5-2170/3

5-2170/3

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

27 NOVEMBER 2013


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie teneinde euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken


AMENDEMENTEN


Nr. 7 VAN DE HEER DE GUCHT C.S.

(Subamendement op amendement nr. 5 van mevrouw Sleurs)

Art. 2

1º) littera a) vervangen als volgt :

« a) in § 1, eerste lid, de zin bij het eerste streepje vervangen als volgt :

de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelsbekwaam is, of een minderjarige die oordeelsbekwaam is, en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek; »;

2º) littera b) vervangen als volgt :

« b) in § 1, eerste lid, in het derde streepje, tussen het woord « de » en het woord « patiënt », de woorden « meerderjarige of ontvoogde minderjarige » invoegen »;

3º) littera c) vervangen als volgt :

« c) aan § 1, eerste lid, een vierde streepje toevoegen, luidende :

— de minderjarige patiënt die oordeelsbekwaam is, zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening; »;

4º) een c/1) invoegen, luidende :

« c/1) paragraaf 2 wordt aangevuld met een 7º, luidende :

7º indien de patiënt een niet-ontvoogde minderjarige is, bovendien een kinder- en jeugdpsychiater of een psycholoog raadplegen en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging.

De geraadpleegde specialist neemt kennis van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt, vergewist zich van de oordeelsbekwaamheid van de minderjarige en attesteert dit schriftelijk.

De behandelende arts brengt de patiënt en zijn wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van het resultaat van deze raadpleging.

Tijdens een onderhoud met de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige bezorgt de behandelende arts hen alle informatie bedoeld in § 2, 1º, en vergewist hij zich ervan dat zij hun akkoord geven betreffende het verzoek van de minderjarige patiënt. »;

5º) littera d) vervangen als volgt :

« d) in de inleidende zin van § 3 worden tussen het woord « de » en het woord « patiënt » de woorden « meerderjarige of ontvoogde minderjarige » ingevoegd »;

6º) een e) invoegen, luidende :

« e) in § 4, wordt de zin « Het verzoek van de patiënt moet op schrift zijn gesteld » vervangen door de zin : « Het verzoek van de patiënt, alsook de instemming van de wettelijke vertegenwoordigers indien de patiënt minderjarig is, moeten op schrift zijn gesteld. » »;

7º) een f) invoegen, luidende :

« f) een § 4/1 invoegen, luidende :

§ 4/1. Nadat de arts het verzoek van de patiënt heeft behandeld, wordt aan de betrokkenen de mogelijkheid van psychologische bijstand geboden. »

Verantwoording

Dit amendement brengt zuiver wetgevingstechnische wijzigingen aan aan de voorgestelde tekst van artikel 3 van de wet van 28 mei 2002.

Christine DEFRAIGNE.
Guy SWENNEN.
Philippe MAHOUX.

Nr. 8 VAN DE HEER MAHOUX

Art. 3 (nieuw)

Een artikel 3 (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 7, vierde lid, 1º, van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden : « en, met betrekking tot de minderjarige patiënt, of hij ontvoogd was ». »

Verantwoording

Artikel 7 van de wet van 28 mei 2002 heeft betrekking op het registratiedocument dat de arts die euthanasie toepast, overzendt aan de Federale Controlecommissie.

Artikel 7, vierde lid, stelt vast wat in het tweede deel van het registratiedocument moet staan.

In het 1º wordt bepaald dat de arts het geslacht, de geboortedatum en geboorteplaats van de patiënt vermeldt.

Het 9º bepaalt dat de arts moet verduidelijken welke procedure hij heeft gevolgd.

Aangezien de procedure voor de minderjarige « niet-ontvoogde » patiënt voorziet in de raadpleging van een psycholoog die zich uitspreekt over de oordeelsbekwaamheid van de minderjarige, is het belangrijk dat, bij euthanasie op een minderjarige, de Federale Controlecommissie weet of het om een al dan niet ontvoogde minderjarige gaat. Anders kan de commissie niet nagaan of de arts de juiste procedure heeft gevolgd.

Philippe MAHOUX.

Nr. 9 VAN DE DAMES THIBAUT EN KHATTABI

(Subamendement op amendement nr. 7)

Art. 2

Onder het 4º), in het 7º, het voorgestelde vierde lid doen vervallen.

