3-139/1

3-139/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2003

29 JULI 2003


Wetsvoorstel tot instelling van een opvangverlof in geval van adoptie

(Ingediend door de heer René Thissen c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 juli 2003 in de Kamer werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-65/1 ­ BZ 2003).

De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten werd in 2001 gewijzigd teneinde de werknemer de mogelijkheid te bieden gedurende 10 dagen afwezig te zijn ingeval hij een kind adopteert. Die tijdspanne van 10 dagen kan echter niet worden vergeleken met het moederschapsverlof, dat ten dele ook bedoeld is om het kind op te vangen in het gezin.

Dit wetsvoorstel heeft tot doel aan adoptiegezinnen soortgelijke rechten toe te kennen als aan wettige gezinnen.

Het strekt ertoe bij de wet een verlof in te stellen ten gunste van ouders die een beroepsactiviteit uitoefenen en een kind willen adopteren. Aldus verleent het aan de werknemers van de privé-sector soortgelijke voordelen als die welke zijn toegekend aan de werknemers van de overheidssector krachtens het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheden. Dat koninklijk besluit voorziet in een opvangverlof, zowel ten gunste van het rijkspersoneel als ten gunste van de tijdelijke personeelsleden en de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst.

In ons land is de bescherming van het moederschap een verworvenheid. Die bescherming kan als onontbeerlijk worden beschouwd voor de vrijwaring van de lichamelijke gezondheid van de moeder in de laatste weken voor de zwangerschap en voor haar volledig herstel in de weken na de bevalling.

Naast dat aspect dat verband houdt met de « gezondheid », hebben reflectie en ervaring aangetoond dat die verloven, vooral in de postnatale fase, ontegensprekelijk zeer nuttig zijn voor de opvang van het kind en voor zijn integratie in het gezin waarin het moet opgroeien. Wanneer een kind in een gezin wordt opgenomen, draagt de aanwezigheid van de moeder werkelijk bij tot de affectieve sfeer die van wezenlijk belang is voor de harmonische en evenwichtige ontwikkeling van het kind.

Teneinde voor elk kind ­ ongeacht zijn afkomst ­ hetzelfde onthaalklimaat te scheppen, moet de wetgever dezelfde omstandigheden creëren in de gezinnen die een kind adopteren.

Bovendien zij erop gewezen dat alle politieke partijen het er in grote lijnen over eens zijn dat dit onthaalklimaat kindvriendelijk moet zijn.

Dankzij ons voorstel krijgt de Staat de kans te bewijzen dat hij aan die algemene wens tegemoet wil komen. Gelet op het geringe aantal gevallen van adoptie kan de financiële weerslag geen hinderpaal zijn.

In Frankrijk hebben vrouwelijke werknemers het recht hun arbeidsovereenkomst op te schorten gedurende ten hoogste tien weken, te rekenen van de dag waarop het geadopteerde kind in het gezin is opgenomen. Ook in Luxemburg is bij wet van 14 maart 1988 een opvangverlof ingevoerd voor de vrouwelijke werknemers uit de privé-sector. Dat verlof bedraagt acht weken.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Artikel 2 stelt het toepassingsgebied van de wet vast. Van dat toepassingsgebied worden uitgesloten de personen bedoeld in het koninklijk besluit van 1 juni 1964, die een adoptieverlof van 6, respectievelijk 4 weken kunnen krijgen naargelang het geadopteerde kind minder dan wel meer dan drie jaar oud is.

Het biedt de Koning de mogelijkheid andere werknemers uit het toepassingsgebied van deze wet uit te sluiten.

Artikel 3

Het voorgestelde artikel 45bis stelt als principe dat een werknemer recht op verlof heeft als hij een kind jonger dan twaalf jaar in zijn huis opneemt om het te adopteren.

In dat artikel wordt tevens de duur van het verlof vastgesteld.

Het voorstel bepaalt evenwel dat individuele of collectieve arbeidsovereenkomsten in gunstiger bepalingen kunnen voorzien.

