1-539/2

1-539/2

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

3 MAART 1997


Wetsontwerp tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 2

In het tweede lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel de woorden « één of meer van haar leden » vervangen door de woorden « ten minste drie van haar leden ».

Verantwoording

Het is niet voldoende de kandidaten te laten horen door één persoon. De objectiviteit zal groter zijn indien over de gehoorde kandidaten meer dan een advies wordt uitgebracht.

Nr. 2 VAN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 2

In de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A. In het derde lid de woorden « tenzij de minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken deze voordracht weigert wanneer niet aan de in paragraaf 2 vastgestelde voorwaarden voldaan is » doen vervallen.

B. Het vierde en het vijfde lid doen vervallen.

Verantwoording

Het is niet noodzakelijk deze mogelijkheid in de tekst te vermelden want het spreekt vanzelf dat een benoeming niet door de minister bekrachtigd kan worden wanneer ze onregelmatig is.

Bovendien is niet bepaald dat de minister kan ingrijpen wanneer in de algemene vergadering geen eenparigheid bestaat. Dus waarom met twee maten meten ?

Nr. 3 VAN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 2

Het zesde lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel aanvullen als volgt : « De minister kan de staatsraad niet benoemen voordat de termijn van 30 dagen verstreken is. »

Verantwoording

Het is nodig dit duidelijk te vermelden om te voorkomen dat de minister zijn benoemingsbeslissing neemt voordat de Kamer of de Senaat de mogelijkheid hebben gehad om te reageren.

Nr. 4 VAN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 2

In het negende lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel de woorden « de minister van Binnenlandse Zaken, op initiatief van de Raad van State, » vervangen door de woorden « de Raad van State ».

Verantwoording

De tussenkomst van de minister van Binnenlandse Zaken is onnodig en op die manier wordt de zin een stuk minder zwaar. De Raad van State is dezelfde mening toegedaan.

Christine CORNET D'ELZIUS.

Nr. 5 VAN DE HEER PINOIE C.S.

Artikel 1bis (nieuw)

In artikel 14bis , eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, ingevoegd bij de wet van 16 juni 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, wordt het cijfer « 141 » geschrapt.

Verantwoording

In het advies dat de Raad van State uitgebracht heeft over het wetsontwerp dat de wet van 4 augustus 1996 geworden is tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft hij voorgesteld artikel 14bis van de voormelde gecoördineerde wetten aan te passen aan de nieuwe nummering van de artikelen van de Grondwet.

Artikel 141 van de Grondwet, dat voortvloeit uit de splitsing van het oude artikel 107ter , heeft niets te maken met de bepalingen van de Grondwet waarnaar artikel 14bis , in zijn redactie van vóór de wijziging van 4 augustus 1996, verwees.

Nr. 6 VAN DE HEER PINOIE C.S.

Art. 4 (nieuw)

In artikel 87 van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidend als volgt :

« Eén Franstalige kamer neemt bij voorrang kennis van de vorderingen ingediend tegen administratieve beslissingen die genomen zijn met toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. »

Verantwoording

Het nieuwe lid dat door artikel 37 van de voormelde wet van 4 augustus 1996 werd ingevoegd in artikel 87 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, bepaalt dat « één Nederlandstalige kamer bij voorrang kennis neemt van de vorderingen ingediend tegen administratieve beslissingen die genomen zijn met toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen ».

Deze toevoeging was gerechtvaardigd door de aanhoudende toename van het aantal zaken die voorgelegd worden aan de Raad van State in de geschillen van vreemdelingen.

In de oorspronkelijke tekst van het ontwerp van wet dat de voormelde wet van 4 augustus 1996 geworden is (Gedr. St., Senaat, nr. 1-321/1, 1995/1996, artikel 29, blz. 29) werd aan één Franstalige kamer dezelfde opdracht toevertrouwd.

Het is zo dat, bij het drukken van de parlementaire stukken van de Senaat, de bepaling betreffende de Franstalige kamer bij vergissing weggelaten is.

Dit amendement strekt ertoe de bepaling weer in te voeren.

Eric PINOIE.
Francy VAN DER WILDT.
Christine CORNET D'ELZIUS.
Fons VERGOTE.
Eddy BOUTMANS.
Jean-Marie HAPPART.
Henri MOUTON.
Ludwig CALUWÉ.