Verantwoording

Wanner erkend wordt dat de minderjarige over oordeelsbekwaamheid beschikt, is er geen reden meer om af te wijken van de wet betreffende de rechten van de patiënt, die in § 2 van artikel 12 bepaalt dat de patiënt wordt betrokken bij de uitoefening van zijn rechten rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit, en dat die rechten zelfstandig kunnen worden uitgeoefend door de minderjarige patiënt die tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat kan worden geacht.

Nr. 10 VAN DE DAMES THIBAUT EN KHATTABI

(Subamendement op amendement nr. 7)

Art. 2

Het 6º) doen vervallen.

Verantwoording

Gevolg van subamendement nr. 9.

Cécile THIBAUT.
Zakia KHATTABI.

Nr. 11 VAN DE DAMES VAN HOOF EN FRANSSEN

(Subamendement op amendement nr. 7)

Art. 2

1º) littera a) vervangen als volgt :

« In dit artikel wordt een § 1/1 ingevoegd, luidende :

« § 1/1. Indien het verzoek uitgaat van een minderjarige die de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt, pleegt de behandelende arts die euthanasie toepast geen misdrijf wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat :

— de patiënt kennelijk binnen afzienbare tijd zal overlijden

— de minderjarige patiënt bewust is op het ogenblik van zijn verzoek en op redelijke wijze in staat is de eigen belangen te beoordelen;

— het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk;

— de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd. »;

2º) doen vervallen

3º) doen vervallen

4º) vervangen als volgt :

« In dit artikel wordt een § 2/1 ingevoegd, luidende :

« § 2/1. Indien het verzoek uitgaat van een minderjarige die de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt, moet de behandelende arts, onverminderd de bijkomende voorwaarden die hij aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, vooraf en in alle gevallen :

1º de patiënt inlichten over zijn gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, met de patiënt overleg plegen over zijn verzoek tot euthanasie en met hem de eventueel nog resterende therapeutische mogelijkheden, evenals die van de palliatieve zorg, en hun gevolgen bespreken. Hij moet met de patiënt tot de overtuiging komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is en dat het verzoek van de patiënt berust op volledige vrijwilligheid;

2º zich verzekeren van het aanhoudend fysiek lijden van de patiënt en van het duurzaam karakter van zijn verzoek. Daartoe voert hij met de patiënt meerdere gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode worden gespreid;

3º een kinder- of jeugdpsychiater raadplegen en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde kinder- of jeugdpsychiater neemt kennis van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt, en vergewist zich ervan dat de patiënt op redelijke wijze in staat is de eigen belangen te beoordelen. Daarnaast stelt de kinder- of jeugdpsychiater vast dat het verzoek van de patiënt vrijwillig, overwogen en herhaald is en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.

De kinder- of jeugdpsychiater wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van Geneesheren, in de andere gevallen. De kinder- of jeugdpsychiater moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts.

De kinder- of jeugdpsychiater brengt de patiënt en de behandelende arts, alsook de wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van het resultaat van deze raadpleging. Enkel indien de kinder- of jeugdpsychiater uitdrukkelijk bevestigt dat de patiënt op redelijke wijze in staat is de eigen belangen te beoordelen en dat het verzoek van de patiënt vrijwillig, overwogen en herhaald is en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk, kan de euthanasieprocedure voortgezet worden;

4º een arts specialist in de aandoening in kwestie, raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en vergewist zich van de medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden. Daarnaast stelt de arts specialist in de aandoening in kwestie, vast dat de patiënt kennelijk binnen afzienbare tijd zal overlijden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.

De arts specialist in de aandoening in kwestie, wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van Geneesheren, in de andere gevallen. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts.

