Transparantie |
D |
E wetten van 2 mei 1995 moesten de democratie doorzichtiger maken
door personen met een openbaar mandaat te verplichten jaarlijks kenbaar
te maken welke mandaten, ambten en beroepen zij uitoefenen en onder
gesloten omslag een vermogensaangifte in te dienen bij het |
Zo wou men dat de bevolking zicht kreeg op de invloed van haar verkozenen in de maatschappij. De verklaring moest een middel zijn om te voorkomen dat er een schijn van belangenvermenging zou ontstaan.
De wetten van 1995 waren op een drafje goedgekeurd om het imago van de politieke wereld op te poetsen. De wetgever had zichzelf belast met de uitvoering ervan. Tijdens het debat over de uitvoeringswetten bleek dat deze wetgeving nieuwe begrippen in de Belgische rechtsorde had geïntroduceerd, wat aanleiding gaf tot interpretatieproblemen.
Het verslag dat door Paul Hatry (PRL-FDF) en Guy Moens (SP) namens de commissie voor Institutionele aangelegenheden werd opgesteld, geeft op de verschillende vragen op thematische wijze een antwoord, zodat het kan dienen als een praktische gids voor de zowat 6.500 personen op wie deze wetten van toepassing zijn.
Met betrekking tot het toepassingsgebied heeft de commissie zich aangesloten bij het standpunt van de Regering en het in die mate beperkt dat de verplichtingen die aan bepaalde bestuurders worden opgelegd, niet langer een hinderpaal vormen voor hogere investeringen en een grotere rol voor de particuliere sector in de Belgische overheidsbedrijven.
De commissie vond het noodzakelijk om bepaalde begrippen nauwkeurig te omschrijven, bijvoorbeeld de definitie van "mandaat" en "bezoldiging" alsook over welk soort mandaten een jaarlijkse aangifte moet worden ingediend. Ook werd het toepassingsgebied van de wetten in de tijd duidelijk afgebakend.
De vermogensaangifte moet alle schuldvorderingen, alle onroerende goederen en alle waardevolle roerende goederen vermelden. Ze moet onder gesloten omslag en volgens een strikt tijdsschema bij het Rekenhof worden ingediend. Het Hof staat borg voor het absoluut vertrouwelijke karakter van de verklaring.
Het Rekenhof wordt belast met een omvangrijke controletaak. Het moet niet alleen nagaan of elke aangifteplichtige de vereiste aangiften heeft ingediend, maar ook of de lijsten van mandaten juist en volledig zijn. Ten laatste op 15 augustus van elk jaar moeten die lijsten gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. Dankzij die bekendmaking kan het brede publiek een directe controle uitoefenen.
De commissie was van oordeel dat het Rekenhof een aanpassingsperiode nodig had om te vermijden dat de controle op de 6.500 aangiften niet meer dan een formaliteit zou zijn.
De inwerkingtreding zal in stappen verlopen :
* op 1 april 2000 voor de leden van het Parlement, de Regering en het Europees Parlement;
* op 1 april 2001 voor de andere betrokkenen.
Opmerkingen voor de webmaster