Ten slotte ontstaat het recht op verlof zodra het kind in zijn nieuwe gezin is opgenomen. Vaak wordt de adoptie immers voorafgegaan door een langere procedure, tijdens welke het kind reeds in contact is met zijn toekomstige ouders. De werknemer moet dus afwezig kunnen zijn vóór of na het vonnis waarbij de adoptie wordt gehomologeerd en vanaf het ogenblik waarop het kind deel gaat uitmaken van het gezin. Het laatstgenoemde begrip wordt ook in artikel 73quater van de gecoördineerde wetten op de kinderbijslag voor loontrekkenden en op de adoptiepremie gebruikt.

In het voorgestelde artikel 45ter wordt bepaald op welke wijze de werknemer zijn werkgever op de hoogte moet brengen om het recht op opvangverlof te kunnen genieten.

Het voorgestelde artikel 45quater bepaalt dat het recht op opvangverlof slechts ontstaat indien beide echtgenoten buitenshuis werken. Dit artikel bepaalt tevens wat er gebeurt als een van beide echtgenoten in de overheidssector werkt en de andere in de privé-sector.

Tot slot voorziet dit artikel in de gevallen waar er slechts één adoptant is, hetzij een van beide echtgenoten, hetzij een man met een ongehuwde vrouw, hetzij een weduwnaar of nog een uit de echt of van tafel en bed gescheiden man.

Het voorgestelde artikel 45quinquies verleent aan de werknemer die een opvangverlof geniet, een bijzondere bescherming tegen ontslag. Die bescherming is gelijkaardig aan die van een werkneemster die zwangerschapsverlof geniet.

Het voorgestelde artikel 45sexies grijpt terug naar een voorstel dat de werknemersvertegenwoordigers in de Nationale Arbeidsraad reeds in 1975 hebben gedaan, om de verlofperiode gelijk te stellen met effectieve arbeidsdagen, met het oog op het behoud van het recht op sociale zekerheid.

Artikelen 4 tot 10

Deze artikelen voorzien in een aanvulling van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten en van de wet op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen.

Wat de artikelen 5 en 10 betreft, dienen de wettelijke bepalingen die in een verlof van 10 dagen voorzien te worden opgeheven aangezien dit wetsvoorstel een gunstiger regeling in het leven roept dan die van de wet van 10 augustus 2001.

Artikel 11

Het adoptieverlof wordt op dezelfde manier vergoed als het moederschapsverlof.

René THISSEN.
Clotilde NYSSENS.
Christian BROTCORNE.
Luc PAQUE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt een artikel 3quater ingevoegd, luidend als volgt :

« Art. 3quater. ­ De bepalingen van hoofdstuk IVbis zijn niet van toepassing op :

1º de personen bedoeld in het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheden;

2º de door de Koning aangewezen personeelsleden. »

Art. 3

In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, luidend als volgt :

« Hoofdstuk IVbis. ­ Opvangverlof

Art. 45bis. ­ Onverminderd gunstiger bepalingen in collectieve of individuele arbeidsovereenkomsten heeft de werknemer het recht om afwezig te blijven van zijn werk ingeval hij een kind dat jonger is dan twaalf jaar, in zijn huis opneemt om het te adopteren.

Dat opvangverlof bedraagt ten hoogste acht weken te rekenen van de dag waarop het kind deel uitmaakt van het gezin.

Tenzij het tegendeel wordt bewezen, wordt het kind geacht deel uit te maken van het gezin indien zulks blijkt uit de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister.

Art. 45ter. ­ De werknemer die opvangverlof wil krijgen, moet vooraf de werkgever op de hoogte brengen door middel van een aangetekende brief met ontvangbewijs, met vermelding van de reden en de datum waarop het werk zal worden hervat. Hij moet ook een attest van de rechtbank voorleggen waaruit blijkt dat de adoptieprocedure is ingezet, alsmede een attest dat de inschrijving in het bevolkings- of in het vreemdelingenregister bevestigt.

