3-594/1

3-594/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

29 MAART 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 132 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde meer rekening te houden met kinderen ten laste

(Ingediend door de heer René Thissen c.s.)


TOELICHTING


Al vele jaren voert de Staat vooral remediërende in plaats van preventieve vormen van beleid. Dat is merkbaar op tal van gebieden zoals dat van de veiligheid en de sociale ongelijkheid ­ cruciale vraagstukken ­, het ernstig verzwakte collectiviteitsgevoel en solidariteitsbesef, de volksgezondheid en de werkgelegenheid, de integratiepolitiek en de armoedebestrijding enz.

Met enorme budgetten leveren de politiek en de Staat massaal inspanningen in een poging om wat fout is gelopen recht te trekken, bij te sturen, op te lappen en te remediëren, terwijl normbesef, de naleving van verbodsbepalingen, empathie en respect voor de ander, een gezonde levenshouding, leergierigheid, culturele vorming, een open blik op de wereld en burgerzin even zoveel factoren vormen die zorgen voor stabiliteit en sociale harmonie. Die eigenschappen worden in de eerste plaats binnen het gezin aangekweekt en ontplooid. De school, kinderopvangplaatsen, stages en jeugdorganisaties kunnen daarin alleen een flankerende rol spelen.

Doordat wij de opvoeding echter te sterk hebben geïnstitutionaliseerd en te veel uit haar oorspronkelijke gezinssfeer hebben gehaald, hebben wij de gezinnen echter niet alleen hun verantwoordelijkheid ontnomen, maar ook de kans gemist om de grondslagen te leggen voor een echt educatief beleid.

Om hen opnieuw hun echte rol te laten spelen, moeten zij steun en begeleiding krijgen. Een paternalistische en interventionistische aanpak is daarbij uit den boze, want dat is zinloos en ook niet wenselijk. Er dient integendeel te worden uitgegaan van het standpunt dat het eigen gezinsproject van de betrokkenen moet worden bevorderd. Een en ander moet de naam « ouderschapssteun » krijgen.

Die ouderschapssteun is meer dan ooit noodzakelijk geworden, want het ouderschap behoeft optimale materiële omstandigheden. Aan die voorwaarden is echter niet altijd voldaan bij een ontoereikend inkomen, werkloosheid, moeilijkheden om een woning te vinden, een gebrek aan ruimte die is aangepast aan een gezinsleven, en al evenmin wanneer in onvoldoende geldelijke steun is voorzien ter compensatie van de kosten die de zorg voor het kind echt meebrengt.

Veel gezinnen leven immers met angst voor de toekomst. De meeste kunnen moeilijk omgaan met de onzekerheid op de arbeidsmarkt, het risico van baanverlies, de arbeidsflexibiliteit en de daaruit voortvloeiende financiële onzekerheid, inzonderheid de gezinnen die met één enkel inkomen moeten rondkomen.

Uit een enquête die de Ligue des familles in 2001 heeft gehouden (1), blijkt dat 31 % van de in de Franse Gemeenschap ondervraagde gezinnen te kennen geeft het moeilijk te hebben om alle kosten te dragen die het onderwijs van hun kinderen meebrengt.

Volgens de Ligue des familles zijn eenoudergezinnen, een gebrekkige scholing, de werkloosheid en een laag inkomen even zoveel oorzaken van moeilijkheden.

In dat kader onderstreept de Ligue een punt dat evident lijkt, maar toch dient te worden beklemtoond, met name dat grote verschillen bestaan tussen de gezinnen : er zijn vijfmaal meer arme gezinnen met betalingsmoeilijkheden dan rijke gezinnen (57,3 % tegenover 11,8 %); er zijn driemaal meer arbeidersgezinnen met betalingsmoeilijkheden dan gezinnen van kaderleden (37,7 % tegenover 10,7 %); er zijn dubbel zoveel eenoudergezinnen met betalingsmoeilijkheden als tweeoudergezinnen (57,2 % tegenover 25 %).

Voorts is het bijzonder onrustwekkend te moeten vaststellen dat 37,3 % van de gezinnen zich bereid verklaart hun kind niet naar school te sturen als zij een bepaalde activiteit niet kunnen betalen. Hoewel de enquêteurs beklemtonen dat die vraag in de voorwaardelijke wijs gesteld was, is dat cijfer toch alarmerend.

Daarom strekt dit wetsvoorstel ertoe via een gezinsvriendelijker fiscaal beleid de gezinnen financieel beter te beschermen door bij de berekening van de belastingen meer rekening te houden met kinderen ten laste.

In dat verband wordt overwogen alle verhogingen waarin artikel 132 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voorziet, op te waarderen met 12,5 %. Als die stap wordt gecombineerd met het mechanisme van het belastingkrediet, zou bij alle belastingplichtigen meer rekening moeten kunnen worden gehouden met kinderen ten laste, inzonderheid bij niet-belaste gezinnen, eenoudergezinnen en gezinnen met een laag inkomen.

René THISSEN.
Clotilde NYSSENS.
Christian BROTCORNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 132, eerste lid, 1º tot 5º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001, wordt vervangen als volgt :

« 1º voor één kind : 1 260 euro;

2º voor twee kinderen : 2 520 euro;

3º voor drie kinderen : 5 650 euro;

4º voor vier kinderen : 9 135 euro;

5º voor meer dan vier kinderen : 8 120 euro plus 3 488 euro per kind boven het vierde. »

Art. 3

Deze wet treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2005.

5 maart 2004.

René THISSEN.
Clotilde NYSSENS.
Christian BROTCORNE.

(1) D. Moureaux, « Le coût scolaire privé, comment les écoles le gèrent, comment les familles le vivent ». Onderzoek verricht door het Département Étude Formation de la Ligue des familles.