5-1990/1

5-1990/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

5 MAART 2013


Wetsvoorstel tot wijziging van diverse wetten tengevolge van de hervorming van de Senaat en houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen

(Ingediend door de heer Francis Delpérée, mevrouw Martine Taelman, de heren Marcel Cheron, Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Dirk Claes, Philippe Mahoux en mevrouw Freya Piryns)


TOELICHTING


Het Institutioneel Akkoord voor de zesde staatshervorming van 11 oktober 2011 bepaalt dat de Senaat zal worden aangepast aan de nieuwe staatsstructuur. Voor het eerst bij de samenvallende verkiezingen van 2014 zal de Senaat worden omgevormd tot een kamer van de deelstaten.

Dit voorstel dient te worden gelezen samen met de voorstellen tot herziening van de Grondwet alsook het voorstel tot wijziging van het Kieswetboek ten gevolge van de hervorming van de Senaat, het voorstel van bijzondere wet tot invoeging van een artikel 217quater en een artikel 217quinquies in het Kieswetboek, het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, ten gevolge van de hervorming van de Senaat, het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap ten gevolge van de hervorming van de Senaat en het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-1720/1 tot 5-1748/1).

De Raad van State vestigde in zijn adviezen met nrs. 52.268/AV tot 52.272/AV van 20 november 2012 de aandacht op het feit dat er andere wetswijzigingen zich opdrongen ten gevolge van de hervorming van de Senaat (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-1744/2, p. 7-8). Dit voorstel heeft deze bijkomende wetswijzigingen tot voorwerp.

Dit voorstel strekt ertoe om in de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek de nodige aanpassingen aan te brengen, ingevolge de afschaffing van het onderzoeksrecht in de Senaat. Verder worden de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State alsook de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen aangepast aan de hervorming van het tweekamerstelsel.

Daarnaast dient de kieswetgeving te worden bijgewerkt om de verwijzingen naar de rechtstreekse verkiezing van de Senaat te schrappen, welke verkiezing niet meer zal plaatsvinden vanaf de gelijktijdige verkiezingen van 2014.

Ten slotte wordt de kieswetgeving aangepast ten gevolge van de wet van 19 juli 2012 houdende verscheidene wijzigingen van het Kieswetboek, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, van de wet van 3 juli 1971 tot indeling van de leden van de Wetgevende Kamers in taalgroepen en houdende diverse bepalingen betreffende de cultuurraden voor de Nederlandse cultuurgemeenschap en voor de Franse cultuurgemeenschap en van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement die, voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de oude kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde vervangen heeft door een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams-Brabant.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikelen 2 tot 6

Wijzigingen van de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek

Deze artikelen brengen de nodige wijzigingen aan in de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek, ingevolge de afschaffing van het onderzoeksrecht in de Senaat.

Artikelen 7 tot 14

Wijzigingen van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State

Drie van de voorstellen tot herziening van de Grondwet die zijn ingediend om het Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming uit te voeren, wijzigen de grondwetsbepalingen over de parlementaire overlegcommissie :

— het voorstel tot herziening van artikel 80 van de Grondwet (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-1740/1) schrapt de procedure voor de spoedbehandeling van regeringsontwerpen, en bijgevolg de bevoegdheid van de overlegcommissie om de evocatie- en onderzoekstermijn voor de Senaat in te korten;

— het voorstel tot herziening van artikel 81 van de Grondwet (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-1741/1) schrapt de gedeeltelijk bicamerale procedure op initiatief van de Senaat en bijgevolg de bevoegdheid van de overlegcommissie om te bepalen binnen welke termijn de Kamer uitspraak moet doen;

— het voorstel tot herziening van artikel 82 van de Grondwet (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-1742/1) schrapt de verwijzingen naar de in de opgeheven artikelen 79 en 81 bedoelde termijnen. De enige termijnkwestie waarover de overlegcommissie zich nog zal uitspreken, betreft het verzoek van de Senaat om de onderzoekstermijn van dertig dagen te verlengen.

In dit wetsvoorstel worden in de eerste plaats de bepalingen van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie die naar de vernoemde grondwetsartikelen verwijzen of diezelfde aangelegenheden betreffen, aangepast. Deze louter technische wijzigingen zijn opgenomen in de artikelen 8, 9, 10, b) tot d), 11, b), 12, a) en c), 13 en 14 van het wetsvoorstel.

Artikel 11, a), van het wetsvoorstel corrigeert een foutieve interne verwijzing in de wet op de parlementaire overlegcommissie.

Artikel 12, b), van het wetsvoorstel schrapt de regel dat de eindstemming over een wetsvoorstel of -ontwerp waarvoor bij de overlegcommissie een verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn is ingediend, wordt opgeschort. Die regel is onlogisch (hij berust op een verkeerd parallellisme met de situatie waarin een bevoegdheidsconflict is ingediend) en wordt in de praktijk niet nageleefd. In de hervormde Senaat, die veel minder plenaire vergaderingen zal houden, bestaat het risico dat hij tot nog meer en langere verlengingen van de onderzoekstermijn zal leiden.

Verder bevat het wetsvoorstel ook bepalingen die rekening houden met de (nieuwe) mogelijkheid dat de zittingsperiode van de Kamer niet samenvalt met die van de Senaat. Na de aanneming van de voorstellen tot hervorming van het tweekamerstelsel (en zonder nu reeds te anticiperen op de inwerkingtreding van de artikelen 46, zesde lid, 65, derde lid, en 118, § 2, vierde lid, die na de verkiezingen van 2014 bij bijzondere wet zal worden bepaald), kunnen zich vier situaties voordoen :

1º beide Kamers worden ontbonden door de aanneming van een verklaring tot herziening van de Grondwet : de Kamer en de Senaat worden volledig vernieuwd;

2º de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers vallen samen met de verkiezingen voor de gemeenschaps- en gewestparlementen : de Kamer en de Senaat worden volledig vernieuwd;

3º de verkiezingen voor de Kamer vallen niet samen met de verkiezingen voor de gemeenschaps- en de gewestparlementen : de Kamer wordt volledig vernieuwd, maar enkel de gecoöpteerde senatoren (10/60) worden vervangen;

4º verkiezingen voor de gemeenschaps- en gewestparlementen vallen niet samen met de verkiezingen voor de Kamer : de Kamer wordt niet vernieuwd, maar de deelstaatsenatoren (50/60) worden vervangen.

Artikel 7 van het wetsvoorstel beoogt de wet op de parlementaire overlegcommissie aan te passen om ze ook toepasbaar te maken op de derde en de vierde situatie.

De zittingsperiode van de Kamer, die in het voorgestelde artikel 46, zesde lid, van de Grondwet uitdrukkelijk als de « federale zittingsperiode » wordt beschouwd, vormt het nieuwe referentiepunt. Bijgevolg worden de installatie en de ontbinding van de overlegcommissie, die voor de duur van een zittingsperiode wordt opgericht, uitsluitend bepaald door het begin en het einde van de zittingsperiode van de Kamer.

Na elke vernieuwing van de Kamer wordt de nieuwe overlegcommissie geïnstalleerd (artikel 7, a), van het wetsvoorstel). Ook indien naar aanleiding van die verkiezingen enkel de gecoöpteerde senatoren zijn vervangen (situaties), benoemt de Senaat op dat ogenblik opnieuw zijn elf vertegenwoordigers in de commissie. Omgekeerd heeft de vernieuwing van de gemeenschaps- en gewestparlementen in de loop van die zittingsperiode, waardoor het mandaat van alle deelstaatsenatoren eindigt (situatie 4), geen invloed op het voortbestaan van de overlegcommissie. In dat geval gaat de Senaat, na de aanwijzing van de nieuwe deelstaatsenatoren en rekening houdende met eventuele wijzigingen in de evenredige vertegenwoordiging van de fracties, over tot de nodige vervangingen van zijn vertegenwoordigers in de commissie.

Artikelen 15 tot 19

Wijzigingen van de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen

Thans bepaalt de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen dat alle bij de ontbonden Kamers aanhangige wetsontwerpen en wetvoorstellen als niet-bestaande worden beschouwd in geval van ontbinding van de federale Wetgevende Kamers.