Art. 45quater. ­ Het opvangverlof wordt maar toegestaan indien de echtgenoot(e) die er geen gebruik van maakt, een winstgevende activiteit buitenshuis heeft.

Indien de werknemer gehuwd is en de echtgenoot(e) eveneens werknemer is, wordt het verlof slechts aan een van beiden toegekend. Op aanvraag van de adoptanten kan dat verlof echter wel tussen hen beiden worden verdeeld.

Indien een van de echtgenoten die een kind adopteren recht heeft op een opvangverlof krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen, kan het opvangverlof omschreven in deze wet niet toegestaan worden.

Indien slechts één van de echtgenoten adoptant is, kan alleen die persoon aanspraak maken op het verlof.

Art. 45quinquies. ­ De werkgever die een werknemer tewerkstelt als bedoeld in artikel 45bis, mag bij de ontvangst van de aangetekende brief waarvan sprake is in artikel 45ter, gedurende de verlofperiode en de zes maanden die erop volgen, geen handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking, behalve om redenen die vreemd zijn aan de adoptie. De werkgever dient te bewijzen dat zulke redenen voorhanden zijn. Als de werknemer daarom verzoekt, stelt de werkgever hem daarvan schriftelijk in kennis.

Indien de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan de bepalingen van het eerste lid of bij ontstentenis van reden, dient de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding te betalen die gelijk is aan het brutoloon van drie maanden, onverminderd de vergoedingen aan de werknemer verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

Art. 45sexies. ­ De arbeidsdagen waarop de werknemer krachtens artikel 45bis afwezig mag zijn, worden voor de toepassing van de sociale wetgeving met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld. »

Art. 4

In artikel 28 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wet van 29 november 1983, van 22 januari 1985, van 17 juli 1985 en van 3 april 1995, worden een 2ºter ingevoegd, luidend als volgt :

« 2ºter gedurende de duur van het opvangverlof bedoeld in artikel 45bis van de arbeidswet van 16 maart 1971; ».

Art. 5

Artikel 30, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001, wordt opgeheven.

Art. 6

In artikel 38, § 2, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « in artikel 40 » vervangen door de woorden « in de artikelen 40 en 45quinquies ».

Art. 7

In artikel 39, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) in § 1, eerste lid, worden de woorden « in artikel 40 » vervangen door de woorden « in de artikelen 40 en 45quinquies »;

B) paragraaf 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :

« § 3. Onverminderd het bepaalde in § 1, moet de werkgever die de bepalingen van de artikelen 40 en 45quinquies van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet in acht neemt, de in het derde lid van voormeld artikel 40 en in het derde lid van voormeld artikel 45quinquies bepaalde vergoeding betalen. »

Art. 8

Artikel 40, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, moet de werkgever die de bepalingen van de artikelen 40 en 45quinquies van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet in acht neemt, de in het derde lid van voormeld artikel 40 en in het derde lid van voormeld artikel 45quinquies bepaalde vergoeding betalen. »

Art. 9

In artikel 25bis van de wet van 15 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, vervangen bij de wet van 22 december 1989, worden de woorden « 39 en 42 tot 43bis » vervangen door de woorden « 39, 42 tot 43bis en 45bis ».

Art. 10

Artikel 25quinquies, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001, wordt opgeheven.

Art. 11

Artikel 112 van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :

« De Koning bepaalt de voorwaarden waarin de in artikel 86, § 1, bedoelde gerechtigden die zich bevinden in een periode van opvangverlof als omschreven in hoofdstuk IVbis van de arbeidswet van 16 maart 1971, een adoptie-uitkering kunnen genieten berekend volgens de in artikel 113 vastgestelde wijze. »

16 juli 2003.

René THISSEN.
Clotilde NYSSENS.
Christian BROTCORNE.
Luc PAQUE.