5-102/1

5-102/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

16 SEPTEMBER 2010


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van artikel 67 van de Grondwet

(Verklaring van de wetgevende macht, zie « Belgisch Staatsblad » nr. 135 —  Ed. 2 van 7 mei 2010)

(Ingediend door de heer Johan Vande Lanotte c.s.)


TOELICHTING


Voor de toelichting van dit voorstel wordt verwezen naar ons voorstel nr. 5-96/1 - BZ 2010, waarmee het dient te worden samengelezen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 67 bepaalt de samenstelling van de Senaat. Het huidige voorstel strekt ertoe 70 senatoren te laten aanwijzen door de parlementen van de verschillende gemeenschappen. 35 senatoren worden aangewezen door het Vlaams Parlement, 34 door het Parlement van de Franse Gemeenschap en 1 senator door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Het overgrote deel van deze senatoren moet reeds lid zijn van de Gemeenschaps- of Gewestelijke parlementen of regeringen. Het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement van het Waals Gewest en de Franse taalgroep van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maken onderling afspraken over de aanwijzing van de 34 senatoren die door het Parlement van de Franse Gemeenschap aangewezen worden. Er wordt in een minimale vertegenwoordiging van elk geslacht voorzien.

Johan VANDE LANOTTE.
Bert ANCIAUX.
Ludo SANNEN.
Guy SWENNEN.
Marleen TEMMERMAN.
Güler TURAN.
Frank VANDENBROUCKE.

VOORSTEL


Enig artikel

Artikel 67 van de Grondwet wordt vervangen als volgt :

« Art. 67. — § 1. De Senaat telt zeventig leden, onder wie :

1º vijfendertig senatoren, aangewezen door het Parlement van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaams Parlement genoemd;

2º vierendertig senatoren, aangewezen door het Parlement van de Franse Gemeenschap;

3º één senator, aangewezen door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

§ 2. Ten minste achtentwintig van de senatoren bedoeld in § 1, 1º, zijn lid van het Vlaams Parlement of van de regering van de Vlaamse Gemeenschap en ten minste twee van de senatoren bedoeld in § 1, 1º, zijn lid van de Nederlandse taalgroep van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of zijn College.

Ten minste dertig van de senatoren bedoeld in § 1, 2º, zijn lid van, ofwel het Parlement van de Franse Gemeenschap of het Parlement van het Waalse Gewest of hun Regeringen, ofwel de Franse taalgroep van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar College. De betrokken Parlementen en taalgroep beslissen in onderlinge overeenstemming en elk bij decreet hoeveel van hun eigen leden of leden van hun Regering, respectievelijk College, zullen worden aangeduid. Deze decreten worden aangenomen met de meerderheden bepaald in artikel 138, tweede lid.

De senator bedoeld in § 1, 3º, is ofwel lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap of zijn regering.

Ten hoogste vierentwintig van, respectievelijk de senatoren bedoeld in § 1, 1º, en de senatoren, bedoeld in en § 2º en 3º, zijn van hetzelfde geslacht.

Overgangsbepaling

Dit artikel treedt in werking vanaf de eerstvolgende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Tot dan geldt de volgende regeling : « § 1. Onverminderd artikel 72, telt de Senaat eenenzeventig senatoren, van wie :

1º vijfentwintig senatoren, overeenkomstig artikel 61 gekozen door het Nederlandse kiescollege;

2º vijftien senatoren, overeenkomstig artikel 61 gekozen door het Franse kiescollege;

3º tien senatoren, aangewezen door en uit het Parlement van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Parlement genoemd;

4º tien senatoren, aangewezen door en uit het Parlement van de Franse Gemeenschap;

5º een senator, aangewezen door en uit het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;

6º zes senatoren, aangewezen door de senatoren bedoeld in 1º en 3º;

7º vier senatoren, aangewezen door de senatoren bedoeld in 2º en 4º.

Bij de algehele vernieuwing van hun parlement die niet samenvalt met de vernieuwing van de Senaat, behouden de senatoren bedoeld in het eerste lid, 3º tot 5º, die geen zitting meer hebben in hun parlement, het mandaat van senator tot de opening van de eerste zitting na de vernieuwing van hun Parlement.

§ 2. Ten minste een van de senatoren bedoeld in § 1, 1º, 3º en 6º, heeft op de dag van zijn verkiezing zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Ten minste zes van de senatoren bedoeld in § 1, 2º, 4º en 7º, hebben op de dag van hun verkiezing hun woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Indien niet ten minste vier van de senatoren bedoeld in § 1, 2º, op de dag van hun verkiezing hun woonplaats hebben in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, moeten ten minste twee van de senatoren bedoeld in § 1, 4º, op de dag van hun verkiezing hun woonplaats hebben in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. ».

20 juli 2010.

Johan VANDE LANOTTE.
Bert ANCIAUX.
Ludo SANNEN.
Guy SWENNEN.
Marleen TEMMERMAN.
Güler TURAN.
Frank VANDENBROUCKE.