Nr. 7 VAN DE HEER PINOIE C.S.

In de artikelen 6bis , 84 en 120 van dezelfde gecoördineerde wetten gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, worden de woorden « federale, gemeenschaps- en gewestassemblees » en « wetgevende kamers » vervangen door de woorden « wetgevende vergaderingen ».

Verantwoording

Noch de ene noch de andere uitdrukking vervat in de huidige wet is de goede generieke term voor de bedoelde assemblees. Daarom ware het beter voor dit begrip een geijkte uitdrukking te gebruiken ­ naar analogie van artikel 143 van de Grondwet « vergaderingen die wetgevend optreden » (in het Frans « assemblées qui légifèrent ».

Eric PINOIE.
Francy VAN DER WILDT.
Henri MOUTON.
Christine CORNET D'ELZIUS.
Fons VERGOTE.
Eddy BOUTMANS.

Nr. 8 VAN DE HEER BUELENS

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ Artikel 70 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wetten van 17 oktober 1990 en 24 maart 1994, wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« Art. 70. ­ § 1. De staatsraden worden door de Koning benoemd aan de hand van een lijst die wordt opgemaakt door de examencommissie. Deze lijst bevat de namen van de kandidaten die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen uitgeschreven door deze examencommissie. De namen worden in volgorde van het behaalde resultaat ingevuld. Iedere kandidaat heeft de mogelijkheid de resultaten van het vergelijkend examen in te zien op de griffie van de Raad van State.

Voor elk examen wordt een examencommissie samengesteld, die bestaat uit :

­ één staatsraad, hiertoe door de staatsraden verkozen;

­ één auditeur, hiertoe door de auditeurs verkozen;

­ één referendaris, hiertoe door de referendarissen verkozen;

­ één advocaat die regelmatig voor de Raad van State optreedt, hiertoe verkozen door de algemene raad van de Orde van Advocaten;

­ de ambtenaar van het Vast Wervingssecretariaat met minimum de rang van directeur die de grootste graadanciënniteit heeft.

Binnen zes maanden na het openvallen van een derde vacature van staatsraad wordt de examencommissie samengesteld en wordt door deze examencommissie een vergelijkend examen voor de benoeming van staatsraad uitgeschreven. Voor de drie opeenvolgende vacatures van staatsraad worden de eerste drie kandidaten van de lijst benoemd. Indien één van deze kandidaten niet meer beschikbaar is, wordt de volgende kandidaat benoemd.

Indien er meer dan drie vacatures voor staatsraad tegelijkertijd openvallen, dan wordt slechts één examen uitgeschreven door de examencommissie en worden evenveel geslaagde kandidaten benoemd tot staatsraad als er vacatures opengevallen zijn, steeds rekening houdende met de door de examencommissie opgestelde lijst van geslaagde kandidaten.

Het uitschrijven van het examen, de lijst van geslaagde kandidaten en de benoeming van de kandidaten worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 2. Niemand kan aan het vergelijkend examen voor benoeming tot staatsraad deelnemen tenzij hij volle 37 jaar oud is, doctor of licentiaat in de rechten is, een nuttige juridische beroepservaring kan doen gelden en aan één van de volgende voorwaarden voldoet :

­ geslaagd zijn voor het vergelijkend examen als adjunct-auditeur of adjunct-referendaris bij de Raad van State, het vergelijkend examen van referendaris bij het Arbitragehof, het vergelijkend examen van adjunct-auditeur bij het Rekenhof of het examen inzake beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek;

­ met goed gevolg een proefschrift tot het verkrijgen van het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben verdedigd of geaggregeerde zijn voor het hoger onderwijs in de rechten;

­ in België een ambt van magistraat van het openbaar ministerie of van werkend rechter uitoefenen;

­ houder zijn van een leeropdracht rechtswetenschappen aan een Belgische universiteit.

§ 3. De Raad van State kiest uit zijn leden zijn eerste voorzitter, zijn voorzitter en zijn kamervoorzitters voor een periode van zes jaar die kan worden vernieuwd. »

Verantwoording

Het voorliggend wetsontwerp wijzigt artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State met de bedoeling de benoemingsvoorwaarden voor de staatsraden die « van buiten » komen, strenger te maken.

