2-1087/4

2-1087/4

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

5 JUNI 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren


AMENDEMENTEN


Nr. 23 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 2

In het tweede lid van § 5 van het voorgestelde artikel 488bis, b), de woorden « , op straffe van nietigheid, » doen vervallen.

Verantwoording

De relatieve of absolute nietigheid van het verzoek is een overdreven sanctie voor het niet ondertekenen ervan of voor het niet toevoegen van een attest van woonplaats.

Nathalie de T' SERCLAES.
Philippe MAHOUX.

Nr. 24 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

Art. 2

In het tweede lid van § 7 van het voorgestelde artikel 488bis, b), de woorden « , ingeschreven op hetzelfde adres, » doen vervallen.

Verantwoording

Die woorden doen een probleem rijzen.

Enerzijds zijn echtgenoten niet verplicht om op hetzelfde adres hun woonplaats te hebben, maar wel om op hetzelfde adres te verblijven. Bijgevolg is het mogelijk dat de ene echtgenoot, die zijn woonplaats heeft op een ander adres dan de andere, niet op de hoogte kan zijn van het feit dat er een procedure is ingesteld om voor hem een voorlopig bewindvoerder aan te wijzen.

Ook kan men zich afvragen of het aangewezen is dat echtgenoten waarvan de echtscheiding in behandeling is, maar die hun afzonderlijke woonplaats nog niet officieel hebben laten vastleggen, verwittigd worden dat er voor één van hen een procedure werd ingesteld.

Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 25 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 2

In het vijfde lid van § 7 van het voorgestelde artikel 488bis, b), de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) de zin « Zij hebben bovendien op ieder moment het recht om door de vrederechter gehoord te worden aangaande de uitvoering van het voorlopig bewind. » doen vervallen.

B) De paragraaf aanvullen met de volgende zin :

« Zij kunnen bovendien te allen tijde de vrederechter schrijven, die de ontvangst van hun brieven bevestigt. Deze stukken zullen aan het dossier van de beschermde persoon worden toegevoegd. »

Verantwoording

Als de familieleden het recht krijgen te allen tijde gehoord te worden valt te vrezen dat de vredegerechten overstelpt zullen worden met vragen van deze mensen over de stand van zaken in het dossier, over de inhoud, ... De vrederechter heeft echter zwijgplicht en geheimhoudingsplicht. Hij mag hun niets vertellen.

De vrederechters menen echter wel dat het bevestigen van de ontvangst van brieven van familieleden en het toevoegen van deze brieven aan het dossier tegemoet komt aan een gewettigde wens.


Nr. 25 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 6

In het tweede lid van § 3 van het voorgestelde artikel 488bis, f), de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) in punt a), na de woorden « Gerechtelijk Wetboek » de woorden « en andere dan die met betrekking tot huurcontracten, tot bewoning zonder akte of bewijs, tot sociale wetgeving ten gunste van de beschermde persoon en tot de burgerlijke partijstelling ».

B) punt e) vervangen als volgt :

« e) een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving verwerpen ».

Verantwoording

A) Voor de procedures die in dit amendement worden opgesomd, is geen machtiging van de vrederechter nodig. Het gaat immers in een aantal gevallen om procedures met een strikt bewarende inslag (bijvoorbeeld het verkrijgen van sociale voordelen of uitkeringen) die geen vertraging mogen oplopen. Een machtiging voor de vrederechter stelt de beslissing echter nog uit met minstens een maand. In andere gevallen gaat het om procedures die vallen onder de algemene bevoegdheid van de vrederechter die bijgevolg het verschil ten gronde zal beoordelen zonder dat daarvoor een voorafgaande machtigingsprocedure nodig is.

Met betrekking tot de burgerlijkepartijstelling mag niet dezelfde fout worden gemaakt als in het wetsontwerp betreffende de voogdij over minderjarigen.

B) Als de beschermde persoon een nalatenschap aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving zal hij enkel verplicht zijn de activa te aanvaarden.

Er is dus geen enkele reden om voor de aanvaarding de voorafgaande toestemming van de vrederechter te krijgen.

Nathalie de T' SERCLAES.
Philippe MAHOUX.

