2-422/5 | 2-422/5 |
8 NOVEMBER 2000
Evocatieprocedure
Art. 2
In het voorgestelde artikel 734bis de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. § 1 vervangen als volgt :
« Art. 734bis. § 1. Onder gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken wordt verstaan de procedure waarbij de rechter die kennis neemt van de materies bedoeld in § 2, op verzoek of met instemming van de partijen, een beroep doet op een onafhankelijke en onpartijdige derde, die bemiddelaar in gezinszaken wordt genoemd.
De bemiddelaar in gezinszaken vergemakkelijkt de discussie tussen de partijen en helpt hen om de conflicten in het gezin op te lossen zodat zij overeenkomsten kunnen sluiten, rekening houdend met de behoeften van elk lid van het gezin en met eerbied voor de rechten van de partijen.
§ 2. Op de wijze bepaald in § 3 kan een bemiddelaar in gezinszaken worden aangewezen wanneer de rechter kennis neemt van :
1º vorderingen die betrekking hebben op titel V, hoofdstukken V en VI, en op titel VI, hoofdstuk IV, van boek I van het Burgerlijk Wetboek;
2º vorderingen die betrekking hebben op boek 1, titel IX, en op boek III, titel Vbis, van hetzelfde Wetboek;
3º vorderingen ingesteld overeenkomstig de afdelingen 1 en 2 van boek IV, hoofdstuk XI, van het vierde deel van dit Wetboek;
4º vorderingen ingesteld overeenkomstig afdeling III van boek IV, hoofdstuk XI, van het vierde deel van dit Wetboek;
5º vorderingen voortvloeiend uit de feitelijke samenwoning.
B. Paragraaf 4 vernummeren tot § 6.
C. In de huidige § 4, de woorden « de in § 1, tweede lid, bedoelde terechtzitting » vervangen door de woorden « de in § 4, eerste lid, bedoelde terechtzitting ».
D. Het derde lid van de huidige § 4 vervangen als volgt :
« Zo een volledige of een gedeeltelijke overeenkomst is bereikt en na advies van de procureur des Konings, gaat de rechter na of de belangen van de kinderen in acht zijn genomen. »
Verantwoording
A. Volgens het advies van de Raad van State moet een definitie worden gegeven van de gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken en moet de werkingssfeer ervan worden aangevuld zodat een volledige lijst wordt gegeven van de aangelegenheden waarvoor een beroep kan worden gedaan op de gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken.
B. Overeenkomstig het advies van de Raad van State verplicht dit amendement de rechter het advies van het openbaar ministerie te vragen alvorens zelf na te gaan of de belangen van de kinderen in acht zijn genomen.
Josy DUBIÉ. Paul GALAND. Jean-François ISTASSE. Clotilde NYSSENS. |
Art. 2
De §§ 2 en 3 van het voorgestelde artikel 734bis vervangen als volgt :
« § 3. De partijen kunnen aan de rechter gezamenlijk om een bemiddelaar in gezinszaken vragen. In dat geval wijst de rechter de bemiddelaar in gezinszaken aan met wie de partijen het eens zijn.
De rechter moet in ieder geval de partijen op een duidelijke en gedetailleerde manier herinneren aan de mogelijkheid om een beroep te doen op bemiddeling in gezinszaken. Stemmen de partijen daarmee in, dan verwijst de rechter hen naar een bemiddelaar in gezinszaken met wie zij het eens zijn.
§ 4. De beslissing die de partijen naar bemiddeling in gezinszaken verwijst, is een beslissing alvorens recht te doen in de zin van artikel 19, tweede lid. In de beslissing wordt bepaald naar welke datum de zaak wordt verdaagd.
Dezelfde dag brengt de griffier de beslissing bij gewone brief ter kennis van de bemiddelaar in gezinszaken, van de partijen en van hun advocaten.
De bemiddelaar in gezinszaken brengt de rechter, de partijen en hun advocaten onverwijld op de hoogte van zijn aanvaarding of zijn met redenen omklede weigering.