Omwille van het feit dat na de hervorming van de Senaat de ontbinding van beide Kamers niet noodzakelijk meer van rechtswege gelijk zal lopen, dient deze regel te worden aangepast.

Daarom voorziet dit voorstel erin dat de caduciteit van hangende wetsvoorstellen en -ontwerpen enkel nog afhankelijk zal zijn van de ontbinding en algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Daarnaast voorziet de wet van 1999 er thans in dat de wetgever het verval kan opheffen van wetsontwerpen die in de vorige zittingsperiode reeds werden aangenomen door één van beide federale Wetgevende Kamers.

Naar aanleiding van de hervorming van de Senaat wordt de mogelijkheid om wetsontwerpen op te heffen van vervallen verklaring opgeheven.

De opheffing van vervallenverklaring kan overeenkomstig artikel 2, tweede lid van de wet, immers enkel gebeuren voor wetsontwerpen die volgens de bicamerale procedure worden.

De bicamerale aangelegenheden, zullen, na de hervorming van de Senaat, in essentie te maken hebben met de herziening van de Grondwet of institutionele aangelegenheden.

Opheffing van verval voor voorstellen tot herziening van de Grondwet is nu al niet mogelijk. Institutionele aangelegenheden lijken er zich dan weer niet toe te lenen. Er lijken trouwens geen voorbeelden te zijn van wetsontwerpen van die aard die van verval werden ontheven.

Hetzelfde geldt in grote mate voor de andere aangelegenheden waarvoor de Senaat bevoegd zal zijn krachtens de artikelen 77 of 78 van de Grondwet (financiering van de politieke partijen, Raad van State en federale administratieve rechtscolleges, ...). Er zijn ook voor dergelijke aangelegenheden geen voorbeelden voorhanden van opheffingen van verval.

Er dient ook rekening mee te worden houden dat de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers in de toekomst niet noodzakelijkerwijze samen volledig vernieuwd zullen worden. Het is dus mogelijk dat in één van de kamers de politieke samenstelling verandert terwijl die in de andere kamer ongewijzigd blijft.

Er dient te worden vermeden dat de kamer die een tekst als tweede behandelt, alsnog een tekst zou kunnen aannemen die niet meer de goedkeuring wegdraagt van de nieuwe meerderheid in de kamer die de tekst als eerste behandelde.

Omwille van deze redenen wordt de mogelijkheid van ontheffing van verval bijgevolg opgeheven. Daarom worden artikel 2, tweede lid, en de artikelen 3 tot 5 van de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen, opgeheven.

Artikelen 20 tot 97, 100 tot 102, 104 tot 146, 157 tot 166, 167 (1º tot 8º en 10º tot 11º) 168 (1º tot 7º en 9º tot 10º) en 169 tot 176

Het gaat om aanpassingen van de kiesbepalingen met de bedoeling de verwijzingen naar de rechtstreekse verkiezing van de Senaat te schrappen, of deze vermeldingen nu te maken hebben met de Senaat zelf, de hoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, ...

Artikelen 98 tot 99, 103, 147, 148, 156 (9º) en 157 (8º)

Aangezien de oude kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers geschrapt werd door de wet van 19 juli 2012, dienen in de kieswetgeving de vermeldingen van deze oude kieskring vervangen te worden door een vermelding betreffende de nieuwe kieskring Brussel-Hoofdstad. Sommige bepalingen dienen eveneens aangepast te worden aan het specifieke eigenschappen van het kanton Sint-Genesius-Rode, dat opgericht werd bij de wet van 19 juli 2012.

Artikel 114

Het gaat om een aanpassing van de bepalingen van dit artikel die foutief gewijzigd werden bij de wet van 14 april 2009.

Artikel 166

De artikelen 98 tot 99, 103, 147, 148, 156, 9º en 157, 8º, van deze wet, die verband houden met de splitsing van de oude kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, treden in werking op de dag van de publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

De overige artikelen van deze wet, die verband houden met de hervorming van de Senaat, treden in werking op de dag van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die zullen worden gehouden op dezelfde dag als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014.

Francis DELPÉRÉE.
Martine TAELMAN.
Marcel CHERON.
Bert ANCIAUX.
Christine DEFRAIGNE.
Dirk CLAES.
Philippe MAHOUX.
Freya PIRYNS.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Wijzigingen van de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek

Art. 2

In artikel 1 van de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « De Kamers oefenen » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers oefent »;

2º in het tweede lid wordt het woord « Kamers » vervangen door het woord « Kamer ».

Art. 3

In artikel 2 van dezelfde wet wordt het woord « elke » vervangen door het woord « de ».

Art. 4

In artikel 3 van dezelfde wet worden de woorden « waartoe zij behoren » opgeheven.

Art. 5

In artikel 13 van dezelfde wet worden de woorden « die het onderzoek heeft gelast » opgeheven.

HOOFDSTUK III

Wijziging van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 6

In artikel 7, paragraaf 2, tweede lid, van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wordt de eerste zin vervangen als volgt : « Is de zaak aanhangig gemaakt door een senator bedoeld in artikel 67, § 1, 6º en 7º, van de Grondwet, dan wordt ze onderzocht door een opvolgingscommissie samengesteld uit leden van de Senaat. »

HOOFDSTUK IV

Wijzigingen van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State

Art. 7

In artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State worden de woorden « Na elke algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat benoemen beide assemblees » vervangen door de woorden « Na elke algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers benoemen de Kamer en de Senaat ».

Art. 8

In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in de bepaling onder 2º worden de woorden « de onderzoekstermijnen bepaald in de artikelen 78 tot 81 » vervangen door de woorden « de onderzoekstermijn bepaald in artikel 78 »;

b) de bepalingen onder 3º en 4º worden opgeheven.

Art. 9

In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in de inleidende zin van paragraaf 1 worden de woorden « de artikelen 78 tot 81 » vervangen door de woorden « artikel 78 »;

b) in paragraaf 1, 1º, worden de woorden « de evocatietermijnen bedoeld in de artikelen 78, tweede lid, en 80 van de Grondwet gaan in » vervangen door de woorden « de evocatietermijn bedoeld in artikel 78, § 2, eerste lid, van de Grondwet gaat in »;

c) in paragraaf 1, 2º, worden de woorden « de onderzoekstermijnen bedoeld in de artikelen 78, derde lid, en 80 van de Grondwet gaan in de dag na die waarop het verzoek bepaald in artikel 78, tweede lid, van de Grondwet » vervangen door de woorden « de onderzoekstermijn bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Grondwet gaat in de dag na die waarop het verzoek bepaald in artikel 78, § 2, eerste lid, van de Grondwet »;

d) in paragraaf 1 worden de bepalingen onder 3º tot 6º opgeheven;

e) in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « de artikelen 78 tot 81 » vervangen door de woorden « artikel 78 ».

Art. 10

In artikel 10 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in paragraaf 1, 2º, 3º, 4º, 5º en 6º, en in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « de artikelen 78 tot 81 » telkens vervangen door de woorden « artikel 78 »;

b) paragraaf 2, derde lid, wordt opgeheven;

c) in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden « de voorzitter aan wie het advies is gericht » vervangen door de woorden « de voorzitter van de Senaat » en de woorden « de andere assemblee » door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 11

In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « artikel 10, § 5, » vervangen door de woorden « artikel 10, § 1, 5º, »;

b) in paragraaf 2 worden de woorden « de artikelen 74, 77 of 78 tot 81 » vervangen door de woorden « artikel 74, 77 of 78 ».

Art. 12

In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) de indeling in paragrafen wordt opgeheven;

b) in de vroegere paragraaf 1 wordt het woord « onderzoekstermijnen » vervangen door het woord « onderzoekstermijn » en wordt de zin « De eindstemming in de plenaire vergadering wordt opgeschort tot de termijn van drie dagen is verstreken, onverminderd de artikelen 13 en 14, laatste lid. » opgeheven;

c) de vroegere paragrafen 2 en 3 worden opgeheven.

Art. 13

In artikel 13 worden de woorden « , § 1 en § 3, tweede lid, » opgeheven.

Art. 14

In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) het derde lid wordt opgeheven;

b) in het vroegere vierde lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden « de artikelen 78 tot 81 » vervangen door de woorden « artikel 78 ».