Nr. 27 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

(Subamendement op amendement nr. 14)

Art. 6

Paragraaf 3 van het voorgestelde artikel 488bis, f), wijzigen als volgt :

A) In het derde lid, na de woorden « De vrederechter wint alle dienstige inlichtingen in en kan » de woorden « de beschermde persoon en » invoegen.

B) In het vierde lid, de volzin « In dit laatste geval neemt hij in de beslissing inzake de verzochte machtiging een bijzonder motivering van de reden van dit afzien op en wordt van deze beslissing kennis gegeven aan de beschermde persoon » doen vervallen.

Verantwoording

De vrederechter moet de mogelijkheid blijven behouden om de beschermde persoon te horen. Het is echter niet altijd logisch de beschermde persoon de redenen mee te delen waarom hij niet wordt opgeroepen. Het voorgestelde amendement voorziet daarom in een soepelere procedure.

Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 28 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 6

In de Franse tekst van § 5 van het voorgestelde artikel 488bis, f), tussen de woorden « des » en « handicapés », de woorden « personnes » invoegen.

Verantwoording

Taalkundige verbetering.

Nr. 29 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 8

Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 488bis, h), wijzigen als volgt :

A) Na het eerste lid een nieuw lid invoegen, luidende :

« Het vorige lid is ook van toepassing op de vrederechter die beslist over het voorlopig bewind, op het medisch personeel dat de beschermde persoon behandeld heeft, en op de directie en personeelsleden van de instelling waarin de beschermde persoon zich bevindt. »

B) Het tweede lid aanvullen als volgt :

« Dit artikel is echter niet van toepassing wanneer de voorlopige bewindvoerder een familielid is. »

Verantwoording

A) Het is logisch dat de vrederechter die het dossier behandeld heeft, geen enkel voordeel mag genieten en niet vermeld mag worden in het testament van de beschermde persoon. Hetzelfde geldt voor ieder die de beschermde persoon verzorgd heeft en voor de instelling waarin hij verblijft. Het is immers de taak van deze personen en instellingen om voor de beschermde persoon te zorgen.

B) Het is niet logisch dat een familielid dat voorlopig bewindvoerder wordt de facto niet meer in het testament van de beschermde persoon vermeld mag worden. Dat is in strijd met het principe van het ontwerp, dat ertoe strekt als voorlopig bewindvoerder verwanten of vertrouwenspersonen van de beschermde persoon ­ en dat zijn meestal familieleden ­ aan te wijzen.

Nr. 30 VAN DE HEER VANDENBERGHE EN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Achteraan het eerste lid van artikel 488bis, c), § 1, de zin « Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande hoger beroep » toevoegen.

Verantwoording

Dit amendement kadert in de vereiste van hoogdringendheid waaraan de instelling van de voorlopige bewindvoering beantwoordt. De voorlopige bewindvoerder moet onmiddellijk zijn taak kunnen uitoefenen.

Nr. 31 VAN DE HEER VANDENBERGHE EN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 4, de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het eerste lid, de woorden « administratief dossier » vervangen door het woord « dossier ».

B) In de eerste zin van het tweede lid, de woorden « administratieve dossier » vervangen door het woord « dossier ».

Verantwoording

Het woord « administratief » zorgt voor verwarring. Het gaat duidelijk om een gerechtelijke procedure. Het woord « dossier » wordt doorgaans gebruikt in het Gerechtelijk Wetboek en volstaat in casu.

Nr. 32 VAN DE HEER VANDENBERGHE EN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

In het eerste lid van artikel 488bis, c), § 3, punt 2, de woorden « in het eerste lid » vervangen door de woorden « in het tweede paragraaf van dit artikel ».

Verantwoording

Dit is een louter technisch amendement.

Het is duidelijk het tweede paragraaf dat bedoeld wordt.

Nr. 33 VAN DE HEER VANDENBERGHE EN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

In het negende lid van artikel 488bis, c), § 1, de woorden « de te beschermen persoon » vervangen door de woorden « de beschermde persoon ».

Verantwoording

Dit is een louter technisch amendement. Eens dat de beschikking uitgesproken is, geniet de betrokken persoon reeds van de wettelijke bescherming. Dit moet verwarring vermijden over het tijdstip vanaf wanneer de betrokken persoon beschermd is.