Een door de rechter aangewezen bemiddelaar in gezinszaken kan, vóór hij op de hoogte is gebracht van zijn aanwijzing, worden vervangen met de instemming van de partijen; die instemming moet door de partijen worden ondertekend en bij het dossier van de rechtspleging gevoegd.
§ 5. Gedurende de bemiddelingsprocedure kan elke partij de zaak opnieuw voor de rechter brengen door een eenvoudig verzoekschrift te richten tot de griffie of, in voorkomend geval, door conclusies ter griffie neer te leggen. De zaak wordt vastgesteld op een terechtzitting die plaatsvindt binnen vijftien dagen na de indiening van het verzoekschrift of de neerlegging van de conclusies. Dezelfde dag brengt de griffier de partijen en hun advocaten bij gewone brief op de hoogte van de dag van de terechtzitting. »
Verantwoording
Het is belangrijk dat de partijen het eens zijn met de keuze van de bemiddelaar en dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het principe dat een beroep kan worden gedaan op bemiddelng en de keuze van de bemiddelaar.
Daar niet alle rechtzoekenden op de hoogte zijn van de mogelijkheid om een beroep te doen op bemiddeling in gezinszaken, lijkt het wenselijk de rechter te verplichten de rechtzoekenden te herinneren aan het bestaan van die bemiddeling.
Er wordt bepaald dat de beslissing die de partijen naar bemiddeling in gezinszaken verwijst, een beslissing is alvorens recht te doen. Dit wordt bevestigd door de rechtsleer (F. Van de Putte en P. Van Leynseele, « La médiation », JT, 1999, blz. 235; A. Thilly, « L'institutionnalisation de la médiation familiale dans l'ordre juridique », Divorce/7, blz. 91).
Teneinde het van start gaan van de procedure inzake gezinsbemiddeling niet te vertragen, wordt uitdrukkelijk bepaald dat de griffier de betrokkenen op de hoogte brengt de dag zelf van de terechtzitting waarop overeenstemming wordt bereikt over het principe van de gezinsbemiddeling en de identiteit van de bemiddelaar. De griffier deelt niet alleen aan de bemiddelaar maar ook aan de partijen en hun advocaat de datum mee waarnaar de zaak wordt verdaagd, alsmede de identiteit van de bemiddelaar teneinde te voorkomen dat een slechte communicatie tussen advocaat en cliënt de zaken vertraagt.
De gewone brief wordt verkozen boven de gerechtsbrief teneinde nodeloos formalisme te voorkomen.
Het woord « verzoek » wordt vervangen door het woord « verzoekschrift » overeenkomstig de terminologie van het Gerechtelijk Wetboek. Partijen kunnen de zaak eveneens voor de rechter in kort geding brengen door ter griffie conclusies neer te leggen.
Het wetsontwerp voorziet niet in de mededeling aan de partijen en hun raadsman van de datum waarop de zaak opnieuw voorkomt. Dit amendement verplicht de griffier hen onverwijld op de hoogte te brengen aangezien de terechtzitting moet plaatshebben binnen 15 dagen na de indiening van het verzoekschrift of de neerlegging van de conclusies.
Art. 3bis (nieuw)
Een nieuw artikel 3bis invoegen, luidende :
« Art. 3bis. In artikel 692 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « de kosten en het ereloon van de deskundigen » en de woorden « het getuigengeld », de woorden « en van de bemiddelaar in gezinszaken aangewezen krachtens artikel 734bis » ingevoegd. »
Verantwoording
Als men het gebruik van de bemiddeling in gezinszaken wil bevorderen, is het logisch dat de mogelijkheid moet bestaan om de kosten en erelonen van de bemiddelaar te dekken door middel van rechtsbijstand. Zo niet ontstaat er een niet te rechtvaardigen vorm van discriminatie waarbij behoeftige echtparen (of echtparen waarvan een van de echtgenoten behoeftig is en de andere niet als enige de kosten van de bemiddeling wil dragen) geen gebruik kunnen maken van deze oplossing die men hier wil bevorderen. Hoewel de erelonen van de bemiddelaars in gezinszaken niet buitensporig hoog lijken, kan de kostprijs van een bemiddelingsprocedure die uit verschillende sessies bestaat, immers oplopen tot enkele tienduizenden franken. Dit bedrag kan natuurlijk voor heel wat personen een hinderpaal vormen.
