2-244/9

2-244/9

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

12 DECEMBER 2000


Wetsvoorstel betreffende de euthanasie


AMENDEMENTEN


Nr. 119 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s. ­ ter vervanging van amendement nr. 114)

Art. 3

In § 1 van dit artikel de inleidende zin en het eerste streepje vervangen als volgt :

« § 1. De arts kan alleen dan het leven van een meerderjarige, handelingsbekwame en bewuste patiënt op diens verzoek opzettelijk beëindigen wanneer hij tot de overtuiging is gekomen dat : ... »

Verantwoording

Het is niet voldoende dat de arts « vaststelt » dat de basisvoorwaarden aanwezig zijn om een euthanaserende handeling in de zin van de definitie gegeven in artikel 2 te rechtvaardigen. De arts kan er zich niet toe beperken formeel te voldoen aan de in het wetsvoorstel gestelde eisen. Als arts heeft hij immers de plicht zich ervan te overtuigen dat ook de inhoudelijke voorwaarden aanwezig zijn om een euthanaserende handeling te rechtvaardigen. Hij moet dus overtuigd zijn en niet alleen vaststellen.

Nathalie de T' SERCLAES.
Paul GALAND.

Nr. 120 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In dit artikel het 5º van § 3 vervangen als volgt :

« 5º met de toestemming van de patiënt diens verzoek bespreken met zijn naasten; »

Verantwoording

Euthanasie is een handeling die het leven van de patiënt beëindigt en het lijkt dan ook normaal dat over een zo belangrijke handeling een gesprek gevoerd wordt met de familieleden of de naasten. De patiënt kan echter redenen hebben om zich tegen dat gesprek te verzetten. Daarom bepaalt dit amendement dat de patiënt toestemming moet geven voor dat gesprek met de familieleden. De patiënt kan dus aan de arts zeggen met welke personen hij een gesprek moet voeren.

Nr. 121 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

Aan het slot van het eerste streepje van § 1 de woorden « op het ogenblik van zijn verzoek » doen vervallen.

Verantwoording

De procedure waarin het wetsvoorstel voorziet, impliceert dat er tussen de patiënt en de arts een dialoog gevoerd wordt over de aard van het verzoek, bijvoorbeeld om uit te maken dat het wel degelijk om een vrijwillig en duurzaam verzoek gaat. Dat de patiënt bewust is op het ogenblik van het verzoek is dus niet voldoende opdat de arts zich een oordeel kan vormen over die verschillende elementen.

Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 122 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In het tweede streepje van § 1, na het woord « ondubbelzinnig », de woorden « uit vrije wil zonder enige druk van buitenaf, » invoegen.

Verantwoording

Er mag nooit worden overwogen een euthanasieverzoek in te willigen als dit verzoek gedaan wordt op basis van factoren die niets te maken hebben met de medisch uitzichtloze situatie van de patiënt en met ondraaglijke pijn die niet gelenigd kan worden. Euthanasieverzoeken uit economische of financiële overwegingen of uit een subjectief gevoel zijn omgeving, de maatschappij of anderen tot last te zijn, moeten worden uitgesloten. Wij denken hier ook aan bejaarden, of ze nu thuis wonen of in een bejaardentehuis, op wie mogelijk directe of indirecte druk wordt uitgeoefend om hen tot een euthanasieverzoek te overhalen. Met dit belangrijke aspect moet rekening worden gehouden als het verzoek wordt onderzocht.

Nathalie de T' SERCLAES.
Paul GALAND.

Nr. 123 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In het derde streepje van § 1, na de woorden « zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt », de woorden « en hij binnen afzienbare tijd zal overlijden » invoegen.

Verantwoording

Binnen het Raadgevend Comité voor bio-ethiek bestaat geen overeenstemming over het begrip « uitzichtloze situatie ». Volgens de enen hoeft dit niet te betekenen dat de patiënt werkelijk terminaal is : « Het objectief aspect ervan bestaat erin dat de aandoening (of de invaliditeit) van de persoon thans volgens de medische wetenschap onomkeerbaar is. Of deze objectieve toestand als uitzichtloos wordt ervaren, kan alleen worden bepaald door de patiënt zelf (hetzij in de dialoog met de arts bij euthanasie, hetzij in een voorafgaande wilsverklaring en/of interpretatie van de vertrouwenspersoon in het geval van wilsonbekwaamheid). » Volgens de anderen kan euthanasie (of levensbeëindiging) alleen gelegitimeerd worden wanneer de patiënt in een terminale fase is : wanneer het levenseinde nabij is (zie de nota in verband met euthanasie : « Samenvatting van advies nr. 1 van het Raadgevend Comité voor bio-ethiek », ondertekend door E. Vermeersch, voorzitter, L. Cassiers, Y. Englert en A. Van Orshoven, leden van het bureau). Aangezien het wenselijk is dat er binnen het Parlement een zo groot mogelijke consensus bestaat over een wetgeving die opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts op verzoek van de patiënt toestaat, een beladen onderwerp dat raakt aan de fundamentele waarden van onze samenleving, wordt voorgesteld duidelijk te vermelden dat de uitzichtloze situatie waarin de patiënt zich moet bevinden, uitzichtloos is in die zin dat de patiënt in een stervensfase verkeert.

Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 124 VAN DE HEER DALLEMAGNE

(Subamendement op amendement nr. 14 ­ subsidiair amendement op amendement nr. 74)

Art. 3

In de eerste volzin van § 2 van dit artikel, de woorden « een meerderjarige getuige » vervangen door de woorden « een door de patiënt aangewezen meerderjarige getuige ».

Verantwoording

Opdat de vereiste aanwezigheid van een getuige niet verwordt tot een formele voorwaarde die alleen maar moet dienen om de arts « vrij te spreken », is het belangrijk dat de getuige door de patiënt wordt aangewezen.

Nr. 125 VAN DE HEER DALLEMAGNE

(Subamendement op amendement nr. 14 ­ subsidiair amendement op amendement nr. 74)

Art. 3

In de eerste volzin van § 2 van dit artikel de woorden « meerderjarige getuige » vervangen door de woorden « meerderjarige onafhankelijke getuige ».

Verantwoording

Het is noodzakelijk de onafhankelijkheid van die getuige te benadrukken. Dat is een minimumvoorwaarde. De patiënt kan op verschillende wijzen afhankelijk zijn van een persoon, bijvoorbeeld affectief, financieel of op een andere wijze die verder gaat dan loutere verwantschap. Het komt erop aan te voorkomen dat de patiënt onder druk staat bij het formuleren van zijn verzoek.

Nr. 126 VAN DE HEER DALLEMAGNE

(Subamendement op amendement nr. 14 ­ subsidiair amendement op amendement nr. 74)

Art. 3

In § 2 van dit artikel de laatste volzin doen vervallen.

Verantwoording

Die zin is bijzonder gevaarlijk voor de patiënt. Indien de patiënt niet in staat is te tekenen, betekent zulks dat hij niet in staat is zijn verzoek zelf te schrijven; die voorwaarde impliceert dus dat het verzoek kan worden opgesteld door iemand anders.

Dat lijkt onaanvaardbaar, precies omdat de patiënt buitengewoon kwetsbaar is en gevoelig voor zowel familiale, als economische of sociale druk.

Nr. 127 VAN DE HEER DALLEMAGNE

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

Paragraaf 2 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 2. Alle door de patiënt geformuleerde vragen en wensen, met inbegrip van de verzoeken om het overlijden te bespoedigen, moeten in zijn medisch dossier worden opgetekend.

De behandelende arts en een ander lid van het verplegend team of het palliatief team dat de patiënt begeleidt, moeten deze notities ondertekenen. »

Verantwoording

Het lijkt ons in meerdere opzichten gevaarlijk om het verzoek van de patiënt schriftelijk vast te leggen :

1. Wegens zijn fysieke situatie of zijn gemoedstoestand zal de patiënt het moeilijk vinden om terug te komen op wat hij heeft neergeschreven. Hij zal dit als een soort engagement beschouwen, terwijl zijn gemoedstoestand en zijn wil van dag tot dag ­ soms zelfs op éénzelfde dag ­ sterk kunnen schommelen.

2. De tekst bepaalt verder dat de schriftelijke verklaring in voorkomend geval vermeldt dat de patiënt niet in staat is te tekenen en waarom. Als de patiënt niet in staat is te tekenen, kan hij het document ook niet zelf opstellen, zodat iemand anders dit voor hem kan opstellen! De vereiste van een geschreven verklaring, bedoeld om de patiënt te beschermen, kan zo in diens nadeel uitvallen.

3. Het risico bestaat bovendien dat dit geschreven document wordt beschouwd als het « bewijs » dat is voldaan aan alle voorwaarden voor het verzoek (uitdrukkelijk, vrijwillig, ondubbelzinnig, weloverwogen, herhaald en duurzaam), terwijl er eigenlijk niet eens een echte dialoog met de patiënt is gevoerd.

4. Hoe kunnen twee op het eerste gezicht tegengestelde eisen, namelijk het « herhaald en duurzaam verzoek » en het « op schrift gesteld verzoek » worden verzoend ? Op welk moment moet het verzoek precies op schrift worden gesteld ? Hoe bepaalt de arts of het verzoek duurzaam is ?

Om al deze redenen beschermt de eis van een op schrift gesteld verzoek volgens ons de rechten van de patiënt niet. Dat er bovendien een getuige aanwezig moet zijn wanneer dit verzoek op schrift wordt gesteld, is een ontoelaatbare inbreuk op de intieme relatie tussen arts en patiënt. Wat is precies de rol van die getuige ? Wordt hij door de arts aangewezen ?

Ons amendement is een rechtstreeks gevolg van de hoorzittingen : toen is duidelijk gesteld dat een procedure voor voorafgaand overleg en het bijhouden van een gedetailleerd medisch dossier de beste bescherming bieden tegen clandestiene euthanasie. Zo liggen de verplichtingen niet langer bij de patiënt maar bij de dokters.