De geraadpleegde arts brengt de patiënt en de behandelende arts alsook de wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging. Enkel de uitdrukkelijke bevestiging door de arts specialist in de aandoening in kwestie dat de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat de patiënt kennelijk binnen afzienbare tijd zal overlijden, kan de uitvoering van euthanasie tot gevolg hebben;

5º Tijdens een onderhoud met de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige bezorgt de behandelende arts hen alle informatie bedoeld in § 2/1, 1º en bespreekt hij met hen de adviezen van de geraadpleegde artsen. Indien deze adviezen uitdrukkelijk alle aspecten bevestigen waarover een advies gevraagd werd, vergewist de behandelende arts zich ervan dat de wettelijke vertegenwoordigers hun akkoord geven betreffende het verzoek van de minderjarige patiënt;

6º indien er een verplegend team is, dat in regelmatig contact staat met de patiënt, het verzoek van de patiënt bespreken met het team of leden van dat team;

7º indien de patiënt dat wenst, het verzoek van de patiënt bespreken met zijn naasten die hij aanwijst;

8º zich ervan verzekeren dat de patiënt de gelegenheid heeft gehad om over zijn verzoek te spreken met de personen die hij wenste te ontmoeten. »;

5º doen vervallen.

Verantwoording

1. Conclusie uit de hoorzittingen

Na de hoorzittingen waarin tientallen experten aan het woord zijn geweest, bleek geen noodzaak aan fundamentele wetsaanpassingen. Uit de hoorzittingen bleek dat meer specifiek de vraag naar euthanasie bij minderjarigen zich zeer uitzonderlijk voordoet. In Nederland, waar euthanasie voor kinderen al meer dan tien jaar mogelijk is, is er in al die jaren nog geen enkele uitvoering van een verzoek geregistreerd. Verder gaven de specialisten duidelijk aan dat met de huidige medische aanpak een antwoord kan geboden worden op het nodeloos lijden dankzij de ontwikkeling van de pijnbestrijding in de geneeskunde. De artsen geven ook aan dat in die uitzonderlijke gevallen waarin de patiënt in een medisch uitzichtloze toestand is gekomen en de geneeskunde onvermogend is om het lijden van de patiënt te lenigen, actieve levensbeëindiging als ultieme remedie kan worden toegepast en wordt toegepast. Het komt voor dat een arts in een moeilijke situatie verzeild geraakt en er een conflict ontstaat tussen twee belangrijke beginselen, namelijk « een arts kan en mag niet levensbeëindigend handelen buiten het wettelijk voorzien kader » versus « een arts moet lijden lenigen ». In zulke uitzonderlijke omstandigheden kan het verantwoord zijn om de noodtoestand in te roepen. Dit is perfect verdedigbaar op voorwaarde dat de grootste zorgvuldigheid aan de dag gelegd wordt : ten eerste met betrekking tot de inschatting van het lijden, ten tweede met betrekking tot de expertise ingezet om dit lijden aan te pakken en ten derde met betrekking tot de afweging of actieve levensbeëindiging echt de enige optie is.

De indiensters van dit amendement pleiten bovenal voor het vermenselijken van het sterven, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de vraag van zieke mensen op hun meest kwetsbare momenten om gerespecteerd en verzorgd te worden. Deze vermenselijking van de zorg is een opdracht van de hele samenleving om de nodige middelen ter beschikking te stellen voor medische zorgverstrekking en vrijwillige hulpverlening, maar ook een opdracht voor de vriendenkring en de naaste familieleden van de patiënten. Te vaak is in talloze gesprekken gebleken dat sommige patiënten, geconfronteerd met de kilte van de omgeving, zich, terecht of ten onrechte, tot last voelen van die omgeving. De hele problematiek, en het hele debat in de commissie, maakt duidelijk hoe moeilijk onze samenleving kan omgaan met de eindigheid en de beperktheid van het leven.

De menselijkheid van een samenleving wordt bepaald door de manier waarop we voor onze zieken, ouderen en zwakkeren zorgen en in het bijzonder voor de mensen in de laatste dagen van hun leven. De indiensters willen daarom in eerste instantie aandringen op meer middelen voor palliatieve zorg en vraagt aan de medische sector om vroegtijdige zorgplanning beter in te burgeren. Kunnen sterven in een warme omgeving zonder pijn en nodeloos lijden, is de beste optie, zowel voor oudere als voor jongere terminaal zieke patiënten.

2. Tekortkomingen in de voorstellen en amendementen

Gelet op de voorliggende wetsvoorstellen en amendementen, waarbij de auteurs van een andere invalshoek de problematiek benaderen, wordt met onderhavig amendement enkele knelpunten in hun voorstellen en amendementen aangepakt.