Art. 3ter (nieuw)
Een nieuw artikel 3ter invoegen, luidende :
« Art. 3ter. In artikel 696 van hetzelfde Wetboek worden tussen het woord « deskundigen » en de woorden « en getuigen », de woorden « , de bemiddelaar in gezinszaken aangewezen krachtens artikel 734bis » ingevoegd. »
Verantwoording
Aanpassing aan de wijziging voorgesteld in het vorige amendement.
Josy DUBIÉ. Paul GALAND. Jean-François ISTASSE. |
Opschrift
Het opschrift wijzigen als volgt : « Wetsontwerp betreffende de gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken ».
Verantwoording
Om geen verwarring te doen ontstaan over de precieze inhoud van het wetsontwerp, moet het opschrift duidelijk aangeven dat het ontwerp een regeling wil treffen voor de gezinsbemiddeling in het kader van de gerechtelijke procedure.
Nathalie de T'SERCLAES. |
Art. 2
Het voorgestelde artikel 734sexies vervangen als volgt :
« Art. 734sexies. De documenten die worden aangemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop van een procedure voor bemiddeling in gezinszaken zijn vertrouwelijk. Zij kunnen niet worden aangevoerd in een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke procedure of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet ontvankelijk als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis. De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen en van de bemiddelaar in gezinszaken om onder meer de rechter in staat te stellen de bereikte akkoorden te bekrachtigen.
Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter uitspraak over de eventuele toekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke stukken die zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve buiten de debatten gehouden.
Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar in gezinszaken de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaar maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een gerechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van de bemiddelingsprocedure kennis heeft genomen.
Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de bemiddelaar in gezinszaken. »
Verantwoording
Het wetsontwerp bepaalt zonder meer dat artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing is op de bemiddelaar.
Zowel de Raad van State als de rechtsleer achten het raadzaam de strekking van het beroepsgeheim nader te omschrijven. Bovendien is het noodzakelijk, zoals door sommige auteurs wordt opgemerkt, dat de informatie die bij bemiddeling in gezinszaken aan het licht komt, vertrouwelijk blijft.
Het voorlaatste lid brengt een kleine verbetering aan (tweede volzin) door te bepalen dat de bemiddelaar niet door de partijen als getuige kan worden opgeroepen in een gerechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot feiten waarvan hij in de loop van de bemiddelingsprocedure kennis heeft genomen.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 734quater vervangen als volgt :
« Art. 734quater. Als bemiddelaar in gezinszaken kunnen slechts worden aangewezen :
advocaten die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de in artikel 488 bedoelde instanties en die door die instanties erkend zijn na een gunstig advies van de Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken, bedoeld in artikel 5 van de wet van ... betreffende de bemiddeling in gezinszaken;
notarissen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de Nationale Kamer van notarissen en die door die Kamer erkend zijn na een gunstig advies van diezelfde Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken;
natuurlijke personen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd en die door de bevoegde instanties erkend zijn na een gunstig advies van dezelfde Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken. Zolang de bevoegde instanties de criteria voor hun erkenning niet bepaald hebben, kunnen deze personen echter ook als bemiddelaar worden aangewezen indien zij het bewijs kunnen leveren van een opleiding in bemiddeling die minstens gelijkwaardig is aan die welke aan de advocaten en aan de notarissen verstrekt wordt. »
Verantwoording
Teneinde de eenvormigheid en de kwaliteit van de opleiding die verstrekt wordt aan bemiddelaars in gezinszaken te waarborgen, wordt in het amendement voorgesteld dat enkel de advocaten en de notarissen die een opleiding hebben gevolgd die verstrekt wordt door hun beroepsorde en die door die orde erkend zijn na een gunstig advies van de Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken, alsmede de natuurlijke personen die door de bevoegde instanties erkend zijn na een gunstig advies van diezelfde commissie, in aanmerking komen voor een aanwijzing als bemiddelaar in gezinszaken.
