5-1067/7 | 5-1067/7 |
21 MAART 2013
Nr. 84 VAN MEVROUW TAELMAN EN DE HEER VASTERSAVENDTS
(Subamendement op amendement nr. 70)
Art. 32
Een 6º toevoegen, luidende :
« 6º in § 3, het negende lid vervangen door wat volgt :
« Wanneer de onderzoeksmagistraat oordeelt dat zijn onderzoek voltooid is, zendt hij het onderzoeksrapport over aan de leden van de kamer en uiterlijk binnen vier maanden na zijn aanwijzing. » »
Verantwoording
Het huidige amendement strekt ertoe de rol van de onderzoeksmagistraat nauwer te laten aansluiten bij deze van de onderzoeksrechter in het stadium van de regeling van de rechtspleging in strafzaken waar deze niet deelneemt aan de debatten en zich beperkt tot het verslag aan de onderzoeksgerechten.
In deze zin en zo nauwer aansluitend bij wat artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering voorziet, wordt voortaan bepaald dat de onderzoeksmagistraat zijn dossier, wanneer hij van oordeel is dat het gesloten is (maar in elk geval binnen de termijn van vier maanden), overmaakt aan de kamer van de tuchtrechtbank die uitspraak doet op zijn verslag (zie voor dit laatste punt, amendement nr. 71, 4º).
Nr. 85 VAN MEVROUW TAELMAN EN DE HEER VASTERSAVENDTS
(Subamendement op amendement nr. 71)
Art. 33
Een 3/1º invoegen, luidende :
« 3/1º in § 3, voor het eerste lid, een lid invoegen, luidende :
« Wanneer een magistraat belast werd met het onderzoek naar de feiten, doet de tuchtrechtbank uitspraak op verslag van de onderzoeksmagistraat. » »
Verantwoording
Zie verantwoording subamendement op nr. 70.
Nr 86 VAN MEVROUW TAELMAN EN DE HEER VASTERSAVENDTS
(Subamendement op amendement nr. 72)
Art. 35
De volgende wijzigingen aanbrengen :
a) in het 6º, in de voorgestelde § 3, eerste lid, tussen de woorden « afkomstig is » en de woorden « kan bij », een zinsnede invoegen, luidende :
« of, wanneer de betrokken persoon een lid of een personeelslid is van een vredegerecht, door het openbaar ministerie bij de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waarin dit vredegerecht is gelegen, »;
b) in het 6º, in de voorgestelde § 3, tussen het eerste en het tweede lid, een lid invoegen, luidende :
« De minister van Justitie kan, binnen diezelfde termijn, het openbaar ministerie bedoeld in het eerste lid injunctie geven een dossier betreffende een lid of een personeelslid van de rechterlijke orde aanhangig te maken bij de tuchtrechtbank. »
Verantwoording
Punt a) is een vervollediging van de bepaling naar ook de medewerkers van de vredegerechten, welke anders niet bepaald zou zijn. Punt b) geeft de minister tevens injunctie in geval er reeds een tuchtrechtelijke beslissing genomen werd, welk een logisch gevolg is van de injunctie welke de minister heeft, voorafgaandelijk aan een tuchtrechtelijke beslissing.
Martine TAELMAN. | |
Yoeri VASTERSAVENDTS. |
Nr. 87 VAN MEVROUW KHATTABI
(Subamendement op amendement nr. 57)
Art. 24
Het 2º aanvullen met het volgende lid :
« Ten minste 30 % van de rechters of raadsheren die worden aangewezen door hun respectieve algemene vergaderingen zijn van verschillend geslacht. Voor de toepassing van deze bepaling wordt het vereiste minimumaantal van deze raadsheren van verschillend geslacht afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal. »
Verantwoording
Dit amendement wil zorgen voor een evenwichtige samenstelling van de pools van magistraten die zijn aangewezen om zitting te nemen in de opgerichte tuchtorganen.