HOOFDSTUK V

Wijzigingen van de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen

Art. 15

In het opschrift van de wet van 5 mei 1999 betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen, worden de woorden « Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers voor de bij de Wetgevende Kamers aanhangige ».

Art. 16

In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aanbracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « de federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en de woorden « de ontbonden Kamers » door de woorden « de Wetgevende Kamers »;

2º het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 17

Artikel 3 van dezelfde wet wordt opgeven.

Art. 18

Artikel 4 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 19

Artikel 5 van dezelfde wet wordt opgeven.

HOOFDSTUK VI

Wijzigingen van het Kieswetboek

Art. 20

In artikel 10 van het Kieswetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « wanneer de kamers of een ervan ontbonden worden » vervangen door de woorden « wanneer de Kamer van volksvertegenwoordigers ontbonden wordt »;

2º in paragraaf 3 worden de woorden de woorden « federale Wetgevende Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 21

In artikel 17, paragraaf 1, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « of voor de Senaat » opgeheven;

2º in het tweede lid worden de woorden « , voor de Kamer of voor de Senaat, » vervangen door de woorden « voor de Kamer ».

Art. 22

Artikel 87bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 23

In artikel 88, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « in de artikelen 87 en 87bis » vervangen door de woorden « in artikel 87 ».

Art. 24

Artikel 94bis van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, wordt opgeheven.

Art. 25

In artikel 94ter, paragraaf 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 2 april 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid, worden de woorden « en de voorzitters van de in artikel 94bis bedoelde collegehoofdbureaus » opgeheven;

2º in het eerste en het derde lid worden de woorden « federale Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 26

In artikel 95, paragraaf 3, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden de woorden « of van het collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 27

In artikel 95bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « , 94bis » opgeheven.

Art. 28

In artikel 96, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 30 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « alsmede aan de voorzitter van het collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 29

In artikel 104, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « van de collegehoofdbureaus, » opgeheven.

Art. 30

In artikel 106 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « van de Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de woorden « van beide Kamers, mag het kiescollege niet opgeroepen worden dan op beslissing van de Kamer waar de zetel is opengevallen » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers, mag het kiescollege niet worden opgeroepen dan op beslissing van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 31

In artikel 115 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « en aan de voorzitter van het collegehoofdbureau » opgeheven;

2º in het derde lid worden de woorden « de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring of van het collegehoofdbureau » vervangen door de woorden « de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring ».

Art. 32

In artikel 115bis van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « of kiescollege » opgeheven;

2º in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden « - en college » opgeheven;

3º paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 33

In artikel 115ter van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « van de federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers » en worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « en voor de Senaat » opgeheven;

3º in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « of voor de Senaat » opgeheven;

4º in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

5º in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden « de Senaat en » opgeheven.

Art. 34

In artikel 116 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 2 wordt opgeheven;

2º in paragraaf 3 worden de woorden « of aan de voorzitter van het collegehoofdbureau » opgeheven en worden de woorden « onder de in § 1 en § 2 » vervangen door de woorden « onder de in § 1 »;

3º in paragraaf 4, derde lid, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in paragraaf 4, vierde lid, worden de woorden « kieskring- of collegehoofdbureau » vervangen door de woorden « kieskringhoofdbureau »;

5º in paragraaf 4, vijfde lid, worden de woorden « het college of » opgeheven;

6º in paragraaf 4, zesde lid, worden de woorden « of aan de voorzitter van het collegehoofdbureau », alsook de tweede zin van dit lid, opgeheven;

7º in paragraaf 5 wordt het zesde lid opgeheven;

8º in paragraaf 6, eerste lid, 2º, worden de woorden « of bij de voorzitter van het collegehoofdbureau van, naar gelang van het geval, het Nederlandse kiescollege of het Franse kiescollege. In geval van gelijktijdige verkiezingen voor de vernieuwing van wetgevende vergaderingen dienen de kandidaten die voor meer dan één vergadering worden voorgedragen, bij de voor elke verkiezing bevoegde voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring of van het collegehoofdbureau dezelfde aangiften in » opgeheven.

Art. 35

In artikel 117 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 december 2002, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « of senator » opgeheven;

2º in het vijfde lid wordt de zin « De kiezer en het aftredend parlementslid mogen echter één voordracht van kandidaten voor de Kamer en één voor de Senaat ondertekenen, voor zover het dezelfde politieke formatie betreft. » opgeheven.

Art. 36

In artikel 118 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º het vierde en het vijfde lid worden opgeheven;

2º in het achtste lid wordt het woord « zeven » vervangen door het woord « vijf » en worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven;

3º in het negende lid worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 37

In artikel 119 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 mei 1949, en gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993 en 13 februari 2007, worden de woorden « of collegehoofdbureau » telkens opgeheven.

Art. 38

In artikel 119bis van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 30 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 39

In artikel 119ter van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 mei 1994, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 40

Artikel 119quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 41

In artikel 119quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « of het collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 42

In artikel 119sexies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 februari 2003, worden de woorden « of het collegehoofdbureau » opgeheven

Art. 43

In artikel 120, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 44

In artikel 121 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « of collegehoofdbureau » telkens opgeheven.

Art. 45

In artikel 122, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of collegehoofdbureau » telkens opgeheven.

Art. 46

In artikel 123, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 47

In artikel 124, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 48

In artikel 125 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste en vierde lid worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven;

2º in het derde lid wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 49

In artikel 125bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « der hoofdbureau van de kieskring of collegehoofdbureau » vervangen door de woorden « van de hoofdbureaus van de kieskringen ».

Art. 50

In artikel 125ter, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 51

Artikel 125quinquies van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, wordt opgeheven.

Art. 52

In artikel 126 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 december 2002, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste en derde lid worden de woorden « kieskring- of collegehoofdbureau » vervangen door de woorden « kieskringhoofdbureau »;

2º in het vierde lid worden de woorden « of van de Senaat » opgeheven.

Art. 53

In artikel 127 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de woorden « of collegehoofdbureau » telkens opgeheven.

Art. 54

In artikel 128 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 2 wordt opgeheven;

2º in paragraaf 3 worden de woorden « Vervolgens gaat het bureau » vervangen door de woorden « Het bureau gaat;

3º in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis, § 2, eerste lid. »;

4º in paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden « bedoeld in § 2, vierde lid » vervangen door de woorden « dat toebedeeld is door de loting bedoeld in artikel 115bis, § 2, eerste lid ».

Art. 55

De modellen van stembiljet IId), IIe), IIf), IIg), bedoeld in artikel 128 van hetzelfde Wetboek en de bijlagen hierbij, worden opgeheven.

Art. 56

In artikel 128bis van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « of collegehoofdbureau » en de woorden « of door de Raad van State » opgeheven.

Art. 57

In artikel 128ter van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 1 wordt gewijzigd als volgt :

« § 1. In afwijking van artikel 128, § 3, gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wanneer deze verkiezingen plaatsvinden op de in artikel 10, § 3, bedoelde datum, overeenkomstig de volgende bepalingen. »;

2º paragraaf 2 wordt opgeheven;

3º in paragraaf 3 wordt het eerste lid opgeheven;

4º in paragraaf 3 wordt het vroegere vierde lid, dat het derde lid wordt, vervangen als volgt :

« De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is in overeenstemming met het eerste lid van deze paragraaf. »

Art. 58

In artikel 129 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º het tweede lid wordt opgeheven;

2º in het derde lid worden de woorden « Het papier van de stembiljetten voor de Senaat is roze; dat voor de Kamer van volksvertegenwoordigers is wit » vervangen door de woorden « De stembiljetten voor de Kamer worden afgedrukt op papier waarvan de kleur vastgelegd wordt door de Koning »;

3º in het vierde en vijfde lid, worden de woorden « wat betreft de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van het provinciehoofdbureau, bedoeld bij artikel 94bis, § 2, wat de verkiezing van de Senaat betreft » opgeheven.