De voorliggende voorstellen en amendementen gaan uit van de wilsbekwaamheid. Dit begrip is noch juridisch, noch wetenschappelijk onderbouwd blijkens de hoorzittingen en de rapporten van experten : « ... minderjarigen in medische situaties nemen op een meer impulsieve manier beslissingen dan volwassenen. Ze houden minder rekening met korte- en langetermijngevolgen en vertonen dus meer risicogedrag bij het nemen van beslissingen. Sommige minderjarigen handelen bovendien vanuit een gevoel van onkwetsbaarheid en staan niet echt stil bij de mogelijke negatieve gevolgen van hun beslissingen of daden. Ze slagen er doorgaans nog niet in om de volledige essentie van een beslissing te begrijpen en te doorgronden », aldus de visietekst van de werkgroep Metaforum « Euthanasie en menselijke kwetsbaarheid ». Indienster is van oordeel dat voor minderjarigen het inroepen van medische noodtoestand door de arts volstaat als alle medische expertise is uitgeput en het kind onnodig lijdt. Om misbruiken te voorkomen bij het willekeurig en niet toetsbaar begrip van de wilsbekwaamheid te voorkomen, wordt met dit subamendement beoogd om de minimale leeftijd op vijftien jaar vast te leggen. Op dit ogenblik is euthanasie al mogelijk bij ontvoogde minderjarigen en ontvoogding is mogelijk vanaf vijftien jaar.

Verder beogen de voorstellen en amendementen de uitvoering van euthanasie te beperken tot terminaal zieke minderjarigen. Echter, de wijzigingen die in de wet worden aangebracht, bereiken niet het beoogde resultaat; ze bepalen enkel dat er aan bijkomende voorwaarden moet voldaan zijn indien de meerderjarige patiënt niet-terminaal ziek is. Dit betekent dus dat de voorstellen euthanasie bij niet-terminale minderjarigen toelaten én dat er niet aan bijkomende voorwaarden moet voldaan zijn. Deze lacune wordt geremedieerd via dit subamendement, waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat euthanasie enkel toegepast kan worden bij terminale minderjarigen.

In de voorliggende voorstellen en amendementen zijn zowel de a priori controle als de a posteriori controle onzorgvuldig geformuleerd. De arts die geraadpleegd wordt door de behandelende arts voordat deze laatste tot de uitvoering van euthanasie overgaat, hoeft in de praktijk helemaal niet onafhankelijk te zijn. De behandelende arts bepaalt immers zelf wie hij als tweede arts consulteert. Ook de kinder- of jeugdpsychiater die de wilsbekwaamheid van de minderjarige controleert, hoeft in de praktijk niet onafhankelijk te zijn. Het kan niet de bedoeling van de wetgever zijn om gratuite woorden in de wet op te nemen, die kennelijk geen enkel concreet gevolg hebben.

Een ander belangrijk knelpunt is dat de voorstellen niet verplichten dat er met het advies van de geraadpleegde arts wordt rekening gehouden. Aan het advies wordt geen enkel concreet gevolg gegeven. Het is niet vereist dat de objectieve feitelijke vaststellingen van de behandelende arts worden bevestigd door de geraadpleegde arts. Het amendement strekt ertoe aan de beoogde doelstelling van de wetgever concrete inhoud te geven.

Wat de a posteriori controle betreft, stellen we vast dat de Controle- en Evaluatiecommissie de aangifte die de behandelende arts heeft doorgestuurd slechts aan een papieren toetsing onderwerpt. Opmerkelijk is dat de Controlecommissie tot heden nog geen enkel dossier heeft doorgestuurd naar het parket. In Nederland worden daarentegen jaarlijks tussen de tien à twintig dossiers naar het parket verzonden. De samenstelling van de evaluatiecommissie moet worden gedepolitiseerd en de wettelijke middelen waarmee de commissie kan werken moeten worden geoptimaliseerd.

3. Toelichting bij onderhavig amendement

Met dit subamendement op subamendement nr. 7 wenst indienster een regeling voor te stellen waarbij de minderjarige een verzoek tot euthanasie kan formuleren, indien deze minderjarige de leeftijd van vijftien jaar bereikt heeft.