Het amendement bepaalt dat de opleiding die de notarissen hebben gevolgd, verstrekt kan zijn door de Nationale Kamer van notarissen of in samenwerking met die Kamer. Advocaten en notarissen krijgen immers vaak een opleiding in diensten of verenigingen die cursussen inzake gezinsbemiddeling aanbieden, zelfs in het buitenland.
Het amendement bepaalt, voor zover nodig, dat natuurlijke personen een bijzondere opleiding moeten hebben gevolgd.
Het ontwerp bepaalt dat alleen advocaten en notarissen die een bijzondere opleiding hebben gevolgd, als bemiddelaar aangesteld kunnen worden terwijl natuurlijke personen erkend moeten worden door de bevoegde instanties. Thans bestaat er echter geen enkele erkenningsorganisatie en het oprichten van een dergelijke instantie kan veel tijd in beslag nemen. In afwachting bestaat dan ook het gevaar dat de rechter en de rechtzoekenden verstoken blijven van de mogelijkheid om een beroep te doen op personen die terzake ervaring hebben en die reeds proeve van bekwaamheid hebben kunnen leveren aangezien de rechters zich sinds jaren op informele wijze tot hen wenden.
Zonder de wettelijke hervorming af te wachten die wij hier op het getouw zetten, hebben magistraten, gebruik makend van hun bevoegdheid om zich te laten bijstaan door deskundigen, reeds het initiatief genomen en de partijen in het conflict voorgesteld een beroep te doen op bemiddeling. Met dit soort taken, die steeds vaker in een steeds grotere verscheidenheid voorkomen, worden niet alleen notarissen belast of advocaten die al dan niet aangesloten zijn bij door sommige balies georganiseerde bemiddelingscentra, maar ook bemiddelaars die geen jurist zijn, die erkend worden om hun jarenlange praktijk en hun kwaliteiten in het professioneel begeleiden van mensen.
De juridische bekwaamheid waarop notarissen en advocaten zich terecht kunnen beroepen, is in het algemeen niet essentieel voor het vervullen van een bemiddelingsopdracht. Van bemiddelaars wordt juist verwacht dat ze niet optreden als deskundige of als contactpersoon maar wel dat ze vooral aandacht hebben voor de communicatie tussen de partijen en voor een billijke behandeling van elke partij. Dat is juist de doelstelling van het wetsontwerp, dat de procedures over gezinszaken uit de gerechtelijke sfeer wil halen.
Als overgangsmaatregel en om te voorkomen dat een onderscheid gemaakt wordt tussen mensen die thans beroepshalve aan bemiddeling in gezinszaken doen, bepaalt het amendement dat zolang de bevoegde instanties de erkenningscriteria niet hebben bepaald, deze personen ook als bemiddelaar door de rechter kunnen worden aangewezen indien zij het bewijs kunnen leveren van een opleiding in bemiddeling die minstens gelijkwaardig is aan die welke aan advocaten en aan notarissen verstrekt wordt.
Het is in het belang van de rechtzoekenden dat de keuze van de personen die in het kader van een gerechtelijke procedure kunnen worden aangewezen als bemiddelaar in gezinszaken, zoveel mogelijk wordt uitgebreid tot personen wier bekwaamheid en professionele en menselijke kwaliteiten erkend zijn. In dat opzicht beoogt dit amendement niets anders dan een wettelijke grond te verlenen aan een rechterlijke praktijk die haar sporen reeds verdiend heeft en nog verder uitbreiding neemt.