De Raad van State is als administratief rechter het hoogste orgaan in dit land waar de bevolking terecht kan voor geschillen met de overheid. De Raad van State voert dus een politieke controle uit op de overheden. Om deze politieke controle ten volle te kunnen uitoefenen is het noodzakelijk dat de Raad van State wordt samengesteld in volledige politieke onafhankelijkheid. Deze onafhankelijkheid kan maar gewaarborgd worden door een volledige depolitisering bij de benoeming van de staatsraden.

Van een depolitisering is bij voornoemd wetsontwerp totaal geen sprake. In eerste instantie worden de staatsraden voorgedragen door de Raad van State. Aangezien tot op heden de Raad van State politiek is ingekleurd, is het onvermijdelijk dat deze politieke invloed behouden zal blijven bij de voordracht van de staatsraden door de Raad van State.

In tweede instantie wordt het dossier ter controle voorgelegd aan de federale vergaderingen : opnieuw een politieke inmenging bij de samenstelling van de Raad van State.

Gelet op de recente gebeurtenissen en de algemene roep van de bevolking om een depolitisering van de hoogste rechtsorganen, moet afgestapt worden van elke politieke invloed bij de benoeming van de staatsraden. Het enige objectief criterium dat kan gelden bij de benoeming van de staatsraden is de bekwaamheid van de kandidaten. Enkel door een vergelijkend examen kan de meest bekwame kandidaat naar voren worden geschoven. Deze vergelijkende proef moet apart beschouwd worden van het vergelijkend examen van adjunct-auditeur en adjunct-referendaris vermits deze laatste proef één van de voorwaarden is om zich kandidaat te kunnen stellen. Het vergelijkend examen dat wordt beoogd door dit amendement is een cumulatieve voorwaarde en moet door iedere kandidaat afgelegd worden. De idee dat de helft van de staatsraden moeten komen uit de leden van het auditoraat en van het coördinatiebureau, wordt in dit voorstel dan ook niet verdedigd. De kandidaat met het best behaalde resultaat zal kunnen worden benoemd door de Koning. Iedere kandidaat heeft de mogelijkheid de resultaten van het vergelijkend examen in te zien op de griffie van de Raad van State.

Het vergelijkend examen wordt opgesteld, afgenomen en geëvalueerd door een examencommissie. In het wetsvoorstel van Tavernier en Viseur, ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers, wordt een selectiecommissie voorgesteld die de staatsraden zou moeten voordragen. Dit idee gaat niet ver genoeg om tot depolitisering van de Raad van State te komen, maar het voorstel voor de samenstelling van dit overlegcommissie kan overgenomen worden voor de samenstelling van de examencommissie. De examencommissie stelt een lijst op waarbij de geslaagde kandidaten in volgorde van behaalde resultaten op de lijst terechtkomen. Deze volgorde moet worden gerespecteerd voor de benoeming van staatsraden door de Koning.

Een examen wordt door de examencommissie uitgeschreven binnen zes maanden nadat een derde vacature van staatsraad is vrijgekomen. Er wordt dus niet telkens per vrijkomende vacature een examen uitgeschreven, maar pas na de derde vrijkomende vacature voor staatsraad. De eerste drie geslaagde kandidaten die op de lijst voorkomen worden dan door de Koning benoemd voor de drie openstaande vacatures. Indien er meer dan drie vacatures van staatsraad tegelijkertijd zouden vrijkomen, dan wordt slechts één examen voor de verschillende vacatures uitgeschreven. Er worden dan zoveel geslaagde kandidaten benoemd als er openstaande vacatures zijn, in de volgorde waarop de kandidaten op de lijst vermeld staan.

Zowel de uitschrijving van het examen als de lijst van de geslaagde kandidaten en de benoeming van de kandidaat wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Door BUELENS.

Nr. 9 VAN DE HEREN BOUTMANS EN VERGOTE

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ Artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 70. ­ § 1. De staatsraden worden door de Koning benoemd na advies door een selectiecommissie. Deze commissie wordt, volgens de taalrol van het te begeven ambt, voor elke vacature samengesteld en bestaat uit :

­ één staatsraad die de commissie voorzit, hiertoe door de algemene vergadering van de Raad van State verkozen;

­ één lid van het auditoraat, hiertoe door zijn leden verkozen;

­ één lid van het coördinatiebureau, hiertoe door zijn leden verkozen;

­ één advocaat die regelmatig voor de Raad van State optreedt, hiertoe verkozen door de algemene raad van de Nationale Orde van Advocaten;

­ twee hoogleraren die rechtswetenschappen doceren aan een Belgische universiteit, hiertoe door de algemene vergadering van de Raad van State verkozen.