Het komt er aldus op aan een evenwichtige aanwezigheid van vrouwen en mannen binnen de tuchtorganen te garanderen.
Nr. 88 VAN MEVROUW KHATTABI
Art. 30
In het voorgestelde artikel 416, het eerste lid vervangen door twee leden, luidende :
« De tuchtrechtbanken behandelen de zaak achter gesloten deuren.
Het openbaar ministerie bij de tuchtrechtbank kan de tuchtrechtbank vragen de zaak in openbare terechtzitting te behandelen. De rechtbank kan dit verzoek inwilligen voor de hele procedure of voor een deel ervan indien de rechtbank van oordeel is dat het algemeen belang dat vereist. »
Verantwoording
Tuchtprocedures zijn persoonsgebonden procedures. Alle procedures met betrekking tot personen binnen de overheidsadministratie verlopen achter gesloten deuren. Hetzelfde geldt voor tuchtprocedures met betrekking tot politieagenten of -officieren.
Dit amendement strekt ertoe de regel inzake gesloten deuren in te voeren voor de tuchtprocedures met betrekking tot de leden van de rechterlijke orde en de leden van het gerechtelijk personeel.
Zakia KHATTABI. |
Nr. 89 VAN MEVROUW TAELMAN EN DE HEER VASTERSAVENDTS
(Subamendement op amendement nr. 79)
Art. 18
Een 4º toevoegen, luidende :
« 4º de voorgestelde § 2 aanvullen met een lid, luidende :
« De aanduiding van de stafhouder gebeurt door de Orde van Vlaamse Balies of door de Ordre des barreaux francophones et germanophone, op schriftelijk verzoek van de voorzitter van de tuchtrechtbank. »
Verantwoording
Wanneer de kamer van de tuchtrechtbank dient te worden samengesteld, stuurt de voorzitter een verzoek aan de Orde van Vlaamse Balies, indien het een Nederlandstalige tuchtzaak betreft, of een verzoek aan de Ordre des barreaux francophones et germanphones indien het een Franstalige of Duitstalige tuchtzaak betreft. De Orde duidt dan vervolgens een stafhouder aan, welk ook een gewezen stafhouder kan zijn, naar beschikbaarheid en rekening houdende met de algemene rechtsbeginsels inzake objectiviteit. Zo verdient het de voorkeur dat er een stafhouder wordt aangeduid van een balie die niet overeenstemt met het desbetreffende arrondissement, om elk vermoeden van partijdigheid te ontnemen.
Nr. 90 VAN MEVROUW TAELMAN EN DE HEER VASTERSAVENDTS
(Subamendement op amendement nr. 80)
Art. 20
Een 4º toevoegen, luidende :
« 4º dit artikel aanvullen met een lid, luidende :
« De aanduiding van de stafhouder gebeurt door de Orde van Vlaamse Balies of door de Ordre des barreaux francophones et germanophone, op schriftelijk verzoek van de voorzitter van de tuchtrechtbank in hoger beroep. » »
Verantwoording
Wanneer de kamer van de tuchtrechtbank in hoger beroep dient te worden samengesteld, stuurt de voorzitter een verzoek aan de Orde van Vlaamse Balies, indien het een Nederlandstalige tuchtzaak betreft, of een verzoek aan de Ordre des barreaux francophones et germanphones indien het een Franstalige of Duitstalige tuchtzaak betreft. De Orde duidt dan vervolgens een stafhouder aan, welk ook een gewezen stafhouder kan zijn, naar beschikbaarheid en rekening houdende met de algemene rechtsbeginsels inzake objectiviteit. Zo verdient het de voorkeur dat er een stafhouder wordt aangeduid van een balie die niet overeenstemt met het desbetreffende arrondissement, om elk vermoeden van partijdigheid te ontnemen.
Martine TAELMAN. | |
Yoeri VASTERSAVENDTS. |
Nr. 91 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 30
Het voorgestelde artikel 416 vervangen als volgt :
« Artikel 416. De tuchtrechtbanken behandelen de zaak met gesloten deuren. »
Verantwoording
De indieners van het amendement zijn van oordeel dat de tuchtprocedures sowieso achter gesloten deuren dienen te verlopen.