(Subsidair amendement op amendement nr. 35)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 734quater vervangen als volgt :
« Art. 734quater. Als bemiddelaar in gezinszaken kunnen slechts worden aangewezen :
advocaten die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de in artikel 488 bedoelde instanties en die door die instanties erkend zijn;
notarissen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de Nationale Kamer van notarissen en die door die Kamer erkend zijn;
natuurlijke personen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd en die door de bevoegde instanties erkend zijn. Zolang de bevoegde instanties de criteria voor hun erkenning niet bepaald hebben, kunnen deze personen echter ook als bemiddelaar worden aangewezen indien zij het bewijs kunnen leveren van een opleiding in bemiddeling die minstens gelijkwaardig is aan die welke aan de advocaten en aan de notarissen verstrekt wordt. »
Verantwoording
Het amendement bepaalt dat de opleiding die de notarissen hebben gevolgd, verstrekt kan zijn door de Nationale Kamer van notarissen of in samenwerking met die Kamer. Advocaten en notarissen krijgen immers vaak een opleiding in diensten of verenigingen die cursussen inzake gezinsbemiddeling aanbieden, zelfs in het buitenland. Advocaten en notarissen moeten wel erkend zijn door hun respectieve beroepsorden.
Het amendement bepaalt, voor zover nodig, dat natuurlijke personen een bijzondere opleiding moeten hebben gevolgd.
Het ontwerp bepaalt dat alleen advocaten en notarissen die een bijzondere opleiding hebben gevolgd, als bemiddelaar aangesteld kunnen worden terwijl natuurlijke personen erkend moeten worden door de bevoegde instanties. Thans bestaat er echter geen enkele erkenningsorganisatie en het oprichten van een dergelijke instantie kan veel tijd in beslag nemen. In afwachting bestaat dan ook het gevaar dat de rechter en de rechtzoekenden verstoken blijven van de mogelijkheid om een beroep te doen op personen die terzake ervaring hebben en die reeds proeve van bekwaamheid hebben kunnen leveren aangezien de rechters zich sinds jaren op informele wijze tot hen wenden.
Zonder de wettelijke hervorming af te wachten die wij hier op het getouw zetten, hebben magistraten, gebruik makend van hun bevoegdheid om zich te laten bijstaan door deskundigen, reeds het initiatief genomen en de partijen in het conflict voorgesteld een beroep te doen op bemiddeling. Met dit soort taken, die steeds vaker in een steeds grotere verscheidenheid voorkomen, worden niet alleen notarissen belast of advocaten die al dan niet aangesloten zijn bij door sommige balies georganiseerde bemiddelingscentra, maar ook bemiddelaars die geen jurist zijn, die erkend worden om hun jarenlange praktijk en hun kwaliteiten in het professioneel begeleiden van mensen.
De juridische bekwaamheid waarop notarissen en advocaten zich terecht kunnen beroepen, is in het algemeen niet essentieel voor het vervullen van een bemiddelingsopdracht. Van bemiddelaars wordt juist verwacht dat ze niet optreden als deskundige of als contactpersoon maar wel dat ze vooral aandacht hebben voor de communicatie tussen de partijen en voor een billijke behandeling van elke partij. Dat is juist de doelstelling van het wetsontwerp dat de procedures over gezinszaken uit de gerechtelijke sfeer wil halen.
Als overgangsmaatregel en om te voorkomen dat een onderscheid gemaakt wordt tussen mensen die thans beroepshalve aan bemiddeling in gezinszaken doen, bepaalt het amendement dat zolang de bevoegde instanties de erkenningscriteria niet hebben bepaald, deze personen ook als bemiddelaar door de rechter kunnen worden aangewezen indien zij het bewijs kunnen leveren van een opleiding in bemiddeling die minstens gelijkwaardig is aan die welke aan advocaten en aan notarissen verstrekt wordt.
Het is in het belang van de rechtzoekenden dat de keuze van de personen die in het kader van een gerechtelijke procedure kunnen worden aangewezen als bemiddelaar in gezinszaken, zoveel mogelijk wordt uitgebreid tot personen wier bekwaamheid en professionele en menselijke kwaliteiten erkend zijn. In dat opzicht beoogt dit amendement niets anders dan een wettelijke grond te verlenen aan een rechterlijke praktijk die haar sporen reeds verdiend heeft en nog verder uitbreiding neemt.