Hugo VANDENBERGHE.
Clothilde NYSSENS.

Nr. 34 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Paragraaf 6 van het voorgestelde artikel 488bis, b), wijzigen als volgt :

A) In het eerste lid, na de woorden « behoudens in spoedeisende gevallen », de woorden « en in uitzonderlijke omstandigheden » invoegen.

B) Aanvullen met een nieuw lid, luidend : « Wanneer om spoedeisende redenen of wegens uitzonderlijke omstandigheden geen geneeskundige verklaring bij het verzoekschrift is gevoegd, gaat de vrederechter na of de aangevoerde redenen met de werkelijkheid stroken. Is dat zo, dan wijst hij binnen acht dagen na ontvangst van het verzoekschrift een geneesheer-deskundige aan die de te beschermen persoon moet onderzoeken en, in voorkomend geval, de geneeskundige verklaring bedoeld in deze paragraaf moet opstellen. »

Verantwoording

Dit amendement wil de tekst van het oorspronkelijke wetsontwerp over het begrip uitzonderlijke omstandigheden opnieuw doen opnemen.

Uit de praktijk blijkt immers dat heel wat artsen weigeren de wettelijk vereiste geneeskundige verklaring op te stellen, ofschoon ze mondeling erkennen dat de beschermingsmaatregel noodzakelijk is. Dat komt vaak voor wanneer de te beschermen persoon en de familieleden dezelfde arts hebben. In dat geval is er sprake van een belangenconflict. Dit amendement bepaalt dat, wanneer het wegens uitzonderlijke omstandigheden of om spoedeisende redenen, onmogelijk is een geneeskundige verklaring bij het verzoekschrift te voegen, de vrederechter, nadat hij heeft gecontroleerd of het spoedeisende karakter of de uitzonderlijke omstandigheden vermeld in het verzoekschrift bewezen zijn, zelf een arts als deskundige moet aanwijzen. Die moet dan de te beschermen persoon onderzoeken en in voorkomend geval de wettelijk vereiste geneeskundige verklaring opstellen.

In beide gevallen mag de procedure worden aangevat, maar de vrederechter is verplicht een arts als deskundige aan te wijzen en de geneeskundige verklaring moet achteraf worden ingediend.

Nr. 35 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het vijfde lid van het voorgestelde artikel 488bis, b), § 7, wijzigen als volgt :

A) De woorden « persoonlijk op de zitting verschijnen en » doen vervallen.

B) De laatste volzin vervangen als volgt : « Zij kunnen bovendien altijd aan de vrederechter vragen om gehoord te worden aangaande de uitvoering van het voorlopig bewind. »

Verantwoording

Het lijkt overdreven om de familieleden het recht te verlenen om op ieder willekeurig moment door de vrederechter gehoord te worden. Deze bepaling geeft blijk van een slechte kennis van de praktijk en van de omvang van de taken van de vrederechter. Het lijkt ons realistischer te voorzien dat de familieleden de vrederechter schriftelijk kunnen verzoeken om gehoord te worden. Die correspondentie wordt toegevoegd aan het dossier van de te beschermen persoon. De rechter beoordeelt of het wenselijk is deze of gene persoon te horen.

Nr. 36 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 3

Het tweede lid van het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, wijzigen als volgt :

A) de woorden « en met de verklaringen opgemaakt zoals bepaald in artikel 488bis, b), § 2 en § 3. » doen vervallen;

B) de woorden « Hij kiest bij voorkeur » vervangen door de woorden « Onverminderd de artikelen 488bis b), §§ 2 en 3, kiest de vrederechter bij voorkeur ».

Verantwoording

Het laatste lid van artikel 488bis b), § 2, bepaalt dat de vrederechter om ernstige redenen, gemotiveerd kan afwijken van de in het eerste lid uitgedrukte wil. In die wilsverklaring heeft de betrokkene zijn voorkeur te kennen gegeven over de aan te wijzen voorlopige bewindvoerder indien hijzelf zijn goederen niet meer kan beheren.