Art. 59

In artikel 130, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 60

In artikel 131, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juli 1991, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 61

In artikel 142, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 18 december 1998, worden de woorden « Wanneer de verkiezingen voor de Kamer en de Senaat terzelfder tijd plaatsvinden » vervangen door de woorden « Wanneer de verkiezing voor de Kamer terzelfder tijd plaatsvindt ».

Art. 62

In artikel 143 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « , in voorkomend geval één voor elke Wetgevende Kamer » opgeheven;

2º in het tweede lid worden de zinnen « Deze biljetten, na rechthoekig in vieren te zijn dichtgevouwen zodanig dat de stemvakken bovenaan op de lijsten zich aan de binnenzijde bevinden, worden open voor de voorzitter gelegd, die ze in dezelfde vouwen weer toevouwt; zij worden aan de keerzijde gemerkt met een stempel dragende de naam van het kanton waar de stemming plaats heeft en de datum van de verkiezing. » vervangen als volgt :

« Dit biljet wordt, na rechthoekig in vieren te zijn dichtgevouwen zodanig dat de stemvakken bovenaan op de lijsten zich aan de binnenzijde bevinden, open voor de voorzitter gelegd, die het in dezelfde vouwen weer toevouwt; het wordt aan de keerzijde gemerkt met een stempel dragende de naam van het kanton waar de stemming plaats heeft en de datum van de verkiezing. »;

3º in het derde lid worden de woorden « ieder behoorlijk opnieuw in vieren gevouwen stembiljet » vervangen door de woorden « zijn behoorlijk opnieuw in vieren gevouwen stembiljet »;

4º het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 63

In artikel 147 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het tweede en derde lid worden de woorden « de stembussen » vervangen door de woorden « de stembus »;

2º het vijfde lid wordt opgeheven;

3º het vroegere zesde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen als volgt :

« Op de omslagen staat in goed zichtbare letters de aanduiding « Kamer van volksvertegenwoordigers ». De omslagen zijn wit van kleur. »

4º het vroegere zevende lid, dat het zesde lid wordt, wordt opgeheven.

Art. 64

In artikel 147bis, paragraaf 3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « de verkiezingen » vervangen door de woorden « de verkiezing ».

Art. 65

In artikel 149 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art. 66

In artikel 156 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 67

Artikel 160 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 68

In artikel 161 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het tweede lid worden de woorden « wat betreft de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en door de voorzitter van het provinciehoofdbureau, bedoeld bij artikel 94bis, § 2, wat betreft de verkiezing van de Senaat » opgeheven;

2º in het elfde lid, eerste zin, worden de woorden « wat de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers betreft, en naar de voorzitter van het in artikel 94bis, § 2, bedoelde provinciehoofdbureau wat de verkiezing van de Senaat betreft, die de ontvangst ervan bevestigen » vervangen door de woorden « die de ontvangst ervan bevestigt ».

3º in het elfde lid, tweede zin, worden de woorden « wat de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers betreft, en naar de voorzitter van het in artikel 94bis, § 2, bedoelde provinciehoofdbureau wat de verkiezing van de Senaat betreft » opgeheven.

Art. 69

Artikel 161bis van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, wordt opgeheven.

Art. 70

In artikel 162, derde lid, van hetzelfde wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « wat betreft de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau, bedoeld bij artikel 94bis, § 2, wat betreft de verkiezing van de Senaat » opgeheven.

Art. 71

Artikel 163 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 72

In artikel 164, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of collegehoofdbureau » opgeheven.

Art. 73

In artikel 165, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de woorden « zowel op het niveau van de kieskring als op het niveau van de provincie of het college » vervangen door de woorden « op het niveau van de kieskring ».

Art. 74

Het opschrift van titel IV, hoofdstuk V, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

« Hoofdstuk V. Zetelverdeling voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 75

Artikel 165bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 december 2002, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 73/2003 van het Grondwettelijk Hof, en gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

« Art. 165bis. Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling, de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de kieskring behaald hebben. »

Art. 76

In artikel 167, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of het collegehoofdbureau delen » vervangen door de woorden « deelt ».

Art. 77

In artikel 172, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 13 december 2002, worden de woorden « kieskring- of collegehoofdbureau » vervangen door de woorden « kieskringhoofdbureau ».

Art. 78

In artikel 175 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 79

In artikel 177 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

« De voorzitter van het kieskringhoofdbureau stuurt onverwijld via de digitale weg, door gebruik te maken van de elektronische handtekening die aangebracht wordt door middel van zijn identiteitskaart, het proces-verbaal van zijn bureau naar de griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers en naar de minister van Binnenlandse Zaken. Een papieren versie van dat proces-verbaal, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het kieskringhoofdbureau en de getuigen, de processen-verbaal van de stembureaus en de stemopnemingsbureaus en de akten van voordracht en de betwiste stembiljetten worden eveneens binnen de vijf dagen opgestuurd naar de griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers. »

Art. 80

In artikel 179, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat kunnen zich deze stukken doen overleggen, indien zij het nodig achten » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan zich de stukken doen overleggen indien ze het nodig acht ».

Art. 81

In artikel 180bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 maart 2002 en gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 4, derde lid, worden de woorden « naar de voorzitter van het provinciehoofdbureau » opgeheven;

3º in paragraaf 6, tweede lid, worden de woorden « van de Kamers of één daarvan » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 82

In artikel 180quinquies van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wetten van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 2 worden de woorden « sturen de voorzitter van het kieskringhoofdbureau, voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, en de voorzitter van het provinciehoofdbureau, bedoeld in artikel 94bis, § 2, voor de verkiezing van de Senaat, de stembiljetten voor elk van de twee wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « stuurt de voorzitter van het kieskringhoofdbureau de nodige stembiljetten »;

2º in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden « wat de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers betreft, en voor elk van de colleges, wat de verkiezing van de Senaat betreft, een tabel op waarin de resultaten van de telling van de stemmen vermeld worden, in de volgorde en volgens de aanwijzingen van een modeltabel die opgesteld moet worden door hetzij de voorzitter van het kieskringhoofdbureau, hetzij de voorzitter van het provinciehoofdbureau, bedoeld in artikel 94bis, § 2 » vervangen door de woorden « een tabel op waarin de resultaten van de telling van de stemmen vermeld worden, in de volgorde en volgens de aanwijzingen van een modeltabel die opgesteld moet worden door de voorzitter van het kieskringhoofdbureau »;

3º in paragraaf 6, tweede lid, worden de woorden « hetzij de voorzitter van het kieskringhoofdbureau, hetzij de voorzitter van het collegehoofdbureau, naargelang het gaat om de resultaten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers of de resultaten voor de Senaat » vervangen door de woorden « de voorzitter van het kieskringhoofdbureau »;

4º in paragraaf 6, derde lid, worden de woorden « of in het college » opgeheven.

Art. 83

Artikel 180septies van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

« Art. 180septies. § 1. In de loop van de zesde maand voorafgaand aan de dag van de gewone vergadering van de kiescolleges bepaald bij artikel 105, stuurt de diplomatieke of consulaire beroepspost de Belgen die zijn ingeschreven in het bevolkingsregister en die er tijdens de vorige wetgevende verkiezingen voor gekozen hebben om te stemmen per brief, een schrijven waarin hen gevraagd wordt om hun inschrijving op de kiezerslijst te bevestigen en hun gekozen stemwijze aan te geven.

Bij gebrek aan antwoord op dit schrijven binnen dertig dagen na ontvangst, schrapt de diplomatieke of consulaire beroepspost in het consulair bevolkingsregister de vermelding van de gemeente van inschrijving.

In de in artikel 106 bepaalde gevallen wordt het in het eerste lid bedoelde schrijven verstuurd op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van de verkiezing. In deze gevallen, bij gebrek aan antwoord op dit schrijven binnen twintig dagen na ontvangst ervan, schrapt de diplomatieke of consulaire beroepspost in het consulair bevolkingsregister de vermelding van de gemeente van inschrijving.