Enerzijds verlopen de procedures voor de andere beroepen (advocaten, enz.) met een tuchtstelsel, achter gesloten deuren. Het feit dat men heeft beslist om de tuchtzaken in het kader van de magistratuur te laten behandelen door rechtbanken rechtvaardigt het principe van een openbare terechtzitting niet. Het principe van respect voor de persoonlijke levenssfeer dient hier immers te primeren.
Anderzijds, hoe zou een magistraat tegen wie voor het oog van iedereen een tuchtprocedure is gevoerd, ongeacht de uitkomst daarvan, nadien nog « eervol » zitting kunnen hebben voor de advocaten gedurende deze procedure ? Het komt erop aan de geloofwaardigheid van de magistraat te beschermen.
Christine DEFRAIGNE. | |
Alain COURTOIS. |
Nr. 92 VAN DE HEREN BOUSETTA EN ISTASSE
Art. 12
In het voorgestelde artikel 405, § 3 doen vervallen.
Verantwoording
Aangezien de straf van de overplaatsing afgeschaft is, moet ook paragraaf 3, die over die straf gaat, vervallen.
Hassan BOUSETTA. | |
Jean-François ISTASSE. |
Nr. 93 VAN DE HEER MAHOUX C.S.
(Subamendement op amendement nr. 62)
Art. 12
In de voorgestelde § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, het 2º doen vervallen en de punten 3º tot 7º vernummeren tot 2º tot 6º.
Verantwoording
Voorliggende tekst roept een nieuwe tuchtstraf in het leven, de overplaatsing bij tuchtmaatregel. Ze kan niet in overweging worden genomen, zowel om principiële als om grondwettelijke redenen.
Terecht beklemtoonde de Hoge Raad voor de Justitie in zijn advies van 19 januari 2010 over het voorstel tot wijziging van het tuchtrecht van de rechterlijke orde : « De HRJ meent dat de mutatie die in de nota van de minister is bepaald, niet aangewezen is, zowel ten opzichte van de gesanctioneerde magistraat als ten opzichte van het nieuwe rechtscollege waarnaar de magistraat zou worden overgeplaatst. Het nieuwe rechtscollege dat de gesanctioneerde magistraat zal ontvangen, zal een gebrek aan waardering ervaren. »
Principieel kan dergelijke straf slechts tot functioneringsproblemen leiden, zowel bij de gestrafte magistraat, die door het rechtscollege dat hem ontvangt gestigmatiseerd wordt, als bij dat rechtscollege, dat zich alleen maar « gestraft » kan voelen.
Tevens doet die straf het probleem rijzen van het grondwettelijk beginsel van de onafzetbaarheid van de rechters.
We wijzen er immers op dat artikel 152 van de Grondwet het volgende bepaalt :
« De rechters worden voor het leven benoemd. Zij worden in ruste gesteld op de bij de wet bepaalde leeftijd en genieten het bij de wet bepaalde pensioen.
Geen rechter kan uit zijn ambt worden ontzet of worden geschorst dan door een vonnis.
De overplaatsing van een rechter kan niet geschieden dan door een nieuwe benoeming en met zijn toestemming ».
Het is duidelijk dat bij de vooropgestelde straf de toestemming van de magistraat niet gevraagd wordt en dat met zijn eventuele weigering geen rekening wordt gehouden, waardoor niet kan worden voldaan aan de grondwettelijke vereiste.
Die straf moet bijgevolg worden geschrapt.
Philippe MAHOUX. | |
Jean-François ISTASSE. | |
Hassan BOUSETTA. |
Nr. 94 VAN MEVROUW KHATTABI C.S.
(Subamendement op amendement nr. 68)
Art. 26
In het voorgestelde artikel 413, § 4, het tweede lid doen vervallen.
