1-321/2 | 1-321/2 |
21 MEI 1996
Art. 18bis (nieuw)
Een artikel 18bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 18bis. Artikel 72, § 1, van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
« In afwijking van de voorwaarde bepaald in het tweede lid, 3º, kunnen de houders van een diploma van doctor of van licentiaat in de rechten tot griffier worden benoemd indien zij gedurende ten minste één jaar in functie zijn geweest als lid van het administratief personeel van de Raad van State. »
Verantwoording
Sedert 1994 is de formatie van het administratief personeel van de Raad van State verruimd met een aantal betrekkingen van bestuurssecretaris. Onder de personeelsleden die deze betrekkingen uitoefenen, zijn er houders van het universitair diploma van licentiaat in de rechten, die de magistraten van de Raad van State bijstaan in het opstellen van arresten en het opmaken van rapporten. Sommigen onder hen werden als griffier toegevoegd en oefenen die functie regelmatig uit. Het zou wenselijk zijn te voorzien in specifieke voorwaarden opdat die bestuurssecretarissen kunnen solliciteren naar de betrekking van griffier. Volgens de artikelen 265 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek kan een doctor of licentiaat in de rechten bij de rechtscolleges waarover dat Wetboek handelt, nu reeds in aanmerking komen voor een benoeming tot griffier na ten minste één jaar stage op de griffie van een hof of een rechtbank.
Christine CORNET d'ELZIUS. Claude DESMEDT. Michel FORET. |
Art. 18bis (nieuw)
Een artikel 18bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 18bis. Artikel 72, § 1, van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
« In afwijking van de voorwaarde bepaald in het tweede lid, 3º, kunnen de houders van een diploma van doctor of van licentiaat in de rechten tot griffier worden benoemd indien zij gedurende ten minste één jaar in functie zijn geweest als lid van het administratief personeel van de Raad van State. »
Verantwoording
Sedert 1994 is de formatie van het administratief personeel van de Raad van State verruimd met een aantal betrekkingen van bestuurssecretaris. Onder de personeelsleden die deze betrekkingen uitoefenen, zijn er houders van het universitair diploma van licentiaat in de rechten, die de magistraten van de Raad van State bijstaan in het opstellen van arresten en het opmaken van rapporten.
Sommigen onder hen werden als griffier toegevoegd en oefenen die functie regelmatig uit. Het zou wenselijk zijn te voorzien in specifieke voorwaarden opdat die bestuurssecretarissen kunnen solliciteren naar de betrekking van griffier.
Volgens de artikelen 265 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek kan een doctor of licentiaat in de rechten bij de rechtscolleges waarover dat wetboek handelt, nu reeds in aanmerking komen voor een benoeming tot griffier na ten minste één jaar stage op de griffie van een hof of een rechtbank.
Art. 17
Het bepaalde na het tweede streepje van het voorgestelde artikel 69 vervangen als volgt :
« -uit het auditoraat, samengesteld uit een auditeur-generaal, een adjunct-auditeur-generaal, twaalf eerste auditeurs-afdelingshoofden, zesenveertig eerste auditeurs, auditeurs en adjunct-auditeurs; »
Verantwoording
Het auditoraat bestaat uit magistraten die tot taak hebben in geschillen van bestuur de hun voorgelegde zaken te onderzoeken en in hun adviezen duidelijk te maken hoe zij de zaken zouden beoordelen indien ze die zelf zouden moeten beslechten. In de afdeling wetgeving is het bovendien hun taak de wetsontwerpen te onderzoeken aan de hand van de toelichting die hun door de gemachtigden van de ministers wordt verstrekt. Het is gebruikelijk dat zij een verslag opstellen dat als discussiebasis dient voor de bevoegde kamer en dat zij met raadgevende stem deelnemen aan de beraadslagingen van die kamer.
Hun taak impliceert dus een grondig, analytisch onderzoek van de juridische en de feitelijke aspecten van de zaken die hun worden voorgelegd, waarbij zij alle denksporen dienen te bestuderen zodat de leden van de Raad, die minder talrijk zijn, voldoende zijn voorgelicht om de synthese te maken en een beslissing te nemen.