Georges DALLEMAGNE.

Nr. 128 VAN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14)

Art. 3

Paragraaf 4 van dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

De hypothese van patiënten die niet in een terminale fase verkeren, is belangrijk genoeg om in een apart artikel te worden gehandeld.

Nr. 129 VAN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14)

Art. 3bis (nieuw)

Een nieuw artikel 3bis invoegen, luidende :

« Art. 3bis. ­ Indien de arts van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden, moet hij bovendien :

1º een tweede arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de aandoening in kwestie, en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van de aanhoudende en ondraaglijke pijn of nood die niet gelenigd kan worden, en van het uitdrukkelijk, vrijwillig, ondubbelzinning, weloverwogen, herhaald en duurzaam karakter van het verzoek. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en de eerste geraadpleegde arts. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging;

2º minstens één maand laten verlopen tussen het oorspronkelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van de euthanasie. »

Verantwoording

Zie vorig amendement.

Nr. 130 VAN DE HEER GALAND

(Subamendement op subamendement nr. 129)

Art. 3bis (nieuw)

In de inleidende zin van het nieuwe artikel 3bis, de woorden « moet hij bovendien : » vervangen door de woorden « moet hij niet alleen de in het voorgaande artikel bepaalde voorwaarden naleven, maar ook : ».

Verantwoording

Formele wijziging.

Paul GALAND.

Nr. 131 VAN MEVROUW van KESSEL C.S.

(Subamendement op amendement nr. 109)

Art. 3

Aan de voorgestelde nieuwe paragraaf, volgende wijzigingen aanbrengen :

1) het woord « is » vervangen door het woord « dient »;

2) het woord « verschuldigd » vervangen door de woorden « te verlenen ».

Ingrid van KESSEL.
Mia De SCHAMPHELAERE.
Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 132 VAN DE HEER DUBIÉ

(Subamendement op amendement nr. 109)

Art. 3

De voorgestelde tekst vervangen als volgt :

« De arts moet rekening houden met de wil van de patiënt die in een stervensfase verkeert, en is hem alle morele en medische ­ curatieve of palliatieve ­ bijstand verschuldigd om zijn geestelijk en fysiek lijden te verzachten en hem waardig te laten sterven. »

Verantwoording

Herformulering van de tekst, om te voorkomen dat er verwarring ontstaat met betrekking tot het respect voor de autonomie van de patiënt.

Josy DUBIÉ.

Nr. 133 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In § 3 van dit artikel, het 1º vervangen als volgt :

« 1º de patiënt zo volledig mogelijk inlichten over zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke ontwikkeling ervan en samen met hem de verschillende mogelijkheden van therapeutische behandeling of palliatieve verzorging bespreken, alsmede de psychologische, materiële en sociale bijstand die hem gegeven kan worden. »

Verantwoording

Het is niet voldoende de patiënt formeel in te lichten over zijn gezondheidstoestand en over de vooruitzichten zowel voor zijn gezondheid als voor de mogelijke verdere behandeling. Op basis van zijn verzoek moet men een echte dialoog met hem voeren en samen met hem nagaan welke verschillende vormen van verzorging mogelijk zijn, zowel curatief als palliatief, alsook welke sociale, materiële en psychologische bijstand hem in zijn situatie verleend kan worden.

Nr. 134 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In § 3, 2º, van dit artikel de eerste zin vervangen als volgt :

« tot de overtuiging zijn gekomen dat de patiënt aanhoudende en ondraaglijke pijn lijdt die niet gelenigd kan worden en dat hij in zijn wil volhardt ».

Verantwoording

Een herformulering van deze paragraaf maakt duidelijk waarin de overtuiging bestaat die de arts moet krijgen wanneer hij tegenover een euthanasieverzoek van een patiënt staat. Deze tekst is eveneens meer in overeenstemming met het 3º.

Nr. 135 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER GALAND

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)

Art. 3

In § 3, 3º, van dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A. De twee laatste volzinnen van het eerste lid vervangen als volgt :

« De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en spreekt met hem om zich te vergewissen van de aanhoudende en ondraaglijke pijn die niet gelenigd kan worden. Hij gaat bovendien na of de verzorging en de toegediende behandeling aangepast zijn. Op grond daarvan stelt hij een verslag op waarin hij zijn bevindingen en zijn conclusies aangaande de toestand van de patiënt mededeelt. »

B. De laatste zin van het tweede lid vervangen als volgt : « De behandelende arts voert met de patiënt een gesprek over de resultaten van deze raadpleging. »

Verantwoording

Ook de tweede arts die naar aanleiding van een euthanasieverzoek in consult geroepen wordt, moet echt in dialoog kunnen treden met de patiënt, zo niet wordt zijn rol beperkt tot een gewone formaliteit. Hij moet ook de kans hebben om zijn mening te kennen te geven over de naleving van de voorwaarden opgesomd in artikel 3 en over de wijze waarop de patiënt verzorgd en behandeld wordt.

Nathalie de T' SERCLAES.
Paul GALAND.