Belgische Senaat
ZITTING 2012-2013
25 JULI 2013
Voorstel tot herziening van artikel 5, tweede lid, van de Grondwet
TOELICHTING
Overeenkomstig punt 1º van de overgangsbepaling die is toegevoegd aan artikel 195 van de Grondwet tijdens de herziening van dit artikel van 29 maart 2012 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2012, ed. 2), is artikel 5, tweede lid, van de Grondwet voor herziening vatbaar. Dit punt 1º bepaalt dat : « de artikelen 5, tweede lid, 11bis, 41, vijfde lid, 159 en 190 om de volledige uitoefening van de autonomie van de gewesten te garanderen ten aanzien van de provincies zonder afbreuk te doen aan de huidige specifieke bepalingen van de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige Parlements- en provincieraadsverkiezingen en aan die met betrekking tot de functie van de gouverneurs, en om de betekenis van het in de Grondwet gebruikte woord « provincie » te beperken tot zijn louter territoriale betekenis, los van elke institutionele betekenis. »
Dit voorstel tot herziening van de Grondwet moet samen worden gelezen met de andere voorstellen tot herziening van de Grondwet betreffende de provincies (Parl. St. Senaat, 2012-2013, nr. 5-2235/1 tot 5-2239/1), alsook met het voorstel tot wijziging van artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (Parl. St. Senaat, 2012-2013, nr. 5-2232/1).
Het doel van dit voorstel tot herziening van de Grondwet bestaat erin de volledige uitoefening van de gewestelijke autonomie wat de provincies betreft te verzekeren, zonder afbreuk te doen aan de bijzondere bepalingen die momenteel voorzien zijn in de pacificatiewet van 9 augustus 1988, noch aan de bijzondere bepalingen betreffende de functie van de gouverneurs, zoals voorzien in het Institutioneel Akkoord voor de Zesde Staatshervorming van 11 oktober 2011.
Artikel 5, tweede lid van de Grondwet, dat ongewijzigd is gebleven sedert de goedkeuring van de Grondwet in 1831, bepaalt : « De wet kan, indien daartoe redenen zijn, het grondgebied indelen in een groter aantal provincies. »
Met deze bepaling beoogde het Nationaal Congres de mogelijkheid te bieden om het grondgebied in een groter aantal provincies in te delen indien de groei van de bevolking en andere omstandigheden dergelijke maatregel noodzakelijk zou maken.
Artikel 5, tweede lid, van de Grondwet verhindert echter dat de daartoe bevoegde wetgever minder provincies zou instellen dan deze voorzien in artikel 5, eerste lid, van de Grondwet. Het verhindert aldus ook dat de provincies afgeschaft worden.
Ter uitvoering van het Institutioneel Akkoord voor de Zesde Staatshervorming van 11 oktober 2011, wordt voorgesteld dit lid op te heffen.
Dit voorstel tot herziening van de Grondwet moet samen worden gelezen met de voorgestelde herziening van artikel 41, eerste lid, van de Grondwet waaruit blijkt dat de Grondwet niet verbiedt dat de provincies afgeschaft of gewijzigd kunnen worden, dat hun aantal verminderd of verhoogd kan worden, of dat zij vervangen kunnen worden door bovengemeentelijke besturen.
Artikel 5, eerste lid, staat dit niet in de weg aangezien de in dat artikel opgesomde provincies slechts administratieve gebieden zijn ter omschrijving van het grondgebied van het Vlaamse en het Waalse Gewest. Overeenkomstig punt 1º van de overgangsbepaling die is toegevoegd aan artikel 195 van de Grondwet tijdens de herziening van dit artikel van 29 maart 2012 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2012, ed. 2), is de betekenis van het woord « provincie » in de Grondwet in de artikelen van de Grondwet die niet voor herziening vatbaar werden verklaard, beperkt tot zijn louter territoriale betekenis, los van elke institutionele betekenis.
VOORSTEL
Enig artikel
Artikel 5, tweede lid, van de Grondwet, wordt opgeheven.
21 juli 2013.