Artikel 488bis, § 3, laatste lid, geeft op dezelfde wijze aan dat de vrederechter om ernstige redenen gemotiveerd kan afwijken van de wil van de ouder die als voorlopig bewindvoerder was aangesteld voor zijn kind. Die wil is uitgedrukt in de verklaring die de voorkeur van die ouder bevat met betrekking tot de aan te wijzen voorlopige bewindvoerder indien zijzelf dat mandaat niet meer kunnen vervullen.

Artikel 488bis, §§ 2 en 3, bepalen eveneens dat de vrederechter, alvorens over te gaan tot de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder, moet nagaan of er een verklaring van die aard is afgelegd.

Dat komt er dus op neer dat de vrederechter, tenzij er ernstige redenen zijn, volgens de wet, in volgorde van voorkeur, eerst rekening moet houden met de wensen die ­ naar gelang van het geval ­ in de wilsverklaring zijn opgenomen door de te beschermen persoon, of door de ouders. Die wensen kunnen bovendien niet worden gelijkgesteld met de « suggesties » in het ingediende verzoekschrift.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 37 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 8

Paragraaf 3 van het voorgestelde artikel 488bis, h), vervangen door volgende bepaling :

« § 3. De beschermde persoon die wenst te huwen, laat vooraf een staat en inventaris opstellen van zijn vermogen die door de vrederechter worden goedgekeurd. Indien de beschermde persoon wenst te huwen onder een stelsel dat afwijkt van het wettelijk stelsel, keurt de vrederechter het huwelijkscontract goed.

Verantwoording

Dit amendement beantwoordt beter aan de noodzaak de beschermde persoon te beschermen tegen malafide praktijken in het kader van het huwelijk zonder hem, in ieder geval, een huwelijkscontract op te leggen.

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 38 VAN MEVROUW NYSSENS

(Subamendement op amendement nr. 23 van mevrouw de T' Serclaes en de heer Mahoux)

Art. 2

Na het tweede lid van § 5 van het voorgestelde artikel 488bis, b), het volgende lid invoegen :

« Als het verzoekschrift onvolledig is, vraagt de vrederechter binnen acht dagen de verzoeker om het aan te vullen. »

Verantwoording

Nietigheid is een overdreven sanctie. Het lijkt beter de procedure af te stemmen op die van artikel 1675/4 van het Gerechtelijk wetboek betreffende de procedure van de collectieve schuldenregeling.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 39 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 1, derde lid, de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) de woorden « artikel 5, § 1, » vervangen door de woorden « de artikelen 5, § 1, en 23 »;

B) het woord « , 14 » invoegen na het woord « 13 »;

C) de woorden « en 25, § 1 » vervangen door de woorden « en 25 ».

Verantwoording

Wanneer de voorgestelde tekst limitatief is zou de ambtshalve aanduiding van een voorlopige bewindvoerder niet mogelijk zijn bij een observatieneming in een gezin en bij verlenging van het verder verblijf in een instelling of een gezin.

Hugo VANDENBERGHE.
Meryem KAÇAR.
Chlotilde NYSSENS.

Nr. 40 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 2

In het derde lid, 3, van het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, het woord « familieleden » vervangen door de woorden « meerderjarige in België wonende familieleden ».

Verantwoording

Minderjarigen kunnen tot de familie behoren. In het buitenland verblijvende familieleden hebben de verlenging van de oproepingstermijnen tot gevolg.

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 41 VAN DE HEER VANDENBERGHE EN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, aanvullen als volgt :

« De artikelen 1028 tot en met 1032 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De te beschermen persoon wordt gelijkgesteld met een tussenkomende partij. »

Verantwoording

De inleiding gebeurt met tegensprekelijk verzoekschrift. Het is wenselijk dat alle procedures in verband met familierecht in hetzelfde register terechtkomen, namelijk het register van de verzoekschriften. Daarenboven is er niet altijd een eisende en verwerende partij (bijvoorbeeld ambtshalve optreden van de vrederechter). Daarenboven moet het « vonnis » betekend worden (kosten, initiatief).

Het amendement verzekert dat de te beschermen persoon steeds bij de procedure betrokken wordt, maar dat de procedure zich toch onderscheidt van een gemeenrechtelijke procedure.

Hugo VANDENBERGHE.
Clotilde NYSSENS.

