2-596/2

2-596/2

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

13 DECEMBER 2000


Ontwerp van tijdelijke wet tot invoeging van een artikel 257bis in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW NYSSENS EN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ De nationaal magistraten worden onder toezicht en onder leiding van een lid van het college van procureurs-generaal, dat de Koning hiertoe heeft aangewezen na overleg met dit college, belast met :

1º het toezicht op de algemene en bijzondere werking van de federale politie zoals bepaald in artikel 144bis, § 2, 4º, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 6 van de wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van de procureurs des Konings;

2º het zitting nemen in de federale politieraad, overeenkomstig artikel 6, 5º, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

3º het toezicht op de indexsystemen zoals bepaald in artikel 44/4 van de wet van 5 augustus 1992, ingevoegd door artikel 191 van de wet van 7 december 1998;

4º het voorzitten van het controleorgaan op het beheer van de algemene nationale gegevensbank zoals bepaald in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992, ingevoegd door artikel 191 van de wet van 7 december 1998. »

Verantwoording

Gelet op de diverse bevoegdheden van de federale procureur wordt voorgesteld alle bevoegdheden bij wijze van tijdelijke wet over te dragen aan de nationaal magistraten.

Clotilde NYSSENS.
Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 2 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Artikel 1

Dit artikel vervangen als volgt :

« Artikel 1. ­ Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. »

Verantwoording

De ontworpen regeling bepaalt de toezichtbevoegdheid van leden van de rechterlijke orde over het politiewezen, onder meer als aanvulling van artikel 144bis van het Gerechtelijk Wetboek.

Artikel 77, 9º van de gecoördineerde Grondwet bepaalt dat de Kamer en de Senaat gelijkelijk bevoegd zijn voor de organisatie van de hoven en rechtbanken.

Nooit is betwist geworden dat een wet die ­ formeel of materieel ­ betrekking heeft op deel II van het Gerechtelijk Wetboek een bicamerale materie uitmaakt.

Terzake wijzigt het besproken ontwerp ­ in feite ­ artikel 144bis van het Gerechtelijk Wetboek, maar wordt het ingelast in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Het ontwerp op het federaal parket is trouwens als een artikel 77 van het Gerechtelijk Wetboek materie gekwalificeerd.

Een ­ daarop ­ anticipatief ontwerp verdient dezelfde kwalificatie.

Daaruit volgt dat het ontwerp aan de bicamerale procedure dient onderworpen te worden, en niet aan de procedure als bepaald in artikel 78 van de gecoördineerde Grondwet.

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 3 VAN DE HEREN MAHOUX, ISTASSE EN DUBIÉ

Art. 2

In het voorgestelde artikel 257bis de woorden « worden deze uitgeoefend door magistraten die daartoe worden aangewezen door de minister van Justitie en, wat betreft de taken en bevoegdheden bepaald in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, door de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken, na advies te hebben ingewonnen van het College van procureurs-generaal » vervangen door de woorden « worden deze uitgeoefend door de magistraten die daartoe worden aangewezen door de minister van Justitie, op voordracht van de Hoge Raad voor de Justitie ».

Verantwoording

Uiteraard is de gerechtelijke controle op de politie uitermate belangrijk in een democratie. In het octopus-akkoord wordt een federaal parket daarmee belast. Het lijkt erop dat dit federaal parket nog niet klaar zal zijn om zijn taken uit te voeren wanneer de wet op de geïntegreerde politiedienst in werking treedt. Er is dus een tijdelijke oplossing nodig om de controle op een doorzichtige manier te laten plaatsvinden en geen ruimte te laten voor kritiek. De aanwijzing van de personen die deze belangrijke taak tijdelijk zullen uitvoeren, moet unaniem gebeuren.

Aangezien magistraten voortaan benoemd worden op voordracht van de Hoge Raad voor de Justitie, lijkt het nuttig ook de magistraten die met deze opdracht belast worden, te laten benoemen op voordracht van dezelfde Raad.

Philippe MAHOUX.
Jean-François ISTASSE.
Josy DUBIÉ.

Nr. 4 VAN MEVROUW STAVEAUX-VAN STEENBERGE

(Subamendement op amendement nr. 1 van mevrouw Nyssens en de heer Vandenberghe)

Art. 2

In het eerste lid worden na de woorden « na overleg met dit college » de woorden « en na advies van de Hoge Raad voor de Justitie » ingevoegd.

Verantwoording

In het kader van de Octopusakkoorden is het niet verantwoord om voorbij te gaan aan de Hoge Raad voor de Justitie.

Gerda STAVEAUX-VAN STEENBERGE.

Nr. 5 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 257bis de woorden « worden deze uitgeoefend door magistraten die daartoe worden aangewezen door de minister van Justitie en, wat betreft de taken en bevoegdheden bepaald in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, door de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken, na advies te hebben ingewonnen van het college van procureurs-generaal. » vervangen door de woorden « worden deze uitgeoefend door de magistraten die daartoe worden aangewezen bij ministerieel besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

Verantwoording

Uiteraard is de gerechtelijke controle op de politie uitermate belangrijk in een democratie. In het Octopus-akkoord wordt een federaal parket daarmee belast. Aangezien het erop lijkt dat dit federaal parket nog niet klaar zal zijn om zijn taken uit te voeren wanneer de wet op de geïntegreerde politiedienst in werking treedt, is een tijdelijke oplossing nodig die dezelfde garanties biedt. Deze controle moet op een doorzichtige manier plaatsvinden en mag geen ruimte laten voor kritiek. Het gezag van de personen die deze belangrijke taak tijdelijk zullen uitvoeren, moet boven alle twijfel verheven zijn.

De indieners vinden het raadzaam dat de procedure voor de aanwijzing van de personen die de controletaak en de bevoegdheden, van het federaal parket tijdelijk zullen uitoefenen, overeenstemt met de procedure voor de aanwijzing van de topmannen van het gecontroleerde orgaan. Net als de leden van de federale politieraad, die belast is met de algemene evaluatie van de werking van de federale en de lokale politie, worden zij aangewezen bij ministerieel besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Er wordt voorgesteld de magistraten die belast zijn met de controle op de geïntegreerde politie, volgens dezelfde methode aan te wijzen.

Philippe MAHOUX.
Josy DUBIE.
Philippe MONFILS.
Jean-François ISTASSE.