Iedere vacature wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Die bekendmaking mag niet vroeger dan drie maanden voor het ontstaan van de vacature geschieden.

De selectiecommissie hoort de kandidaten ambtshalve of op hun verzoek. Zij rangschikt de kandidaten volgens hun bekwaamheid voor het te begeven ambt.

De adviezen en de rangschikking dienen omstandig gemotiveerd te zijn.

De adviezen en de rangschikking worden aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de betrokkene meegedeeld door de voorzitter van de selectiecommissie.

Indien de minister van Binnenlandse Zaken het advies van de selectiecommissie niet wenst te volgen, dient hij op omstandig gemotiveerde wijze de reden hiervoor alsmede zijn eigen keuze te laten kennen aan de selectiecommissie.

De selectiecommissie beschikt over een termijn van één maand om haar opmerkingen betreffende de keuze van de minister aan deze laatste over te zenden. Gedurende deze termijn kan zij eenieder horen waarvan zij het nuttig acht.

Indien de minister van Binnenlandse Zaken akkoord gaat met de bemerkingen van de selectiecommissie, geschiedt de benoeming door de Koning.

Indien de minister opnieuw van het advies van de selectiecommissie wenst af te wijken, geschiedt de benoeming bij een omstandig gemotiveerd en in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

§ 2. Niemand kan tot staatsraad worden benoemd tenzij hij volle zevenendertig jaar oud en doctor of licentiaat in de rechten is en een nuttige juridische beroepservaring van ten minste tien jaar kan doen gelden en aan één van de volgende voorwaarden voldoet :

1º geslaagd zijn voor het vergelijkend examen van adjunct-auditeur of adjunct-referendaris in de Raad van State of het vergelijkend examen van referendaris bij het Arbitragehof;

2º met goed gevolg een proefschrift tot het verdedigen van het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben verdedigd of geaggregeerde zijn voor het hoger onderwijs in de rechten;

3º houder zijn van een leeropdracht rechtswetenschappen aan een Belgische universiteit.

Niemand kan tot staatsraad worden benoemd binnen de twee jaar nadat hij deel heeft uitgemaakt van een ministerieel kabinet.

§ 3. De Raad van State kiest uit zijn leden zijn eerste voorzitter, zijn voorzitter en zijn kamervoorzitters voor een periode van zes jaar, die kan worden hernieuwd. »

Verantwoording

Alhoewel ieder rechtscollege zijn eigen taken en eigenheden heeft, dient in de benoemingsprocedure van de leden ervan toch een zekere eenvormigheid te worden nagestreefd.

Thans wordt zowel voor de rechterlijke macht als voor de rechtscolleges sui generis , waaronder de Raad van State, een objectivering van de benoemingen nagestreefd. Zowel de benoemingsvoorwaarden als de benoemingsprocedure moeten daarvoor de nodige waarborgen bieden.

In het geval van de Raad van State kiest de regering voor een (quasi) bindende voordracht door de Raad van State indien deze unaniem is. In de andere gevallen is er een keuzemogelijkheid voor de Koning en is er evocatie mogelijk, beurtelings door Kamer of Senaat. Het zwaartepunt ligt dus bij de voordrachten door de algemene vergadering van de Raad van State.

Naar analogie met de ontwikkelingen in de rechterlijke macht kiezen de indieners van huidige amendementen voor een advies door een selectiecommissie, die bestaat uit evenveel externen als ambtsdragers bij de Raad van State. Zij geven advies en stellen een rangschikking op.

De regel zou moeten zijn dat de Koning dit advies volgt.

Er wordt in een mogelijkheid voorzien om hiervan af te wijken. De minister dient dan op gemotiveerde wijze een andere kandidaat voor te stellen en een tweede advies aan de selectiecommissie te vragen. Indien de selectiecommissie en de minister van mening blijven verschillen, dan kan slechts van het tweede advies worden afgeweken door een benoeming bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Met deze procedure beoogt het amendement een selectie op een bredere basis dan enkel door magistraten. Het opnemen van externen voorkomt iedere vorm van verstarring door louter interne voordrachten.