De behandelende arts verifieert dan of aan de volgende voorwaarden voldaan is :

— de patiënt is bewust op het ogenblik van zijn verzoek en is op redelijke wijze in staat de eigen belangen te beoordelen;

— het verzoek is vrijwillig, overwogen en herhaald, en is niet tot stand gekomen als gevolg van enige externe druk;

— de patiënt bevindt zich in een medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Indiensters wensen aan deze voorwaarden een vierde voorwaarde toe te voegen — namelijk dat de patiënt kennelijk binnen afzienbare tijd zal overlijden — en wenst hiermee de uitvoering van euthanasie te beperken tot terminaal zieke minderjarigen die ondraaglijk fysiek lijden.

Nadat de behandelende arts zelf geverifieerd heeft of aan de 4 bovenstaande voorwaarden voldaan is, raadpleegt hij een kinder- of jeugdpsychiater. Deze specialist zal opnieuw verifiëren of de patiënt op redelijke wijze in staat is de eigen belangen te beoordelen en of het verzoek van de patiënt vrijwillig, overwogen en herhaald is en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk. Via een dubbele verificatie van deze twee voorwaarden, zowel door de behandelende arts als door de kinder- of jeugdpsychiater, wenst indienster een bijkomende waarborg voor terminaal zieke minderjarigen die ondraaglijk fysiek lijden aan subamendement nr. 7 toe te voegen.

Verder voorziet dit subamendement dat de kinder- of jeugdpsychiater wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van geneesheren, in de andere gevallen. Deze aanstelling moet een afdoende onafhankelijkheid van de kinder- of jeugdpsychiater waarborgen, zowel ten opzichte van de patiënt als de behandelende arts. Bovendien zorgt het subamendement ervoor dat de behandelende arts niet zomaar een negatief advies van de kinder- of jeugdpsychiater naast zich neer kan leggen : enkel een positief advies van de kinder- of jeugdpsychiater over alle aspecten waarover hem een advies werd gevraagd, kan de voortzetting van de euthanasieprocedure tot gevolg hebben.

De behandelende arts zal na het positief advies van de kinder- of jeugdpsychiater, een arts specialist in de aandoening in kwestie, raadplegen. Hij zal verifiëren of aan de volgende voorwaarden voldaan is :

— de patiënt bevindt zich in een medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

— de patiënt zal kennelijk binnen afzienbare tijd overlijden.

Via een dubbele verificatie van deze twee voorwaarden, zowel door de behandelende arts als door de arts-specialist in de aandoening in kwestie, wenst indienster een bijkomende waarborg voor terminaal zieke minderjarigen die fysiek lijden aan subamendement nr. 7 toe te voegen.

Om een afdoende onafhankelijkheid te garanderen, voorziet het subamendement dat de arts specialist in de aandoening in kwestie, wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van geneesheren, in de andere gevallen. Bovendien kan enkel een positief advies van de geraadpleegde arts over alle aspecten waarover hem een advies werd gevraagd, de uitvoering van euthanasie tot gevolg hebben.

Indien ook de arts specialist in de aandoening in kwestie een positief advies geeft, bespreekt de behandelende arts de mogelijkheid van euthanasie grondig met de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige patiënt en licht hij hen ook de adviezen van de verschillende geraadpleegde artsen toe. De behandelende arts kan niet tot uitvoering van euthanasie overgaan, zonder de schriftelijke toestemming van de wettelijke vertegenwoordigers.


Nr. 12 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

(Subamendement op amendement nr. 7)

Art. 2

In de voorgestelde zin bij het streepje van het 3º, tussen de woorden « kan worden, » en « en dat het gevolg », de woorden « dat binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg heeft » invoegen.

Verantwoording

Dit amendement hangt samen met amendement 7, 5°, dat alleen meerderjarige of ontvoogde minderjarige patiënten de mogelijkheid verleent euthanasie aan te vragen wanneer het overlijden klaarblijkelijk niet binnen afzienbare tijd zal plaatsvinden.

Philippe MAHOUX.
Christine DEFRAIGNE.
Jean-Jacques DE GUCHT.
Guy SWENNEN.