Justitie & Politie |
D |
E commissies Justitie en Buitenlandse aangelegenheden bespreken momenteel het wetsontwerp houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De Kamer van volksvertegenwoordigers keurde het ontwerp eind 1997 al goed, maar de Senaat evoceerde het. |
Senator Hugo Coveliers (VLD) geeft tekst en uitleg.
De Staat moet zijn burgers beschermen tegen elke activiteit die zijn democratische instellingen en zijn economisch en wetenschappelijk potentieel kan bedreigen. Hij moet ook de veiligheid van zijn burgers verzekeren tegenover buitenlandse militaire agressie.
De overheid moet dus weten wat op haar grondgebied en daarbuiten gaande is. Die informatie krijgt zij van haar burgerlijke en militaire inlichtingendiensten. In België zijn dat de Staatsveiligheid en de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, afgekort ADIV.
Staatsveiligheid en ADIV zijn politieke inlichtingendiensten. Zij zijn gericht op de bescherming van het gezag van de Staat tegen binnen- en buitenlandse agressie. Zo kunnen rechts-extremistische organisaties een bedreiging inhouden voor de democratische instellingen.
Politieke inlichtingendiensten (PID's) houden zich niet bezig met criminele feiten.
Dat is een opdracht voor de politie, die ook over inlichtingendiensten beschikt: de criminele inlichtingendiensten.
De Criminele Inlichtingendiensten (CID's) zijn gericht op de bescherming van de burgers. Zo hebben de gerechtelijke politie, de gemeentepolitie en de rijkswacht elk hun informatiesysteem, dat zij gebruiken om criminelen op te sporen.
Het wetsontwerp dat bij de Senaat in behandeling is, gaat alleen over de politieke inlichtingen- en veiligheidsdiensten. |
Noch de Staatsveiligheid, noch de militaire veiligheidsdienst zijn op dit ogenblik wettelijk geregeld.
De Staatsveiligheid functioneert op basis van ministeriële besluiten en omzendbrieven. De opdrachten van de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) staan vermeld in een koninklijk besluit. Klachten over inbreuken op de privacy door de Staatsveiligheid bijvoorbeeld, moeten daardoor geseponeerd worden. De arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens laten er dan ook geen twijfel over bestaan: de inlichtingendiensten moeten dringend een wettelijke basis krijgen.
Een grote moeilijkheid daarbij is de omschrijving van de opdrachten van de Staatsveiligheid. Sommige senatoren willen dat de wet een precieze omschrijving geeft van alle gevallen waarin deze inlichtingendienst in actie moet treden. Anderen verkiezen een meer algemene definitie om te vermijden dat de opdrachten om de haverklap aan de gewijzigde omstandigheden moeten worden aangepast.
Een andere belangrijke kwestie die de senatoren bezighoudt, is de vraag in hoever inlichtingenofficieren de privacy van burgers mogen schenden. Sommige senatoren vinden trouwens dat de inlichtingendiensten veel meer gebruik moeten maken van open bronnen, informatie die voor iedereen toegankelijk is in kranten, tijdschriften, partijbladen, videofilms, Internet...
De Staatsveiligheid krijgt haar opdrachten van de minister van Justitie, maar het wetsontwerp geeft ook belangrijke bevoegdheden aan de minister van Binnenlandse zaken. Sommigen vrezen dat de macht van de minister van Binnenlandse zaken hierdoor al te sterk zal toenemen.
De controle op de inlichtingendiensten is een ander heikel punt. De Senaat bespreekt momenteel een wetsvoorstel dat het toezicht op de inlichtingendiensten door het zogenaamde Comité I moet verbeteren.
De Senaat is dus nog niet rond met de delicate materie van het
inlichtingen- en veiligheidsbeleid. Toch wordt verwacht dat de senatoren
het wetsontwerp -al dan niet geamendeerd- vóór het
parlementaire reces zullen goedkeuren. Vooral nu de regering op de valreep
een reeks amendementen ingediend heeft waarin zij rekening houdt met de
opmerkingen van de senatoren.
Opmerkingen voor de webmaster