5-1566/1 | 5-1566/1 |
4 APRIL 2012
1. Dit voorstel van bijzondere wet voorziet erin dat de inhoud van de « standstill » bedoeld in artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en in artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen wordt bijgewerkt met de garanties die op 14 oktober 2012 van kracht zijn.
Met de zesde staatshervorming worden inzonderheid de volgende bijkomende garanties ingevoerd die een bijwerking van de « standstill » vereisen :
— door een wijziging van de Pacificatiewet van 9 augustus 1988 wordt een specifieke procedure uitgewerkt met betrekking tot de benoeming van de burgemeesters in de zes randgemeenten (stuk Senaat, nr. 5-1565/1 - 2011/2012). De uitbreiding van de « standstill » heeft tot gevolg dat geen afbreuk kan worden gedaan aan de in die regeling vervatte garanties.
— door een wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973 wordt voorzien in een recht om de administratieve geschillen met betrekking tot de zes randgemeenten door de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te laten beslechten wanneer voldaan is aan de door die wet gestelde voorwaarden (stuk Senaat, nr. 5-1563/1 - 2011/2012). De uitbreiding van de « standstill » heeft tot gevolg dat geen afbreuk kan gedaan worden aan de in de Gecoördineerde wetten op de Raad van State vervatte garanties. De « standstill » moet samengelezen worden met artikel 160 van de Grondwet dat erin zal voorzien dat deze bepalingen slechts kunnen worden gewijzigd via een bijzondere meerderheid (stuk Senaat, nr. 5-1564/1 - 2011/2012). De drie voorstellen gaan inderdaad uit van eenzelfde intentie.
Wat de bevoegdheid van de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zes randgemeenten betreft, heeft de « standstill » zowel betrekking op vorderingen tot schorsing en vernietiging, geschillen waarin de Raad van State uitspraak doet met volle rechtsmacht als op de administratieve cassatieberoepen. De administratieve cassatieberoepen tegen de beslissingen van administratieve rechtscolleges die betrekking hebben op de zes randgemeenten kunnen dus voor de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingeleid. De « standstill » doet in elk geval geen afbreuk aan de op 11 oktober 2011 bestaande administratieve rechtscolleges van de gemeenschappen en gewesten, inzonderheid op het vlak van hun bevoegdheid ratione loci. De « standstill » verzet er zich evenmin tegen dat de gemeenschappen en gewesten in de toekomst nieuwe administratieve rechtscolleges oprichten of de bevoegdheden van de bestaande administratieve rechtscolleges uitbreiden op grond van hun impliciete bevoegdheden binnen de voorwaarden gesteld door artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Wat de bevoegdheid ratione loci van deze administratieve rechtscolleges betreft in de zes randgemeenten, zal geval per geval in concreto nagegaan moeten worden of de uitoefening van deze bevoegdheid afbreuk doet aan de « standstill ».
Aangezien deze wetten ten laastste in werking treden op 14 oktober 2012 is het aangewezen om de « standstill » uit te breiden tot de garanties die op die datum zullen bestaan. De « standstill » heeft zodoende enkel betrekking op de garanties van voor die datum en heeft geen betrekking op eventuele garanties van na 14 oktober 2012.
Om het parallellisme tussen artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 te behouden, is het aangewezen ook artikel 5bis in dezelfde zin aan te passen.
2. Verder maakt het voorstel de « standstill »-verplichting van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 ook van toepassing op de plaatselijke besturen. In de rechtspraak en rechtsleer bestaat er immers discussie of de plaatselijke besturen gehouden zijn de « standstill » te respecteren (1) . Onderhavig voorstel maakt duidelijk dat de plaatselijke besturen onder het toepassingsgebied vallen. Het begrip plaatselijke besturen moet ruim opgevat worden. Het gaat in elk geval om de provincies, de gemeenten, de intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de OCMW's, de kerkfabrieken en de instellingen die hiervan afhangen.
3. Tot slot bevestigt het voorstel de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State volgens dewelke de « standstill » niet alleen geldt ten aanzien van de gewesten, maar ook ten aanzien van de gemeenschappen (2) . Omdat deze stelling in bepaalde rechtsleer bediscussieerd wordt, is het aangewezen om dit uitdrukkelijk te bevestigen in de desbetreffende bijzondere wetten.
Wat de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft, is de « standstill » van toepassing op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Brusselse agglomeratie en de plaatselijke besturen.
4. Behoudens de aanpassingen uiteengezet in de punten 1 tot 3 worden voor het overige geen wijzigingen aangebracht aan de « standstill ».
Marcel CHERON. | |
Dirk CLAES. | |
Philippe MOUREAUX. | |
Bert ANCIAUX. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Bart TOMMELEIN. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Freya PIRYNS. |
TITEL I
Algemene bepaling
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
TITEL II
Wijzigingen aan de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Instellingen
Art. 2
In artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º de woorden « van de gemeenschappen en de gewesten en de handelingen, reglementen en verordeningen van de plaatselijke besturen » worden ingevoegd tussen de woorden « en administratieve handelingen » en de woorden « mogen geen »;
2º de woorden « het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling » worden vervangen door de woorden « 14 oktober 2012 ».
TITEL III
Wijzigingen aan de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen
Art. 3
In artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, ingevoegd bij de bijzondere van 13 juli 2001 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º de woorden « van de instellingen bedoeld in de artikelen 1 en 60 en de handelingen, reglementen en verordeningen van de instellingen bedoeld in artikel 48 en van de overige plaatselijke besturen » worden ingevoegd tussen de woorden « en administratieve handelingen » en de woorden « mogen geen »;
2º de woorden « het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling » worden vervangen door de woorden « 14 oktober 2012 ».
TITEL IV
Inwerkingtreding
Art. 4
Deze wet treedt in werking op 14 oktober 2012.
2 april 2012.
Marcel CHERON. | |
Dirk CLAES. | |
Philippe MOUREAUX. | |
Bert ANCIAUX. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Bart TOMMELEIN. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Freya PIRYNS. |
(1) Contra RvS 6 mei 2010, 203 752. Pro RvS 6 oktober 2005, 149 863.
(2) RvS 9 april 2003, 118 134 en RvS 21 april 2005, 143 469. GwH 29 juli 2010, 95/2010 en GwH 28 oktober 2010, 124/2010.