Nr. 42 VAN MEVROUW NYSSENS C.S.

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 6, aanvullen als volgt :

« Indien er om redenen van dringendheid geen geneeskundige verklaring bij het verzoekschrift is gevoegd, gaat de vrederechter na of het aangevoerde motief van dringendheid gerechtvaardigd is.

Indien ja, stelt hij binnen acht dagen na de datum waarop het verzoekschrift is ontvangen, een geneesheer-deskundige aan die gelast wordt de te beschermen persoon te onderzoeken en die, indien nodig, de in het vorige lid bedoelde geneeskundige verklaring opstelt. »

Verantwoording

Dit amendement heeft tot doel de vrederechter, wanneer het om redenen van dringendheid niet mogelijk was een geneeskundige verklaring bij het verzoekschrift te voegen, te verplichten zelf een geneesheer-deskundige aan te stellen die de te beschermen persoon moet onderzoeken en die, indien, nodig, de geneeskundige verklaring kan opstellen die door de wet vereist is.

Binnen deze hypothese kan de procedure reeds gestart worden, maar is de vrederechter verplicht een geneesheer-deskundige aan te stellen en moet de geneeskundige verklaring later worden ingediend. Het gaat om een maatregel ter bescherming van de persoon die men onder voorlopig bewind wil plaatsen.

Clotilde NYSSENS.
Philippe MAHOUX.
Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 43 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 1, derde lid, de woorden « artikel 5, § 1, » vervangen door de woorden « de artikelen 5, § 1, en 23 ».

Verantwoording

Indien de in deze paragraaf vermelde artikelen van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke limitatief zijn, dan is er geen mogelijkheid om ambtshalve een voorlopige bewindvoerder aan te duiden bij een observatieneming in een gezin. Nochtans moet ook in dit geval de vrederechter ambtshalve kunnen optreden.

Nr. 44 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, eerste lid, na de derde volzin, de volgende woorden invoegen :

« Het proces-verbaal wordt meeondertekend door de persoon die de verklaring heeft afgelegd. »

Verantwoording

Een proces-verbaal is een authentieke akte die enkel ondertekend wordt door de vrederechter en de griffier, tenzij de wet zelf oplegt dat het meeondertekend wordt. Het is aangewezen om de verklaring mee te laten ondertekenen door degene die de verklaring aflegt.

Nr. 45 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, tweede lid, vervangen als volgt :

« Binnen de vijftien dagen na het afleggen van de voormelde verklaring, verzendt de griffier of de notaris een eensluidend verklaard afschrift van het proces-verbaal of van de authentieke akte naar een centraal register dat wordt georganiseerd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat met het verzoek het afschrift op te nemen in dit register. »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe te verduidelijken hoe de verklaring moet worden opgenomen in het centraal register.

Nr. 46 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, vijfde lid, aanvullen als volgt :

« De vrederechter of notaris voor wie de herroeping gebeurt, stelt de vrederechter of notaris voor wie de oorspronkelijke verklaring werd afgelegd, hiervan in kennis. Deze laatste vermeldt de wijziging op de oorspronkelijke akte. »

Verantwoording

Dit amendement wil een extra garantie bieden om mogelijke vergissingen uit te sluiten door de vrederechter of notaris die de oorspronkelijke akte heeft opgesteld, op de hoogte te laten brengen van eventuele wijzigingen.

Nr. 47 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 3, eerste lid, aanvullen als volgt :

« Het proces-verbaal wordt meeondertekend door de persoon die de verklaring heeft afgelegd. »

Verantwoording

Een proces-verbaal is een authentieke akte die enkel ondertekend wordt door de vrederechter en de griffier, tenzij de wet zelf oplegt dat het meeondertekend wordt. Het is aangewezen om de verklaring mee te laten ondertekenen door degene die de verklaring aflegt.

Nr. 48 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, derde lid, de woorden « de echtgenoot of » doen wegvallen.

Verantwoording

In het eerste lid, vierde punt, wordt reeds vermeld dat de gegevens van de echtgenoot moeten worden meegedeeld.

Nr. 49 VAN DE DAMES KAÇAR EN TAELMAN

Art. 3

In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, vijfde lid, de woorden « artikel 5, § 1, » vervangen door de woorden « de artikelen 5, § 1, en 23 ».