Verantwoording
Dat lid geeft de minister van Justitie een injunctierecht, op een wijze die de scheiding der machten in gevaar brengt.
Die injunctiebevoegdheid is overigens niet op haar plaats in tuchtzaken.
Zakia KHATTABI. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Hassan BOUSETTA. | |
Johan VERSTREKEN. |
Nr. 95 VAN MEVROUW KHATTABI C.S.
(Subamendement op amendement nr. 86)
Art. 35
Het punt b) doen vervallen.
Verantwoording
Zie amendement nr. 94.
Zakia KHATTABI. | |
Jean-François ISTASSE. | |
Johan VERSTREKEN. |
Nr. 96 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.
Art. 22
In het voorgestelde artikel 411, de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º de voorgestelde paragraaf 1, eerste lid, vervangen als volgt :
« De leden-assessoren van de tuchtrechtbank en van de tuchtrechtbank in hoger beroep worden, elke twee en een half jaar voor de helft van het contingent, aangewezen voor een niet-hernieuwbare termijn van vijf jaar »;
2º paragraaf 1 aanvullen met een lid, luidende :
« Het ambt van magistraat, aangewezen als assessor bij de tuchtrechtbank of bij de tuchtrechtbank in hoger beroep, neemt een einde wanneer de betrokkene een opdracht als bedoeld in de artikelen 308, 323bis, 327 en 327bis aanvaardt. »;
3º een § 5/1 invoegen, luidende :
« § 5/1. De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie wijst drie emeriti leden van de zittende magistratuur aan die zich kandidaat stellen om zitting te nemen in de gevallen bedoeld in de artikelen 409, § 3, en 410, zevende lid.
De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie wijst drie emeriti leden van het parket-generaal aan die zich kandidaat stellen om te zetelen in de gevallen bedoeld in de artikelen 409, § 3, en 410, zevende lid. »;
4º In § 7, tussen het eerste en het tweede lid, een lid invoegen, luidende :
« De aanwijzing van de leden die deel uitmaken van het orgaan geschiedt op 1 september van elk jaar bij beurtrol bepaald door de rechter of de raadsheer bedoeld in artikel 1. »
5º in § 7, huidig tweede lid, de woorden « Met uitzondering van de gevallen bedoeld in de artikelen 409, § 3, en 410, zevende lid, mogen » invoegen voor de woorden « De op grond van het eerste lid aangewezen leden », de woorden « op grond van het eerste lid » doen vervallen, en in de Nederlandse tekst het woord « mogen » schrappen.
Verantwoording
Dit amendement voegt de amendementen 45, 65 en 76 samen, en behoudt het voorstel van amendement 65 betreffende de emiriti magistraten voor de samenstelling van de tuchtrechtbank wanneer zij het dossier van een magistraat van het Hof van Cassatie of van een magistraat van het openbaar ministerie bij het Hof van Cassatie moet behandelen.
De verantwoordingen van de amendementen 45 (behalve wat de samenstelling van de rechtbank betreft), 65 en 76 worden overgenomen als verantwoording bij het voorliggende amendement.
Nr. 97 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.
(Subamendement op amendement nr. 57)
Art. 5
In het voorgestelde lid de woorden « overeenkomstig de aanwijzingsprocedure bedoeld in artikel 259quinquies, § 1, 1º, eerste lid » vervangen door de woorden « onder de kandidaten die door de korpschef worden voorgedragen op een met redenen omklede wijze ».
Verantwoording
Dit amendement strekt ertoe de door de algemene vergaderingen gevolgde aanwijzingsprocedure te verduidelijken. De korpschef draagt kandidaten voor aan de algemene vergadering die volgens hem in de pool van rechters het meest bekwaam zijn om te worden aangewezen bij de tuchtrechtbank.
Nr. 98 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.
(Subamendement op amendement nr. 69)
Art. 30
De volgende wijzigingen aanbrengen :
1º het eerste voorgestelde lid doen vervallen;
2º in het tweede lid, de woorden « voor elke terechtzitting » invoegen tussen de woorden « De betrokkene kan » en de woorden « de tuchtrechtbank ».