Het auditoraat moet derhalve zijn samengesteld uit zeer gespecialiseerde magistraten die een deskundig advies kunnen geven aan de leden van de Raad die, gelet op hun functie, veelzijdiger moeten zijn.
Die specialisatie is zeker noodzakelijk omdat de afdeling wetgeving geregeld verzocht wordt om binnen drie dagen advies te geven (het ontwerp voegt overigens de mogelijkheid toe om dit advies binnen vijftien dagen te verstrekken) en omdat het administratief kort geding is ingevoerd, waarbij de auditeurs bij een spoedprocedure soms genoodzaakt zijn hun standpunt « ter plekke » te geven.
Daarenboven moet het auditoraat zoveel mogelijk zorgen voor een eenvormige rechtspraak in de verschillende zaken die de Raad van State behandelt.
Die zaken zijn niet alleen zeer uiteenlopend maar ook steeds ingewikkelder.
Het is derhalve onontbeerlijk dat het auditoraat is samengesteld uit cellen met homogene bevoegdheden, die op hun beurt de samenhang van het geheel waarborgen. De erkenning van het ambt van eerste auditeur-afdelingshoofd draagt daar trouwens toe bij.
Dit zijn de redenen waarom wordt voorgesteld het auditoraat samen te stellen uit twaalf en niet uit tien afdelingen, met aan het hoofd daarvan telkens een eerste auditeur-afdelingshoofd, met dien verstande dat de personeelsformatie van de eerste auditeurs, de auditeurs en de adjunct-auditeurs met hetzelfde aantal wordt verminderd.
Henri MOUTON. |
Art. 18bis (nieuw)
Een artikel 18bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 18bis. Artikel 72, § 1, van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
« In afwijking van de voorwaarde bepaald in het tweede lid, 3º, kunnen de houders van een diploma van doctor of van licentiaat in de rechten tot griffier worden benoemd indien zij gedurende ten minste één jaar in functie zijn geweest als lid van het administratief personeel van de Raad van State. »
Verantwoording
Sedert 1994 is de formatie van het administratief personeel van de Raad van State verruimd met een aantal betrekkingen van bestuurssecretaris.
Onder de personeelsleden die deze betrekkingen uitoefenen, zijn er houders van het universitair diploma van licentiaat in de rechten, die de magistraten van de Raad van State bijstaan in het opstellen van arresten en het opmaken van rapporten.
Sommigen onder hen werden als griffier toegevoegd en oefenen die functie regelmatig uit.
Het zou wenselijk zijn te voorzien in specifieke voorwaarden opdat die bestuurssecretarissen kunnen solliciteren naar de betrekking van griffier.
Volgens de artikelen 265 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek kan een doctor of licentiaat in de rechten bij de rechtscolleges waarover dat Wetboek handelt, nu reeds in aanmerking komen voor een benoeming tot griffier na ten minste één jaar stage op de griffie van een hof of een rechtbank.
Joëlle MILQUET. |
Art. 22
Artikel 76 van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990, wordt vervangen als volgt :
« § 1. De leden van het auditoraat nemen in de afdeling administratie deel aan het onderzoek. Zij kunnen worden belast met de onderzoeksverrichtingen waartoe de afdeling administratie bij wege van arrest heeft besloten.
De auditeur-generaal, de adjunct-auditeur-generaal, de eerste auditeurs- afdelingshoofden, de eerste auditeurs, de auditeurs en de daartoe door de auditeur-generaal gemachtigde adjunct-auditeurs die meer dan één jaar dienst tellen, brengen in deze afdeling advies uit in de openbare terechtzitting bij het einde van de debatten.
De leden van het auditoraat nemen in de afdeling wetgeving deel aan het onderzoek overeenkomstig de richtlijnen van de auditeur-generaal.
§ 2. De leden van het auditoraat worden er mee belast de documentatie betreffende de rechtspraak van de Raad van State onder de vorm van geautomatiseerde bestanden bij te houden, te bewaren en ter beschikking te stellen. »
Verantwoording
In de afdeling wetgeving wordt een dubbel onderzoek gevoerd door enerzijds het coördinatiebureau en anderzijds het auditoraat.