Verantwoording

Zie vorig amendement.

Meryem KAÇAR.
Martine TAELMAN.

Nr. 50 VAN MEVROUW TAELMAN

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 1, tweede lid, na de woorden « tweede zin, » de woorden « van dit Wetboek en van artikel 1675/6bis van het Gerechtelijk Wetboek » invoegen.

Verantwoording

In de praktijk brengt de gelijktijdige toepassing van de procedure in het kader van het voorlopig bewind en die van de collectieve schuldenregeling van hoofdstuk IV van het Gerechtelijk Wetboek de nodige praktische problemen met zich mee.

Nochtans kan een persoon die wordt beschermd in het kader van de huidige wetgeving er ook belang bij hebben dat een procedure van collectieve schuldenregeling wordt gevoerd. Ook in de huidige stand van de wetgeving kan de voorlopige bewindvoerder, mits voorafgaande machtiging van de vrederechter, deze procedure opstarten.

Wordt de vordering toelaatbaar verklaard en stelt de beslagrechter een schuldbemiddelaar aan, beginnen zich problemen te stellen. Op dit ogenblik regelt de wet deze situatie niet. Het lijkt logisch dat de schuldbemiddelaar verder de financiële zaken van de beschermde persoon afhandelt. Het overgrote deel van zaken die de voorlopig bewindvoerder afhandelt zijn immers van financiële aard, of hebben minstens financiële gevolgen. De procedure van collectieve schuldbemiddeling is meestal niet op korte tijd afgehandeld. Op dat ogenblik heeft de voorlopig bewindvoerder echter nog weinig zicht op de materiële toestand van de betrokkene. De volgens de wet vereiste machtigingen dienen echter nog steeds door deze bewindvoerder te worden aangevraagd, de schuldbemiddelaar kan zelf niet optreden.

Ook de vrederechter krijgt geen inlichtingen over de procedure die loopt voor de beslagrechter. Het is dan ook logischer dat gedurende de tijd dat de procedure van collectieve schuldenregeling loopt, de bevoegdheden van vrederechter en voorlopig bewindvoerder worden opgeschort, en deze worden uitgeoefend door respectievelijk beslagrechter en collectieve schuldbemiddelaar.

Nr. 51 VAN MEVROUW TAELMAN

Art. 10bis (nieuw)

Een artikel 10bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 10bis. ­ Artikel 1675/6, § 4, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt :

« en aan griffie van het vredegerecht die volgens artikel 488bis, b), van het Burgerlijk Wetboek een voorlopig bewindvoerder aan de verzoekende partij heeft toegevoegd. De beschikking die de collectieve schuldbemiddeling afsluit wordt eveneens betekend aan de griffie van het hogervermelde vredegerecht. »

Verantwoording

Momenteel wordt de vrederechter, die nochtans machtiging dient te verlenen om een procedure van collectieve schuldenregeling te laten opstarten door de voorlopig bewindvoerder, niet op de hoogte gebracht van het resultaat van deze procedure. Het verdient aanbeveling dat de griffie de beschikkingen die de procedure toelaatbaar verklaren, en deze die de procedure van collectieve schuldenregeling afsluit, rechtstreeks aan de vrederechter betekent.

Nr. 52 VAN MEVROUW TAELMAN

Art. 10ter (nieuw)

Een artikel 10ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 10ter. ­ Artikel 1675/6 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een § 5, luidende :

« § 5. Wanneer de verzoekende persoon het voorwerp uitmaakt van een beschermingsmaatregel volgens de artikelen 488bis, b), tot 488bis, h), wordt deze procedure, nadat de rechter het verzoek tot collectieve schuldenregeling toelaatbaar heeft verklaard, opgeschort. De rechter en de door hem aangestelde schuldbemiddelaar oefenen de bevoegdheden uit die door de artikelen 488bis, b), tot 488bis, h), respectievelijk aan de vrederechter en de voorlopig bewindvoerder worden toegekend. De opschorting neemt een einde op het ogenblik dat de rechter een eindbeschikking neemt die de procedure van collectieve schuldenregeling afsluit. »

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 50.

Martine TAELMAN.