Art. 5 (nieuw)
Een nieuw artikel 5 invoegen, luidende :
« Art. 5. De Koning stelt een commissie in genaamd « Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken », waarvan Hij de samenstelling, de taken en de werkwijze bepaalt.
Deze Commissie telt, naast magistraten, vertegenwoordigers van de verschillende bemiddelaars in gezinszaken uit de volgende beroepen : notarissen, psychologen, advocaten, maatschappelijke assistenten, juristen, huwelijksconsulenten en personen die bemiddelaars opleiden.
Deze Commissie heeft onder andere als taak :
1º het ontwikkelen van een gemeenschappelijke en interdisciplinaire opleiding voor bemiddelaars in gezinszaken te bevorderen, ongeacht waar die opleiding wordt gegeven;
2º het opstellen van gemeenschappelijke deontologische regels voor de functie van bemiddelaar in gezinszaken te bevorderen;
3º adviezen te geven over de opleidingen die worden verstrekt door de instanties bedoeld in artikel 488 en door de Nationale Kamer van notarissen, en over de erkenning van natuurlijke personen die als bemiddelaar willen optreden in het kader van de gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken. »
Verantwoording
Tijdens de behandeling in de Kamer heeft de heer Verwilghen, minister van Justitie, erop aangedrongen de opleiding van alle bemiddelaars op dezelfde leest te schoeien (Stuk Kamer, nr. 50-0067/11, blz. 40).
Deze harmonisatie via een federale instelling bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende bemiddelaars (advocaten, notarissen, VZW's en natuurlijke personen die aan gezinsbemiddeling doen) lijkt aangewezen om verschillende redenen :
zij biedt een kwaliteitsgarantie voor het optreden van de bemiddelaar wanneer iemand op hem een beroep wil doen, ongeacht wie de gekozen bemiddelaar is (advocaat, notaris of andere). Zodoende kan de wettekst de gelijkheid van de burger voor de wet beter waarborgen;
zij waarborgt eveneens een multidisciplinaire aanpak door de bemiddelaar, die de juridische en psychosociale facetten van de geschillen veeleer zal samenvoegen dan afsplitsen. Van het allergrootste belang is immers dat de gezinsbemiddelaar een zodanige opleiding achter de rug heeft dat hij rekening kan houden met alle aspecten van een relatie binnen een precies afgebakend juridisch kader.
In concreto zou de Commissie de volgende bevoegdheden moeten bezitten :
erkenningscriteria bepalen voor gezinsbemiddelaars die onder meer een gemeenschappelijk programma behelzen (juridische en psychosociale aspecten, gesprekstechnieken, ...) met een verplichte stage ...;
gemeenschappelijke deontologische regels vastleggen, met de rechten en verplichtingen van de gezinsbemiddelaar of de inhoud van de opdracht, los van de deontologische of andere regels waaraan de gezinsbemiddelaar beroepshalve is onderworpen als advocaat of notaris (... of meer bepaald in het verlengde van die regels);
eventueel een rol spelen bij de oprichting van een Orde van bemiddelaars of bij het toezicht op de toepassing van de wet, ...
Dit amendement wijzigt de naam van de Commissie overeenkomstig de opmerkingen van de Raad van State.
Het verduidelijkt de multidisciplinaire samenstelling van deze Commissie en haar basisbevoegdheden.
Het wijzigt de samenstelling van de Commissie door magistraten toe te voegen. Aangezien het gaat om een Commissie voor gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken lijkt hun aanwezigheid onontbeerlijk.
Ten slotte verduidelijkt het amendement zoals verschillende sprekers dat willen dat de Commissie ook tot taak heeft toe te zien op de uitwerking van een basisopleiding die moet worden verstrekt aan eenieder die als bemiddelaar in gezinszaken wil optreden, ongeacht zijn professionele achtergrond.