De vraag rijst of dergelijk dubbel onderzoek nog in alle gevallen aangewezen is, gelet op de gerechtelijke achterstand. Een versterking van de Raad van State moet, wil ze haar doel bereiken, gepaard gaan met maatregelen van interne organisatie. Zonder het onderzoeksmonopolie van het auditoraat in vraag te stellen moeten de korpsoversten ter zake kunnen beschikken over enige beleidsruimte.
Het blijkt een traditie geworden dat vooral de leden van het auditoraat in diverse publikaties in de vorm van samenvattingen, overzichten en commentaren bijdragen leveren met betrekking tot de rechtspraak van de Raad van State. Bovendien wordt de rechtspraak van de Raad van State sedert geruime tijd bijgehouden en ter beschikking gesteld door het auditoraat in samenwerking met de dienst informatica. Het laatste lid is dan ook een bevestiging van deze evolutie. Het lijkt inderdaad aangewezen dat leden van het auditoraat in samenwerking met de informatici, bestuurssecretarissen (juristen) en documentalisten op systematische wijze de documentatie van de Raad van State blijven verwerken en ter beschikking stellen.
Art. 23
Artikel 77 van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1983, wordt vervangen als volgt :
« § 1. De leden van het coördinatiebureau hebben onder meer tot taak om de wetgeving te coördineren, te codificeren en te vereenvoudigen. Zij houden de stand van de wetgeving bij en houden deze ter beschikking van de twee afdelingen van de Raad van State. Zij nemen deel aan de werkzaamheden van de afdeling wetgeving overeenkomstig de richtlijnen van de eerste voorzitter.
§ 2. Het coördinatiebureau staat onder het gezag en de leiding van de eerste voorzitter.
De eerste referendarissen -afdelingshoofden verdelen de zaken onder de leden van het coördinatiebureau en leiden hun werkzaamheden.
De adjunct-referendaris oefent zijn ambt uit onder de leiding van een eerste referendaris-afdelingshoofd of een door de laatstgenoemde aangewezen eerste referendaris. »
Verantwoording
Zoals reeds tot uiting komt in het artikel 6 van het ontwerp dient, gelet de toenemende complexiteit van de wetgevingen, de rol van het coördinatiebureau herbevestigd te worden. De taak van het coördinatiebureau is dan ook actueler en ruimer dan ooit tevoren. Op documentair vlak zullen de leden van het coördinatiebureau zich daartoe blijven kwijten van hun taak die erin bestaat dagelijks de stand van de wetgeving te noteren in de chronologische en systematische tabellen.
Francy VAN DER WILDT. Eric PINOIE. |
Art. 1bis (nieuw)
Een artikel 1bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 1bis. In alle bepalingen van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, worden de woorden « afdeling administratie » vervangen door de woorden « afdeling geschillen van bestuur. »
Verantwoording
De afdeling administratie dankt haar naam aan het feit dat zij, als onderdeel van de uitvoerende macht, buiten de rechterlijke macht werd ingesteld om kennis te nemen van een deel van de geschillen die ontstaan door handelingen van bestuursorganen.
Wegens de omvang van haar rechtsprekende taak en duidelijkheidshalve zou het beter zijn om de afdeling administratie « afdeling geschillen van bestuur » te noemen temeer omdat zij zich sedert 1971 bij wege van arrest uitspreekt over « de eisen tot herstelvergoeding voor buitengewone schade » (1).
Art. 6bis (nieuw)
Een artikel 6bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 6bis. Artikel 12, tweede lid, van dezelfde gecoördineerde wetten wordt opgeheven. »
Verantwoording
Bij de huidige stand van de wetgeving machtigt de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, de Raad om beslissingen te nemen bij wege van decreet.