Bovendien blijft de uiteindelijke bevoegdheid voor de benoeming daar liggen waar ze moet liggen : bij de Koning. Het uitzonderlijke karakter van afwijkingen wordt benadrukt door de bijzondere procedure die dan moet worden gevolgd en door de verplichting om bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit af te wijken van een tweede advies. Zo wordt de voltallige regering tegenover het Parlement politiek verantwoordelijk voor een afwijkend benoemingsbeleid.

Eddy BOUTMANS.
Fons VERGOTE.

Nr. 10 VAN MEVROUW CORNET D'ELZIUS C.S.

Art. 2

In het eerste lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel de woorden « een lijst » vervangen door de woorden « een uitdrukkelijk gemotiveerde lijst ».

Christine CORNET D'ELZIUS.
Ludwig CALUWÉ.
Fons VERGOTE.
Henri MOUTON.
Francy VAN DER WILDT.
Eric PINOIE.

Nr. 11 VAN DE REGERING

Art. 2

In het negende lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel, de woorden « Ten minste zes maanden vóór de vacature maakt de minister van Binnenlandse Zaken » vervangen door « De minister van Binnenlandse Zaken maakt ».


Nr. 12 VAN DE HEREN VERGOTE EN BOUTMANS

Art. 4 (nieuw)

Een nieuw artikel 4 toevoegen, luidende :

« Art. 4. ­ Artikel 111 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt aangevuld met een zesde lid, dat luidt als volgt :

« Geen detachering is mogelijk bij een ministerieel kabinet. »

Verantwoording

Het past niet dat eender welke magistraat (in de brede zin) tijdelijk deel uitmaakt van een ministerieel kabinet en aldus deelneemt aan de uitoefening van de politieke macht, om nadien weer in alle onafhankelijkheid zijn ambt als magistraat uit te oefenen.

Indien de regering advies nodig heeft, dan beschikt zij over ruime mogelijkheden om zulks aan de Raad te vragen, zonder dat daartoe detacheringen vereist zijn.

Fons VERGOTE.
Eddy BOUTMANS.

Nr. 13 VAN DE REGERING

Art. 2

In het derde lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel, de volgende zinsnede toevoegen : « dan wel omdat hij meent dat het aantal leden benoemd uit het auditoraat tegenover het aantal andere leden van de Raad van State te hoog wordt ».

Nr. 14 VAN DE REGERING

Art. 2

In het zesde lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel, na de woorden « eenparigheid van stemmen is » de volgende zinsnede toevoegen « indien het derde lid toepassing vindt of indien de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat van oordeel is dat het aantal leden benoemd uit het auditoraat ten aanzien van het aantal andere leden van de Raad van State te hoog wordt ».


Nr. 15 MEVROUW MILQUET

Art. 2

Het achtste lid van de tekst voorgesteld in het 1º van dit artikel aanvullen als volgt :

« Indien het recht van evocatie niet binnen een termijn van 30 dagen wordt uitgeoefend door de wetgevende vergaderingen, geschiedt de benoeming op grond van de enige lijst die door de Raad van State is voorgedragen. Deze termijn wordt echter met 30 dagen verlengd wanneer de eerste dag van de termijn in de maanden juli en augustus valt. »

Verantwoording

Wij vonden het belangrijk ons te conformeren aan het advies van de Raad van State dat dienaangaande het volgende stelt : « De termijn van dertig dagen waarbinnen de federale Kamers moeten beslissen, kan problemen doen rijzen, bijvoorbeeld indien de Kamer of de Senaat niet beslist vóór het verstrijken van die termijn. Het ontwerp bepaalt niet wat de gevolgen zijn als de voornoemde termijn niet in acht wordt genomen. »

Zelfs indien de memorie van toelichting daaromtrent duidelijkheid verschaft, menen wij dat deze belangrijke verduidelijking in het dispositief moet staan.

Bovendien is het belangrijk te vermelden dat indien de termijn in de maanden juli en augustus valt, hij met 30 dagen wordt verlengd om de Kamers in staat te stellen hun recht uit te oefenen om kandidaten voor te dragen.

Joëlle MILQUET.