Clotilde NYSSENS. Josy DUBIÉ. Paul GALAND. |
Art. 2
De §§ 2 en 3 van het voorgestelde artikel 734bis vervangen als volgt :
« § 3. De partijen kunnen aan de rechter gezamenlijk om een bemiddelaar in gezinszaken vragen. De rechter wijst de partijen er in elk geval uitdrukkelijk en omstandig op dat zij een beroep kunnen doen op bemiddeling in gezinszaken.
Als de partijen daarmee instemmen, wijst de rechter de bemiddelaar in gezinszaken aan met wie de partijen het eens zijn of verwijst hij de partijen naar een dienst of een vereniging voor bemiddeling in gezinszaken.
§ 4. De beslissing die de partijen naar bemiddeling in gezinszaken verwijst, is een beslissing alvorens recht te doen in de zin van artikel 19, tweede lid. In de beslissing wordt bepaald naar welke datum de zaak wordt verdaagd.
Dezelfde dag brengt de griffier de beslissing bij gewone brief ter kennis van de bemiddelaar in gezinszaken of de dienst of vereniging, alsook van de partijen en hun advocaten. Als de rechter de partijen heeft verwezen naar een dienst of een vereniging, deelt die de griffier mee welke bemiddelaar in gezinszaken de partijen hebben gekozen.
De bemiddelaar in gezinszaken brengt de rechter en de partijen onverwijld op de hoogte van zijn aanvaarding of van zijn met redenen omklede weigering.
Een door de rechter aangewezen bemiddelaar in gezinszaken kan, vóór hij op de hoogte is gebracht van zijn aanwijzing, worden vervangen met de instemming van de partijen; die instemming moet door de partijen worden ondertekend en bij het dossier van de rechtspleging gevoegd.
§ 5. Gedurende de bemiddelingsprocedure kan elke partij de zaak opnieuw voor de rechter brengen door een eenvoudig verzoekschrift te richten tot de griffie of eventueel door conclusies ter griffie neer te leggen. De zaak wordt vastgesteld op een terechtzitting die plaatsvindt binnen vijftien dagen na de indiening van het verzoekschrift of de conclusies. Dezelfde dag brengt de griffier de partijen en hun advocaten bij gewone brief op de hoogte van de dag van de terechtzitting. »
Verantwoording
Paragraaf 3 : Dit amendement benadrukt nog sterker dat de rechter de partijen uitdrukkelijk moet informeren over de mogelijkheid van bemiddeling in gezinszaken, als zij daar niet zelf aan denken. Het sluit dus aan bij het amendement van mevrouw Kaçar (amendement nr. 13), waarmee bepaalde sprekers tijdens de hoorzittingen hebben ingestemd.
Paragraaf 4 : Amendement nr. 19 wijzigde § 4 teneinde de partijen meer autonomie te bieden in de keuze van de bemiddelaar. De indiener van dit amendement hecht veel belang aan dat principe, dat fundamenteel is bij de bemiddeling. Om te voorkomen dat de bemiddelaar rechtstreeks door de rechter wordt aangewezen als de partijen geen bemiddelaar kennen, houdt de indiener van het amendement vast aan haar voorstel om de rechter de mogelijkheid te bieden de partijen te verwijzen naar een vereniging of een dienst voor bemiddeling in gezinszaken (zie A. Thilly, « L'institutionnalisation de la médiation familiale dans l'ordre juridique », Divorce/7, blz. 87). De vereniging kan de partijen helpen om een bemiddelaar in gezinszaken te kiezen. De indiener van het amendement benadrukt evenwel dat de erkenning die nodig is voor de uitoefening van de gerechtelijke taken van de bemiddelaar in gezinszaken, intuitu personae wordt toegekend. Erkenningen inzake gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken worden niet aan een rechtspersoon toegekend, maar aan een natuurlijke persoon die al dan niet binnen een vereniging werkt. Er kan geen sprake van zijn zoals sommigen verkeerdelijk hebben begrepen dat de bemiddelaar optreedt krachtens de erkenning die zijn werkgever heeft verkregen. Het amendement bepaalt dus concreet dat de identiteit van de bemiddelaar die binnen de vereniging is gekozen, aan de griffier moet worden meegedeeld (§ 4, tweede lid). De bemiddelaar in gezinszaken die door de partijen binnen de vereniging is gekozen, moet officieel erkend zijn om de gerechtelijke bemiddeling in gezinszaken te kunnen uitoefenen.