Ten laatste op de twaalfde dag vóór de dag van de verkiezing, stuurt de voorzitter van het kieskringhoofdbureau, via de diplomatieke of consulaire beroepspost waar zij ingeschreven zijn, aan de in het buitenland verblijvende Belgische kiezers die ervoor gekozen hebben per briefwisseling te stemmen, een kiesomslag die het volgende omvat :

1º een retouromslag A, met het adres van de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring waartoe de in het buitenland verblijvende Belg behoort;

2º een neutrale omslag B, met een stembiljet van de gekozen kieskring van aansluiting, op de keerzijde gemerkt met een stempel dragende de datum van de verkiezing alsmede de vermelding « stemming van Belgen in het buitenland « ;

3º een formulier dat de kiezer verzocht wordt te ondertekenen nadat hij het heeft ingevuld met de vermelding van zijn naam, voornamen, geboortedatum en volledig adres;

4º de onderrichtingen voor de kiezer conform het bij dit Wetboek gevoegd model Ibis-a.

Voor de voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde kiesomslagen, baseren de kieskringhoofdbureaus zich op de kiezerslijsten die hen zijn meegedeeld door de Belgische gemeenten van inschrijving met toepassing van artikel 180bis, § 4, derde lid.

Het model van de omslagen en van het formulier, bedoeld in het eerste lid, wordt door de minister van Binnenlandse Zaken bepaald.

§ 2. De in het buitenland verblijvende Belg brengt zijn stem uit op het stembiljet dat zich bevindt in de neutrale omslag B, bedoeld in § 1, eerste lid, 2º. Hij plaatst het behoorlijk dichtgevouwen stembiljet in die omslag, welke hij sluit.

In de retouromslag A die de in het buitenland verblijvende Belgische kiezer bezorgt aan de kieskringhoofdbureaus, steekt hij eensdeels de neutrale omslag B, die het stembiljet bevat en anderdeels, het door hem behoorlijk ingevulde formulier bedoeld in § 1, eerste lid, 3º.

§ 3. Met de retouromslagen die aan de in § 2, tweede lid, bedoelde bureaus toekomen na de sluiting van de in België ingestelde stembureaus, wordt geen rekening gehouden en zij worden vernietigd door de voorzitter van het kieskringhoofdbureau.

§ 4. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau opent deze omslagen naarmate zij inkomen. De namen van de kiezers worden op de lijsten die door de colleges van burgemeesters en schepenen meegedeeld zijn, aangestipt, nadat de overeenstemming van de gegevens in die lijsten met de vermeldingen van het formulier bedoeld in § 1, eerste lid, 3º.

Een kopie van de in artikel 146 bedoelde staat van de kiezers wordt door de voorzitter van het hoofdbureau aan de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking overgezonden. Deze laatste waakt erover dat de vermelding van de gemeente van inschrijving van de betrokken kiezers door de diplomatieke en consulaire beroepsposten wordt geschrapt in de consulaire bevolkingsregisters.

De neutrale omslagen B met de stembiljetten worden behoorlijk gesloten bewaard tot bij het begin van de stemopnemingsverrichtingen.

§ 5. Op de dag van de verkiezing, bij de sluiting van de stembureaus, laat de voorzitter van het kieskringhoofdbureau tot de opneming van de stembiljetten van de in het buitenland verblijvende Belgen overgaan door deze stembiljetten te verdelen onder de stemopnemingsbureaus van het kanton waarvan de hoofdplaatsgemeente van de kieskring deel uitmaakt.

De in het vorige lid bedoelde stemopnemingsbureaus kunnen pas beginnen met hun verrichtingen nadat de stembiljetten afkomstig van de in het buitenland verblijvende Belgische kiezers gemengd zijn met de stembiljetten bedoeld in artikel 149, eerste lid.

Ingeval het in het eerste lid bedoelde kanton volledig geautomatiseerd is, verdeelt de voorzitter van het kieskringhoofdbureau de stembiljetten die afkomstig zijn van de in het buitenland verblijvende Belgen onder de stemopnemingsbureaus van een ander kanton van deze kieskring.

De stembiljetten van de in het buitenland verblijvende Belgische kiezers van het kieskanton Sint-Genesius-Rode voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden opgenomen door het stemopnemingsbureau aangewezen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau van Sint-Genesius-Rode.

Ingeval de kieskring volledig geautomatiseerd is, vormt de voorzitter van het kieskringhoofdbureau één of meerdere manuele stemopnemingsbureaus, overeenkomstig hetgeen bepaald is in de artikelen van dit Wetboek. »

Art. 84

In artikel 233 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « of senator » opgeheven;

2º in paragraaf 2, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

« De senator die zich kandidaat heeft gesteld bij de verkiezing voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en die verkozen wordt als effectieve kandidaat, verliest van rechtswege zijn hoedanigheid van senator op de dag van de geldigverklaring van zijn nieuwe effectieve mandaat. »;

3º in het tweede lid van paragraaf 2 worden de woorden « De volksvertegenwoordiger » vervangen door de woorden « De volksvertegenwoordiger of de gecoöpteerde senator » en worden de woorden « van volksvertegenwoordiger » vervangen door de woorden « van volksvertegenwoordiger of gecoöpteerd senator »;

4º in het vierde lid van paragraaf 2, worden de woorden « de volksvertegenwoordigers » vervangen door de woorden « de volksvertegenwoordigers of de gecoöpteerde senatoren ».

Art. 85

In artikel 235, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden « of senator, verricht de bevoegde Kamer » vervangen door de woorden « , verricht de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 86

In artikel 236, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, wordt het tweede lid, vervangen als volgt :

« De volksvertegenwoordigers en de senatoren die bij een vernieuwing tot gekozenen uitgeroepen werden door de voorzitters van de kiescolleges, door de voorzitters van de deelstaatsparlementen of door de voorzitter van de Senaat, onderzoeken echter de geloofsbrieven van hun collega's en nemen deel aan de stemming daarover, zelfs vooraleer zij de eed hebben afgelegd. »

Art. 87

In artikel 237 wordt het woord « vier » telkens vervangen door « vijf ».

Art. 88

Artikel 238 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1993, wordt vervangen als volgt :

« Art. 238. De senatoren bedoeld in artikel 67, § 1, 6º en 7º, van de Grondwet, worden aangewezen voor vijf jaar. »

Art. 89

Artikel 239 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, wordt vervangen als volgt :

« Art. 239. Het mandaat van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers eindigt normaal op de dag vastgesteld bij artikel 105 voor de gewone vergadering van de kiescolleges die in vervanging van de aftredende volksvertegenwoordigers moeten voorzien.

Het mandaat van de deelstaatsenatoren eindigt normaal op de dag van de opening van de eerste zitting van het Parlement dat hen heeft aangewezen, na de algehele vernieuwing ervan.

Het mandaat van de gecoöpteerde senatoren eindigt normaal op de dag van de opening van de eerste zitting van de Kamer van volksvertegenwoordigers na de algehele vernieuwing ervan. »

Art. 90

Model I van de onderrichtingen voor de kiezer, bedoeld in de artikelen 112, 127, tweede lid en 140 van hetzelfde Wetboek dat bij dit Wetboek gevoegd is, wordt vervangen door het bij deze wet gevoegde model.

Art. 91

Het model Ibis-b van de onderrichtingen voor de Belgische kiezer die in het buitenland verblijft en die gekozen heeft om zijn stem per briefwisseling uit te brengen, bedoeld in artikel 180septies, paragraaf 1, eerste lid, 4º, van hetzelfde Wetboek dat bij dit Wetboek gevoegd is, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK VII

Wijzigingen van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Brusselse leden van het Vlaams Parlement worden verkozen

Art. 92

In artikel 6, tweede lid, van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Brusselse leden van het Vlaams Parlement verkozen worden, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) de bepaling onder 1º wordt vervangen als volgt :

« 1º in artikel 95, paragraaf 3, in plaats van de woorden « de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring », de woorden « de voorzitter van het gewestbureau »; »;

b) de bepaling onder 4º wordt vervangen als volgt :

« 4º in artikel 96, tweede lid, tweede zin, in plaats van de woorden « van het hoofdbureau van de kieskring », de woorden « van het gewestbureau »; »;

c) de bepaling onder 6º wordt vervangen als volgt :

« 6º in artikel 104, eerste lid, in plaats van de woorden « van de hoofdbureaus van een kieskring » de woorden « van het gewestbureau ». »

Art. 93

In artikel 9, derde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) de bepaling onder 1º wordt vervangen als volgt :

« 1º moeten in het vierde lid in plaats van de woorden « voor de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn in de kieskring » de woorden « voor het Parlement zijn » gelezen worden »; »;

b) de bepaling onder 3º wordt vervangen als volgt :

« 3º moeten in het zesde lid de woorden « zelfs indien zij geen kiezer zijn in de kieskring » geschrapt worden ». »

Art. 94

In artikel 10, paragraaf 2, van dezelfde wet, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 95

In artikel 11, paragraaf 2, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid, worden de woorden « 1º en 6º » vervangen door de woorden « 4º »;

2º in het tweede lid worden de woorden « 2º tot 6º » vervangen door de woorden « 1º tot 4º ».