Verantwoording
Dit amendement, subamendement op amendement nr. 69, doet de verwijzing naar de grondwettelijke regel van verplichte openbare terechtzitting vervallen. Toch kan de betrokkene, in het begin van het proces, voor elke terechtzitting verzoeken om een terechtzitting met gesloten deuren.
Francis DELPÉRÉE. | |
Johan VERSTREKEN. | |
Yoeri VASTERSAVENDTS. |
Nr. 99 VAN MEVROUW KHATTABI C.S.
Art. 24
In § 2 van het voorgestelde artikel 412, het tweede lid doen vervallen.
Verantwoording
Zie amendement nr. 94.
Zakia KHATTABI. | |
Hassan BOUSETTA. | |
Jean-François ISTASSE. | |
Johan VERSTREKEN. |
Nr. 100 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.
(Subamendement op amendement nr. 69)
In het tweede lid, de tweede zin vervangen als volgt :
« De rechtbank gaat in op dit verzoek, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. »
Verantwoording
De rechtbank kan zich enkel verzetten tegen het verzoek om gesloten deuren indien dit door het algemeen belang gerechtvaardigd wordt.
Francis DELPÉRÉE. | |
Inge FAES. | |
Johan VERSTREKEN. | |
Yoeri VASTERSAVENDTS. | |
Fauzaya TALHAOUI. |
Nr. 101 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.
(Subamendement op amendement nr. 68)
Art. 26
In het voorgestelde artikel 413 de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º In § 2, het derde lid doen vervallen;
2º In § 4, tweede lid, de volgende woorden toevoegen in het begin van de zin :
« Indien binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de opening van een onderzoek de overheid bedoeld in artikel 412, § 1, of het openbaar ministerie geen enkel gevolg geeft aan dit onderzoek, kan de minister van Justitie het openbaar ministerie injunctie geven om de zaak aanhangig te maken bij de tuchtrechtbank. ».
Verantwoording
Dit amendement strekt ertoe het injunctierecht van de minister van justitie af te bakenen en te beperken. Indien de bevoegde overheid geen beslissing neemt terwijl zij een onderzoek heeft bevolen, kan de minister van Justitie het openbaar ministerie bevelen om de zaak aanhangig te maken bij de tuchtrechtbank.
Men dient echter de minister van Justitie niet de mogelijkheid te bieden om een injunctierecht uit te oefenen indien de overheid naar aanleiding van het onderzoek dat ze heeft ingeleid, heeft beslist om de betrokkene niet te vervolgen.
Francis DELPÉRÉE. | |
Alain COURTOIS. | |
Els VAN HOOF. | |
Martine TAELMAN. |
Nr. 102 VAN DE HEER COURTOIS C.S.
(Subamendement op amendement nr. 69)
Art. 30
Het voorgestelde tweede lid wordt vervangen als volgt :
« De betrokkene kan de tuchtrechtbank reeds vóór de eerste terechtzitting verzoeken om de zaak met gesloten deuren te behandelen. De rechtbank gaat in op dit verzoek, tenzij zij dit strijdig acht met het algemeen belang. ».
Verantwoording
Dit subamendement bundelt de subamendementen 98 en 100 en verduidelijkt dat het verzoek om de zaak met gesloten deuren te behandelen voor elke terechtzitting, maar ook na de eerste terechtzitting kan plaatsvinden.
Alain COURTOIS. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Els VAN HOOF. | |
Martine TAELMAN. |
Nr. 103 VAN DE HEER COURTOIS C.S.
(Subamendement op amendement nr. 101)
Art. 26
In de voorgestelde toe te voegen zin, de woorden « de minister van Justitie » vervangen door de woorden « naargelang het geval, de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie of de Eerste voorzitter bij het Hof van Cassatie ».
Alain COURTOIS. | |
Els VAN HOOF. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Philippe MAHOUX. |