De §§ 4 en 5 zijn ook geamendeerd om de nodige technische verbeteringen aan te brengen waarop de magistraten van de gerechtelijke macht tijdens de hoorzittingen hebben gewezen. Zoals die magistraten dat willen, keert het amendement terug naar het oorspronkelijke idee om een precieze datum vast te stellen waarnaar de zaak wordt verdaagd.
Opdat de bemiddelingsprocedure geen nodeloze vertraging oploopt, wordt uitdrukkelijk bepaald dat de griffier de betrokkenen op de hoogte brengt de dag zelf van de terechtzetting waarop overeenstemming wordt bereikt over het principe van de bemiddeling en de identiteit van de bemiddelaar. Behalve de bemiddelaar moet de griffier ook de partijen en hun advocaten op de hoogte brengen van de datum waarnaar de zaak wordt verdaagd en van de identiteit van de bemiddelaar om te voorkomen dat een slechte communicatie tussen advocaat en cliënt de zaken vertraagt.
Om nodeloos formalisme te vermijden, geven we de voorkeur aan een gewone brief veeleer dan een gerechtsbrief.
Het woord « verzoek » wordt vervangen door het woord « verzoekschrift » overeenkomstig de terminologie van het Gerechtelijk Wetboek. Partijen kunnen de zaak ook voor de rechter in kort geding brengen door conclusies neer te leggen ter griffie.
Het wetsontwerp legde niet de verplichting op om de partijen en hun raadsman op de hoogte te brengen van de datum van de terechtzetting waarop de zaak opnieuw voorkomt. Dit amendement verplicht de griffier hen onverwijld te waarschuwen omdat die terechtzetting immers binnen 15 dagen na de indiening van het verzoekschrift of neerlegging van de conclusies moet plaatsvinden.
Voor het overige zij verwezen naar de verantwoording bij amendement nr. 19.
Clotilde NYSSENS. |
Art. 2
In het voorgestelde artikel 734quater na het woord « bemiddelaar » de woorden « in gezinszaken » invoegen.
Verantwoording
Zie verantwoording bij amendement nr. 2.
Het B van amendement nr. 5 dient te worden geschrapt. Er is bepaald dat natuurlijke personen als gerechtelijk bemiddelaar in gezinszaken erkend moeten worden. Overeenkomstig ons amendement nr. 38 wil de indiener van het amendement er evenwel aan herinneren dat de rechter de mogelijkheid gelaten wordt de partijen te verwijzen naar een vereniging of een dienst die werkzaam is op het vlak van de gezinsbemiddeling zodat de partijen een erkende gerechtelijke gezinsbemiddelaar kunnen kiezen die binnen deze vereniging of deze dienst werkt.
Clotilde NYSSENS. |
(Subamendement op amendement nr. 29)
Art. 2
In het voorgestelde artikel 734bis, § 2, de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. De eerste volzin vervangen als volgt :
« De rechter kan, op gezamenlijk verzoek van de partijen of uit eigen beweging, een bemiddelaar aanwijzen wanneer hij kennis neemt van : »
B. Een tweede lid toevoegen, luidende :
« De rechter kan slechts de bemiddelaar aanwijzen met wie de partijen het eens zijn. Hij brengt de partijen in elk geval op de hoogte van de mogelijkheid om gebruik te maken van bemiddeling in gezinszaken. »
(Subamendement op amendement nr. 30)
Art. 2
Paragraaf 3 doen vervallen.
Verantwoording
De inhoud daarvan is overgenomen in het subamendement nr. 40 op amendement nr. 29.
Nathalie de T' SERCLAES. |