2-11/4

2-11/4

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

26 FEBRUARI 2002


Wetsvoorstel strekkende tot de wettelijke erkenning van behandelingen met vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica


AMENDEMENTEN


Nr. 9 VAN DE HEER MAHOUX

Art. 3

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 3. ­ In artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, vervangen door de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd door de wet van 17 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1. het huidige eerste lid wordt § 1;

2. het huidige tweede en derde lid worden samen § 2;

3. het huidige vierde lid wordt § 3;

4. het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende :

« § 4. De behandeling met vervangingsmiddelen verstrekt door een beoefenaar van de geneeskunde kan niet worden bestraft krachtens het vorige lid.

Voor de toepassing van deze wet wordt onder « behandeling met vervangingsmiddelen » verstaan elke behandeling die bestaat in het voorschrijven, toedienen of afgeven aan een verslaafde patiënt van verdovende middelen bij wijze van geneesmiddel en die, in het kader van een therapie, de bescherming van de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt beoogt en diens ontwenning tot einddoel heeft.

Op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de voorwaarden bepalen voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen. Deze voorwaarden hebben betrekking op :

1º het afgeven en de toediening van het geneesmiddel;

2º de registratie van de behandeling door het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Voor de geneesmiddelen die Hij bepaalt, kan de Koning eveneens strengere voorwaarden opleggen wat betreft :

1º het aantal patiënten dat per arts in behandeling mag worden genomen;

2º de begeleiding van de behandeling en de bijscholing van de arts;

3º de contacten die de voorschrijvende arts moet onderhouden met een gespecialiseerd centrum. »

Verantwoording

Sinds de redactie van het wetsvoorstel werd in 1998 een nieuw derde lid toegevoegd, dat om een hernummering vraagt.

Er wordt ook rekening gehouden met het advies van de Raad van State (van 29 januari 2002) betreffende het voorontwerp van wet van de minister van Volksgezondheid « tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica » (waarvan de inhoud nagenoeg identiek is aan die van het wetsvoorstel), waarin de Raad voorstelt de artikelen 2 en 3 samen te voegen.

Nr. 10 VAN DE HEER MAHOUX

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Amendement nr. 9 heeft de bestaansreden van dit artikel op.

Phillippe MAHOUX

Nr. 11 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In dit artikel de woorden « Het eerste, tweede en derde lid » vervangen door de woorden « Het eerste, tweede en vierde lid ».

Verantwoording

Technische correctie.

Nr. 12 VAN MEVROUW NYSSENS

(Subamendement op amendement nr. 7 van de regering)

Art. 3

Het voorgestelde lid aanvullen met de volgende« , na advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde ».

Verantwoording

De lijst die wordt opgesteld door de minister van Volksgezondheid kan maar beter overeenstemmen met de stand van de wetenschap terzake. Het advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde kan gevraagd worden binnen een redelijke termijn.

Nr. 13 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

In het voorgestelde derde lid na het woord « behoort », invoegen de woorden « en na advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde ».

Verantwoording

Zie amendement nr. 12, subamendement op amendement nr. 7.

Nr. 14 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Het 2º van het voorgestelde derde lid, van dit artikel vervangen als volgt :

« 2º de registratie van de behandeling, met inachtneming van het medisch beroepsgeheim en van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, door de Algemene Farmaceutische Inspectie en de provinciale geneeskundige commissies, binnen een door de Koning te bepalen termijn. »

Verantwoording

De consensusconferentie van 1994 en het vervolg erop in 2000 deden een aanbeveling voor de registratie door een daartoe geëigende instelling, met inachtneming van het medisch geheim en van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Met betrekking tot de registratiesystemen verwijzen wij naar de bijkomende voorstellen, gedaan in het kader van het vervolg op de consensusconferentie over methadon. Deze voorstellen benadrukten de noodzaak van een versterking van de bestaande systemen die de Algemene Farmaceutische Inspectie en de provinciale geneeskundige commissies hebben uitgewerkt, en de noodzaak van coördinatie tussen de provincies.

Een registratie bij het ministerie van Volksgezondheid is nodig noch wenselijk als de Algemene Farmaceutische Inspectie en de provinciale geneeskundige commissies, met inachtneming van het medisch geheim en de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hun informatie uitwisselen. Dit kan worden bepaald in het koninklijk besluit.

De registratie door de Algemene Farmaceutische Inspectie verloopt trouwens altijd met enige vertraging. De Koning zou de termijn moeten bepalen. Het vervolg van de consensusconferentie in 2000 vermeldde eveneens een tekort aan personeel voor de invoering van de gegevens.

Nr. 15 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Het voorgestelde vierde lid wijzigen als volgt :

A. Doen vervallen de woorden « Voor de geneesmiddelen die Hij bepaalt, kan de Koning eveneens strengere voorwaarden opleggen wat betreft : ».

B. Het 1º, 2º en 3º vernummeren tot respectievelijk 4º, 5º en 6º.

Verantwoording

De consensusconferentie (en het vervolg hierop) maakt geen onderscheid tussen beide soorten voorwaarden (strikte en minder strikte). Dit amendement heft dit onderscheid op.

Nr. 16 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

In de 1º van het voorgestelde vierde lid, tussen de woorden« het » en « aantal », het woord « maximum » invoegen.

Verantwoording

Het maximum aantal patiënten moet vastgelegd worden, maar niet het precieze aantal patiënten dat een arts in behandeling mag nemen. Zodoende kan men in voorkomend geval een onderscheid maken tussen patiënten die de arts in zijn praktijkruimte behandelt, en hen die in een multidisciplinair centrum onderzocht worden. Het voornaamste is dat dit aantal verenigbaar is met de goede medische praktijk.