Art. 96

In artikel 12 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in § 1 worden de woorden « het woord « arrondissementshoofdbureau » telkens vervangen wordt door het woord « gewestbureau » en dat het woord « twintigste » vervangen wordt door het woord « zevenentwintigste » » vervangen door de woorden « de woorden « hoofdbureau van de kieskring » telkens vervangen worden door het woord « gewestbureau » »;

2º paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :

« § 3. De artikelen 120 tot 125quater van het Kieswetboek zijn van toepassing op de verkiezingen voor het Parlement behoudens de volgende wijzigingen :

1º de verwijzing naar artikel 116, § 4, tweede lid, in artikel 123, derde lid, 7º, wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 10, § 1, eerste lid, van deze wet;

2º de verwijzing naar artikel 117bis in artikel 123, derde lid, 6º, van het Kieswetboek, wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 16bis, § 1, zesde en zevende lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

3º de woorden « artikel 116 » in het derde lid van artikel 124 moeten als volgt gelezen worden : « artikel 11, § 1, zevende lid, 1º, van deze wet »;

4º het woord « hoofdbureau van de kieskring » wordt telkens vervangen door het woord « gewestbureau ». »

Art. 97

In artikel 14, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Zij zijn groen van kleur » vervangen door de woorden « De kleur van deze biljetten wordt vastgelegd door de Koning ».

Art. 98

In artikel 23 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad ».

Art. 99

In artikel 24, vierde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad ».

Art. 100

In het opschrift van titel IIIbis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 101

In artikel 29 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 102

In artikel 30, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven.

Art. 103

In artikel 31 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » telkens vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad ».

Art. 104

In artikel 32 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « , de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « en de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « drie stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « twee stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

3º in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « de drie verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau van de verkiezing van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « beide verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

5º § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :

« De stemopnemingsverrichtingen geschieden voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de verkiezing van het Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus die respectievelijk A en B genoemd worden. »

Art. 105

In artikel 33 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 106

In artikel 34 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 107

In het opschrift van titel IIIter van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 108

In artikel 35 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 109

In artikel 36 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 december 1998, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad » en worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 110

In artikel 37 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en de Senaat » telkens opgeheven.

Art. 111

In artikel 38, vijfde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter, paragraaf 2, derde en vierde lid » vervangen door de woorden « van het Europese Parlement, toegekend is door de loting bedoeld in het derde lid ».

Art. 112

In artikel 39 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « , de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat » vervangen door de woorden « drie stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

3º in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers » en wordt het woord « vier » vervangen door het woord « drie »;

4º in paragraaf 2 worden de woorden « en de Senaat, voor de verkiezing van het Parlement en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, B, C en D genoemd worden » vervangen door de woorden « , voor de verkiezing van het Parlement en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, B en C genoemd worden ».

Art. 113

In artikel 41 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

HOOFDSTUK VIII

Wijzigingen van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen

Art. 114

In artikel 22 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het zesde lid worden de woorden « van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º het achtste en het negende lid worden vervangen als volgt :

« De hoedanigheid van kiezer van de kiezers die de voordracht doen, wordt erkend door de gemeente waar zij ingeschreven zijn door het aanbrengen van het gemeentezegel op de voordrachtsakte.

Noch de personen die bij artikel 119 van het Kieswetboek, zoals dat gewijzigd wordt bij artikel 24 van deze wet, gemachtigd zijn om de akten van voordracht na te zien, noch het hoofdbureau van de kieskring mogen de hoedanigheid van kiezer betwisten van de ondertekenaars die als kiezer voorkomen op de lijst van de kiezers van een der gemeenten van de kieskring. »

Art. 115

In artikel 24 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;

2º in paragraaf 3, tweede lid, worden de bepalingen onder 1º, 2º en 4º, a) opgeheven.

Art. 116

In het opschrift van titel VIII van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 117

In artikel 57 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 118

In artikel 58, eerste lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en van de Senaat » opgeheven.

Art. 119

In artikel 60 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « , de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « en de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « drie stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

3º in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « vier » en de woorden « van de Wetgevende Kamers » respectievelijk vervangen door de woorden « drie en « van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

5º in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « vier verkiezingen enerzijds door een A genoemd stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « drie verkiezingen enerzijds door een A genoemd stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 120

In artikel 61 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 121

In artikel 62 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 122

In het opschrift van titel VIIIbis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 123

In artikel 63 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 124

In artikel 64 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het tweede lid worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in het vierde lid worden de woorden « federale wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 125

In artikel 65, vijfde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « van de Senaat, voor alle colleges samen toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter, paragraaf 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek » vervangen door de woorden « van het Europees Parlement, Frans of Duitstalig college, toegekend is door de loting bedoeld in het derde lid ».

Art. 126

In artikel 66 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « vijf verkiezingen. Ieder stembureau beschikt over vijf stembussen, respectievelijk voor de stembiljetten voor de Kamer van Volksvertenwoordigers, de Senaat » vervangen door de woorden « vier verkiezingen. Ieder stembureau beschikt over vier stembussen, respectievelijk voor de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven en het woord « vijf » wordt vervangen door het woord « vier »;

3º in § 2, eerste lid, wordt het woord « vijf » vervangen door het woord « vier » en de woorden « en de Senaat » worden afgeschaft.

Art. 127

In artikel 68 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

HOOFDSTUK IX

Wijzigingen van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur

Art. 128

In artikel 11, derde lid, 1º, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 129

In artikel 13 van dezelfde wet worden de woorden « van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 130

In artikel 15 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « met dien verstande dat het woord « twintigste » vervangen wordt door het woord « zevenentwintigste » » opgeheven;

2º paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :

« § 3. De artikelen 120 tot 125quater van het Kieswetboek zijn van toepassing op de verkiezing voor het Parlement, met dien verstande dat :

1º de verwijzing naar artikel 116, § 4, tweede lid, in artikel 123, derde lid, 7º, wordt vervangen door de verwijzing naar artikel 12, eerste lid, van deze wet;

2º de verwijzing naar artikel 117bis in artikel 123, derde lid, 6º, van het Kieswetboek, wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 28, vijfde en zesde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

3º de woorden « artikel 116 » in het derde lid van artikel 124 als volgt gelezen moeten worden : « artikel 14, zevende lid, 1º, van deze wet ». »

Art. 131

In artikel 17, § 4, eerste lid, van de zelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Dat stempapier is beige van kleur » vervangen door de woorden « De kleur van dat stempapier wordt vastgelegd door de Koning ».

Art. 132

In het opschrift van hoofdstuk IV van boek I, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 133

In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 134

In artikel 37, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven.

Art. 135

In artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « , de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « en de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « drie stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat » vervangen door de woorden « twee stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Parlement en voor de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

3º in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « drie verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « twee verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

5º in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt :

« De stemopnemingsverrichtingen geschieden voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de verkiezing van het Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus die respectievelijk A en B genoemd worden. »

Art. 136

In artikel 40 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 137

In artikel 41 van dezelfde wet worden de woorden « Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 138

In het opschrift van hoofdstuk V van boek I, in dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 139

In artikel 41bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 140

In artikel 41ter, paragraaf 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « , van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, zetelend te Mechelen en te Namen » opgeheven;

2º het tweede lid wordt opgeheven;

3º in het vroegere vierde lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden « vier en vijf » vervangen door de woorden « vier of drie ».

Art. 141

In artikel 41quater van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en de Senaat » telkens opgeheven.

