te verdedigen heeft. [ 33 ] LUYKX, Th. en PLATEL, M., Politieke geschiedenis van België, 1985, Antwerpen, Kluwer, deel 1, p. 55 Joseph Forgeur, jong Luiks advocaat en lid van het Nationaal Congres, zegt: "de beste waarborg die men aan kiezers kan vragen, is de betaling van een cijns die gekoppeld is aan een fortuin en een maatschappelijke positie, zodat deze kiezers interesse zouden hebben voor het welzijn en de welvaart van de maatschappij". [ 34 ] GILISSEN, J., Le régime représentatif en Belgique depuis 1790, 1958, Brussel, La Renaissance du Livre, collection « Notre passé », p. 91.
Paul Devaux, ook een jonge Luikse advocaat en lid van het Nationaal Congres, verwoordt het als volgt: "Hoewel het formeel de gelijkheid het meest bevordert, zijn wij tegen het algemeen stemrecht omdat het uiteindelijk leidt tot een aanslag op de vrijheid: in woelige tijden leidt het tot anarchie, tegenwoordig de grootste vijand van de vrijheid; in gewone tijden en op lange termijn bestendigt het, meer dan elk ander systeem, de exclusieve invloed van de aristocratie, ten koste van de vrijheid van het volk". [ 35 ] GILISSEN, J., Le régime représentatif en Belgique depuis 1790, 1958, Brussel, La Renaissance du Livre, collection « Notre passé », p. 90.