Nr. 17 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Het 3º van het voorgestelde vierde lid aanvullen met de woorden « of met een netwerk voor de behandeling van drugsverslaafden ».

Verantwoording

Een van de voorwaarden voor de behandeling met vervangingsmiddelen moet erin bestaan dat de voorschrijvende arts contacten onderhoudt met een gespecialiseerd centrum of met een netwerk voor de behandeling van drugsverslaafden. Deze contacten tussen de arts en een centrum moeten vlot kunnen verlopen. Het is de bedoeling te vermijden dat een arts door al te eenzelvig handelen niet de beste beslissingen treft. Een arts met een praktijk moet in ieder geval in contact blijven met een netwerk voor de behandeling van drugsverslaafden of een multidisciplinair team.

Deze termen komen ook voor in de aanbevelingen van de Consensusconferentie.

Nr. 18 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Dit artikel aanvullen met een nieuw lid, luidende :

« Bij de Hoge Raad voor de Volksgezondheid van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt een commissie opgericht.

Deze commissie brengt advies uit over de koninklijke besluiten bedoeld in dit artikel en evalueert de therapeutische praktijk inzake drugsverslaving.

De Koning stelt de samenstelling en de werking van deze commissie vast. »

Verantwoording

Het is de bedoeling de expertise van de deelnemers aan de Consensusconferentie van 1994 en 2000 niet verloren te laten gaan. Die deelnemers moeten betrokken blijven bij de opstelling van de koninklijke besluiten en bij een doorlopende evaluatie van de therapeutische praktijk inzake drugsverslaving.

Deze commissie kan ondergebracht worden in de ondersectie Verslaving van de sectie Beschavingsziekten van het ministerie van Sociale Zaken.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 19 VAN DE HEER COLLA

Art. 3

Aan dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) Het eerste deel van de derde voorgestelde alinea vervangen als volgt :

« Op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de voorwaarden met betrekking tot : »

B) Het laatste voorgestelde alinea vervangen als volgt :

« Voor de geneesmiddelen die Hij bepaalt, voorziet de Koning op voorstel van de minister van Volksgezondheid en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad voorwaarden wat betreft :

1º het aantal patiënten dat per arts in behandeling mag worden genomen;

2º de begeleiding van de behandeling en de bijscholing van de arts;

3º de contacten die de voorschrijvende arts moet onderhouden met een gespecialiseerd centrum. »

Marcel COLLA.

Nr. 20 VAN DE HEER GALAND

Art. 3

Het 1º van het laatste lid van het voorgestelde artikel wijzigen als volgt :

A) De woorden « dat per arts in behandeling mag worden genomen » vervangen door de woorden « dat door een arts mag worden begeleid ».

B) Tussen de woorden « door een arts » en de woorden « mag worden begeleid » de woorden « of door een gespecialiseerd medisch team » invoegen.

Paul GALAND.

Nr. 21 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 3

Het eerste voorgestelde lid aanvullen als volgt :

« , in de mate de opgelegde voorwaarden voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen worden nageleefd ».

Hugo VANDENBERGHE.
Ingrid VAN KESSEL.
Clotilde NYSSENS.

Nr. 22 VAN DE HEER MAHOUX

(Subamendement op amendement nr. 9 van de heer Mahoux)

Art. 3

Het punt 4 van het voorgestelde artikel wijzigen als volgt :

A) In het tweede lid van de nieuwe § 4 het woord « bescherming » vervangen door het woord « verbetering ».

B) In hetzelfde lid de woorden « en diens ontwenning tot einddoel heeft » vervangen door de woorden « en indien mogelijk tot diens ontwenning leidt ».

Philippe MAHOUX.
Paul GALAND.
Jean-François ISTASSE.
Nathalie de T' SERCLAES.
Jean CORNIL.
Josy DUBIÉ.

Nr. 23 VAN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 9 van de heer Mahoux)

Art. 3

Het 2º van het in punt 4 voorgestelde derde lid van § 4 van dit artikel aanvullen als volgt : « , op voorwaarde dat de reglementering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt nageleefd ».

Paul GALAND.

Nr. 24 VAN DE REGERING

(Subamendement op amendement nr. 9 van de heer Mahoux)

Art. 3

Na het tweede lid van de in punt 4 voorgestelde § 4, een nieuw lid invoegen, luidende :

« De lijst van verdovende middelen en psychotrope stoffen die bij wijze van geneesmiddel toegelaten zijn voor de behandeling met vervangingsmiddelen wordt bepaald door de Koning op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. »

De minister van Volksgezondheid,

Magda AELVOET.

Nr. 25 VAN DE MEVROUW NYSSENS

(Subamendement op amendement nr. 9 van de heer Mahoux)

Art. 3

Het 3º van de voorgestelde § 4, vierde lid, aanvullen met de woorden « of met een netwerk voor de behandeling van drugsverslaafden ».

Clotilde NYSSENS.

Nr. 26 VAN DE HEER COLLA

(Subamendement op amendement nr. 9 van de heer Mahoux)

Art. 3

Het voorgestelde artikel wijzigen als volgt :

A) Het eerste deel van het derde lid van de in punt 4 voorgestelde § 4 vervangen als volgt :

« Op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden met betrekking tot : »

B) Het vierde lid van de in punt 4 voorgestelde § 4 vervangen als volgt :

« Voor de geneesmiddelen die Hij bepaalt, voorziet de Koning op voorstel van de minister van Volksgezondheid en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voorwaarden wat betreft :

1º het aantal patiënten dat per arts in behandeling mag worden genomen;

2º de begeleiding van de behandeling en de bijscholing van de arts;

3º de contacten die de voorschrijvende arts moet onderhouden met een gespecialiseerd centrum. »

Marcel COLLA.