Art. 142

In artikel 41quinquies, vijfde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de woorden « voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is bij de loting bedoeld in artikel 128ter, § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek » vervangen door de woorden « voor de verkiezing van het Europees Parlement, voor alle colleges samen, toegekend is bij de loting bedoeld in het derde lid ».

Art. 143

In artikel 41sexies van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « , de Senaat » opgeheven;

3º in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Vlaams Parlement of het Waals Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat » vervangen door de woorden « drie stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor het Vlaams Parlement of het Waals Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in paragraaf 1, vijfde lid, wordt het woord « vier » vervangen door het woord « drie »;

5º in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « A, in voorkomend geval B, C en D » vervangen door de woorden « A, B, en C »;

6º in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 144

In artikel 41octies van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « federale Wetgevende Kamers » worden telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

HOOFDSTUK X

Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming

Art. 145

In artikel 5bis van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 1, eerste lid, 1º, worden de woorden « , de Senaat » opgeheven;

3º in paragraaf 3 worden de woorden « en de Senaat » opgeheven en de woorden « federale wetgevende assemblees » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 146

In artikel 5ter, paragraaf 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven en worden de woorden « een van de beide kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 147

In artikel 7, paragraaf 2, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 december 2002, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 73/2003 van het Arbitragehof, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het vierde lid worden de woorden « van de senatoren en » opgeheven en worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad »;

2º de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Voor de verkiezing van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers in het kieskanton Sint-Genesius-Rode, kiest de kiezer eerst tussen de kieskring Vlaams-Brabant en de kieskring Brussel-Hoofdstad. Op dezelfde manier kiest de kiezer, voor de verkiezing van de leden van het Europese Parlement in de gemeenten van dat kieskanton, eerst tussen het Nederlandse kiescollege en het Franse kiescollege. Alleen de lijsten die voorgedragen werden voor de gekozen kieskring of het gekozen kiescollege worden vervolgens getoond. »

Art. 148

In artikel 20 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 december 2002, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 73/2003 van het Arbitragehof, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het tweede lid worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde drukt de voorzitter van het kantonhoofdbureau bij de verkiezing van het Europees Parlement of van de Senaat » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad drukt de voorzitter van het kantonhoofdbureau bij de verkiezing van het Europees Parlement »;

2º het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« In het kieskanton Sint-Genesius-Rode drukt de voorzitter van het kantonhoofdbureau bij de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers twee stemopnemingstabellen af die in het Nederlands worden opgesteld : de ene bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht voor lijsten van de kieskring Vlaams-Brabant en de andere bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht voor lijsten van de kieskring Brussel-Hoofdstad. Op dezelfde wijze drukt de voorzitter van het kantonhoofdbureau in dit kieskanton, bij de verkiezing van het Europese Parlement, twee stemopnemingstabellen af die in het Nederlands worden opgesteld : de ene bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht voor lijsten van het Franse kiescollege, de andere bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht voor de lijsten van het Nederlandse kiescollege. »

Art. 149

In artikel 21, paragraaf 1, tweede lid, 1º, van dezelfde wet, worden de woorden « , of aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau, bedoeld in artikel 94bis, § 2, van het Kieswetboek, voor de verkiezing van de Senaat » opgeheven.

Art. 150

In artikel 22 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « Wetgevende Kamers » en de woorden « federale Wetgevende Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

HOOFDSTUK XI

Wijzigingen van de wet van 18 december 1998 tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gemeenschaps- en Gewestparlementen

Art. 151

In het opschrift van de wet van 18 december 1998 tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gemeenschaps- en Gewestparlementen, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 152

In het opschrift van Hoofdstuk VIII van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 153

In artikel 45 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 154

In het opschrift van Sectie 2 van het Hoofdstuk VIII van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 155

In artikel 46 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « federale Wetgevende Kamers » worden telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het eerste lid worden de woorden « van deze kamers » vervangen door de woorden « van deze Kamer »;

3º in het tweede lid worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

4º in het vierde lid worden de woorden « de federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 156

In artikel 47 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 2 worden de woorden « de Senaat en » opgeheven;

3º paragraaf 3 wordt opgeheven;

4º in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden « zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de dertigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de Senaat overgegaan zijn op de vierentwintigste dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek » vervangen door de woorden « de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de dertigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek »;

5º in paragraaf 4, derde lid, worden de woorden « in § 3 » vervangen door de woorden « in artikel 115bis, § 1, derde lid, van het Kieswetboek »;

6º in paragraaf 4, vijfde lid, worden de woorden « door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van de Senaat toegekend zijn op de vierentwintigste dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen » vervangen door de woorden « door de loting bedoeld in het tweede lid »;

7º in paragraaf 4, zesde lid, worden de woorden « door de in het tweede lid bedoelde lotingen » vervangen door de woorden « door de in het tweede lid bedoelde loting »;

8º in paragraaf 4, zevende lid, worden de woorden « of aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat » opgeheven;

9º in paragraaf 4, negende lid, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad »;

10º in paragraaf 4, wordt er twee leden toegevoegd, luidend als volgt :

« De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Hoofdstad stuurt onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het stembiljet naar de voorzitter van het provinciehoofdbureau van de provincie Vlaams-Brabant.

Deze laatste doet op de stembiljetten die bestemd zijn voor het kieskanton Sint-Genesius-Rode de kandidatenlijsten van het Nederlandse kiescollege en de kandidatenlijsten van het Franse kiescollege vermelden. Hiertoe wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II, e), dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is. »;

11º in paragraaf 5, tweede lid, worden de woorden « zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de dertigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de vierentwintigste dag vóór de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek » vervangen door de woorden « de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de dertigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek »;

12º in paragraaf 5, derde lid, worden de woorden « in § 3 » vervangen door de woorden « in artikel 115bis, § 1, derde lid, van het Kieswetboek ».

Art. 157

In artikel 48 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, inleidende zin, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 1, tweede streepje, worden de woorden « de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en » opgeheven;

3º in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « de Senaat, » opgeheven;

4º paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :

« § 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Het kieskringhoofdbureau houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken is overgegaan op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid.

Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers dat toegekend werd in overeenstemming met het tweede lid van deze paragraaf. »;

5º paragraaf 6, tweede lid, wordt opgeheven;

6º in paragraaf 6, vierde lid, worden de woorden « van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering » vervangen door de woorden « dat toegekend werd in overeenstemming met het eerste lid van deze paragraaf »;

7º in paragraaf 6, vijfde lid, worden de woorden « derde en vierde » vervangen door de woorden « tweede en derde »;

8º in paragraaf 6, zevende lid, worden de woorden « Brussel-Halle-Vilvoorde » vervangen door de woorden « Brussel-Hoofdstad »;

9º paragraaf 6, wordt aangevuld met twee leden, luidende :

« De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Hoofdstad stuurt onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het stembiljet naar de voorzitter van het provinciehoofdbureau van de provincie Vlaams-Brabant.

Deze laatste doet op de stembiljetten die bestemd zijn voor het kieskanton Sint-Genesius-Rode de kandidatenlijsten van het Nederlandse kiescollege en de kandidatenlijsten van het Franse kiescollege vermelden. Hiertoe wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II, e) dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is. »;

10º in paragraaf 7, vierde lid, worden de woorden « zowel de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 6, derde en vijfde lid » vervangen door de woorden « de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de voornoemde verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 6, tweede tot vierde lid »;

11º in paragraaf 7, zesde lid, wordt het cijfer « 5 » vervangen door het cijfer « 4 ».

Art. 158

In artikel 49 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, inleidende zin, worden de woorden « en de Senaat » opgeheven;

2º in paragraaf 1, vierde streepje, worden de woorden « de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en » opgeheven;

3º in paragraaf 2, tweede en vierde lid, worden de woorden « de Senaat, « opgeheven;

4º paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :

« § 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Het kieskringhoofdbureau houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe achtereenvolgens de minister van Binnenlandse Zaken en de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op respectievelijk de vijfenzestigste en de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend werd overeenkomstig het tweede lid van deze paragraaf. »;

5º in paragraaf 6, tweede lid, worden de woorden « als de bijkomende loting waartoe de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, en de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid » vervangen door de woorden « als de bijkomende loting waartoe de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag voordien »;

6º in paragraaf 6, vijfde lid, worden de woorden « die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor deze verkiezing » vervangen door de woorden « toegekend in overeenstemming met het tweede lid van deze paragraaf ».

Art. 159

In het opschrift van sectie drie van hoofdstuk VIII van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 160

In artikel 50 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « federale Wetgevende Kamers » worden telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid, 2º, worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 161

In artikel 51 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « federale Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in paragraaf 3, eerste en derde lid, worden de woorden « de Senaat, » telkens opgeheven;

3º paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :

« § 5. De kandidatenlijsten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers worden genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Het kieskringhoofdbureau houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de minister van Binnenlandse Zaken is overgegaan op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement en door de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing, die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, zijn overgegaan op de tweeënvijftigste dag vóór voornoemde verkiezing, met het oog op de toekenning van een volgnummer aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 3 eerste of derde lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend werd door de loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement, die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, zijn overgegaan.

De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring baseert zich hiertoe op de tabel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad in uitvoering van artikel 24, § 2, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement. »

HOOFDSTUK XII

Wijzigingen van de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming

Art. 162

In artikel 2, 3º, van de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 163

In artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « de voorzitter van het provinciehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat, » opgeheven.

Art. 164

In artikel 15, tweede lid, 1º, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden « of aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat » opgeheven.

HOOFDSTUK XIII

Wijzigingen van de wet van 11 maart 2003 tot organisatie van een systeem voor het controleren van de geautomatiseerde stemming door middel van het afdrukken van de uitgebrachte stemmen op papier en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, alsook het Kieswetboek

Art. 165

In artikel 10, eerste lid, van de wet van 11 maart 2003 tot organisatie van een systeem voor het controleren van de geautomatiseerde stemming door middel van het afdrukken van de uitgebrachte stemmen op papier en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, alsook het Kieswetboek, worden de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat kunnen zich deze documenten doen overleggen indien zij dit nodig achten » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan zich deze documenten doen overleggen indien zij dit nodig acht ».

HOOFDSTUK XIV

Inwerkingtreding

Art. 166

§ 1. De artikelen 98 tot 99, 103, 147, 148, 156, 9º, en 157, 8º, van deze wet treden in werking op de dag van de publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

§ 2. De overige artikelen van deze wet treden in werking op de dag van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die zullen worden gehouden op dezelfde dag als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014.

27 februari 2013.

Francis DELPÉRÉE.
Martine TAELMAN.
Marcel CHERON.
Bert ANCIAUX.
Christine DEFRAIGNE.
Dirk CLAES.
Philippe MAHOUX.
Freya PIRYNS.

Bijlage I

Onderrichtingen voor de kiezer (model I bedoeld in de artikelen 112, 127, tweede lid, en 140 van het kieswetboek)

1. De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 uur tot 13 uur.

Kiezers die zich echter vóór 13 uur in het lokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten.

2. De kiezer kan voor de Kamer van volksvertegenwoordigers een stem uitbrengen voor één of meerdere kandidaat-titularissen of -opvolgers of kandidaat-titularissen en -opvolgers, van eenzelfde lijst.

3. De kandidaten worden per lijst in eenzelfde kolom van het stembiljet geplaatst. De naam en voornaam van de kandidaten voor de effectieve mandaten worden eerst ingeschreven volgens de orde van de voordrachten en worden, onder de vermelding « opvolgers » gevolgd door de naam en voornaam van de kandidaat-opvolgers, die ook volgens de orde van de voordrachten worden gerangschikt.

De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in stijgende volgorde van het nummer dat aan elk van de lijsten bij trekking werd toegekend.

4. Kan de kiezer zich verenigen met de orde van voordracht van kandidaat-titularissen en -opvolgers van de door hem gesteunde lijst, dan vult hij in het stemvak bovenaan op die lijst het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood.

Kan hij zich enkel verenigen met de orde van voordracht van de kandidaat-titularissen en wil hij de orde van voordracht van de kandidaat-opvolgers wijzigen, dan geeft hij een naamstem door het helle stipje in het stemvak na de naam van één of meerdere kandidaat-opvolgers voor wie hij stemt in te vullen.

Kan hij zich enkel verenigen met de orde van voordracht van de kandidaat-opvolgers en wil hij de orde van voordracht van de titularissen wijzigen, dan geeft hij een naamstem door het helle stipje in het stemvak na de naam van de kandidaat-titularis(sen) van zijn keuze in te vullen.

Kan hij zich ten slotte niet verenigen met de orde van voordracht, noch voor de kandidaat-titularissen, noch voor de kandidaat-opvolgers en wil hij deze volgorde wijzigen, dan brengt hij een naamstem uit voor de kandidaat-titularis(sen) alsook voor de kandidaat-opvolger(s) van zijn keuze die tot de door hem gesteunde lijst behoren.

Het kiescijfer van een lijst wordt samengesteld door de optelling van het aantal stembiljetten waarop een stem is uitgebracht bovenaan op deze lijst en van het aantal stembiljetten ten gunste van één of meerdere kandidaat-titularissen en/of opvolgers.

5. Nadat de voorzitter de identiteitskaart en de oproepingsbrief van de kiezer heeft gecontroleerd, overhandigt hij hem in ruil voor de oproepingsbrief een stembiljet voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Nadat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht, toont hij aan de voorzitter zijn rechthoekig in vieren gevouwen stembiljet, met de stempel aan de buitenzijde en steekt het in de stembus waarin het moet worden gestoken; vervolgens laat hij zijn oproepingsbrief afstempelen door de voorzitter of de daartoe gemachtigde bijzitter en verlaat de zaal.

In geval van gelijktijdige verkiezing voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en het Waals Parlement, onvangt de kiezer bovendien een stembiljet voor de regionale verkiezing dat hij, na zijn stem te hebben uitgebracht, in de daartoe aangewezen stembus steekt.

In geval van gelijktijdige verkiezing voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en het Vlaams Parlement, ontvangt de kiezer bovendien een stembiljet voor de verkiezing van dat Parlement dat hij, na zijn stem te hebben uitgebracht, in de daartoe aangewezen stembus steekt.

In geval van gelijktijdige verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Waals Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, ontvangt de kiezer bovendien een stembiljet voor de gewestverkiezing en een stembiljet voor de gemeenschapsverkiezing. Na zijn stem te heben uitgebracht, steekt hij ze in een van de respectievelijk daartoe aangewezen stembussen.

Opmerking

Voor de verkiezing van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap worden geen kandidaat-oproepers voorgedragen. De kiezer brengt zijn stem uit door ofwel bovenaan op de door hem gesteunde lijst te stemmen ofwel door op deze lijst een naamstem uit te brengen voor één of meerdere kandidaten van zijn keuze. Het stemcijfer voor elke lijst wordt samengesteld door de optelling van het aantal stembiljetten waarop een stem is uitgebracht bovenaan en van het aantal stembiljetten ten gunste van één of meerdere kandidaten.

6. De kiezer mag zich niet langer in het stemhokje ophouden dan nodig is om zijn stembiljet in te vullen.

7. Zijn ongeldig :

1º alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter zijn overhandigd;

2º zelfs de laatstbedoelde biljetten :

a) als daarop geen stem is uitgebracht;

b) als er meer dan één lijststem of naamstemmen, hetzij voor de mandaten van titularis, hetzij voor de opvolging, op verschillende lijsten zijn uitgebracht;

c) als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaat-titularissen en/of -opvolgers van een andere lijst is uitgebracht;

d) als een stem voor één of meerdere kandidaat-titularissen van een lijst en voor één of meerdere kandidaat-opvolgers van een andere lijst is uitgebracht;

e) als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij, binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;

f) als er een doorhaling, een teken of een merk niet toegelaten door de wet op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.

Opmerking

Voor de verkiezing van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, dienen de hierboven vermelde letters b), c) en d) gelezen worden als volgt :

b) als er meer dan één lijststem is uitgebracht

c) als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst is uitgebracht;

c) als naamstemmen op meer dan één lijst zijn uitgebracht.

8. Hij die stemt zonder daartoe het recht te hebben of zonder geldige volmacht in de plaats van een ander stemt, is strafbaar.