Vóór deze wet in werking trad, werden de bevoegdheden van de Raad bepaald door de wet van 10 juli 1973 die hem alleen een reglementaire bevoegdheid verleende (artikel 30). Wegens het bestaan van die bevoegdheid en het risico dat er geschillen konden rijzen, werd bij artikel 39 van de wet van 10 juli 1973 in artikel 12 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een tweede lid ingevoegd, luidende : « De afdeling administratie beslecht langs dezelfde weg de moeilijkheden betreffende de respectieve bevoegdheid van de Koning, van de ministers en van de Raad van de Duitse Cultuurgemeenschap. »
Het regelen van bevoegdheidsgeschillen tussen wetten en decreten (alsook ordonnanties voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest) werd opgedragen aan het Arbitragehof (beroepen tot vernietiging en prejudiciële vragen, cf. wet van 28 juni 1983 en wet van 6 januari 1989).
Het Hof werd echter niet gemachtigd om bevoegdheidsgeschillen te regelen tussen de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Koning of de ministers. Nu is het zo dat de Raad sedert 1983 bij wege van decreet beslist en dus zijn vroegere reglementaire bevoegdheid niet meer uitoefent. Bijgevolg dreigen er geen nieuwe geschillen meer te rijzen tussen de Raad van de Duitstalige Gemeenschap enerzijds en de Koning of de ministers anderzijds.
Dit amendement wil daarom het tweede lid van artikel 12 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State opheffen.
Art. 6ter (nieuw)
Een artikel 6ter (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 6ter. In dezelfde gecoördineerde wetten wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidende :
« Art. 14ter. Zo de afdeling administratie dit nodig oordeelt, wijst zij, bij wege van algemene beschikking, die gevolgen van de vernietigde verordeningsbepalingen aan welke als gehandhaafd moeten worden beschouwd of voorlopig gehandhaafd worden voor de termijn die zij vaststelt. »
Verantwoording
Deze nieuwe bepaling wil aan de Raad van State dezelfde bevoegdheid verlenen als die waarover het Arbitragehof krachtens artikel 8, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, alsook het Europees Hof van Justitie beschikken. Zo kan de terugwerking van een vernietigingsarrest eventueel in de tijd worden beperkt.
Het beginsel van de terugwerking kan in de praktijk belangrijke gevolgen tot stand brengen omdat het bestaande rechtstoestanden kan aantasten.
De ervaring wijst bovendien uit dat rechtscolleges die met een dergelijke macht zijn bekleed, deze met mate hebben gebruikt.
Art. 12
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 12. Artikel 24 van dezelfde gecoördineerde wetten wordt vervangen als volgt :
« Art. 24. § 1. Het verslag over de zaak wordt aan de kamer overgezonden binnen zes maanden te rekenen van de dag waarop de griffie het dossier over de zaak aan de auditeur-generaal heeft overgezonden. Op verzoek van de auditeur-generaal kan die termijn met één enkele termijn van zes maanden worden verlengd bij met redenen omkleed bevelschrift van de kamer waarbij de zaak aanhangig is.
§ 2. Beveelt de kamer dat een aanvullend verslag moet worden ingediend, dan worden de termijnen, bedoeld in het eerste lid, tot drie maanden ingekort.
In spoedgevallen kan de voorzitter van de kamer waarbij de zaak aanhangig is, bij met redenen omkleed bevelschrift en na het advies van de auditeur-generaal te hebben ingewonnen, de termijnen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, inkorten.
§ 3. De afdeling administratie doet bij wege van arrest uitspraak over de conclusies van het verslag. »
Verantwoording
De procedure voor de afdeling administratie van de Raad van State is gebonden aan zeer strikte termijnen, zowel voor de behandeling als voor de uitspraak van het arrest.
Zodra het verzoekschrift aan de tegenpartij is overgezonden, beschikt die over dertig dagen, te rekenen van de dagtekening van de kennisgeving, om bij de griffie een memorie van antwoord in te dienen.
Na advies van de auditeur-generaal kan die termijn worden verlengd bij met redenen omkleed bevelschrift van de voorzitter van de kamer waarbij de zaak aanhangig is (Procedureregeling, art. 9). In spoedgevallen kan die termijn worden ingekort (Procedureregeling, art. 91, eerste lid).
De verzoeker beschikt over dertig dagen, die verlengd of ingekort kunnen worden, om bij de griffie een memorie van antwoord in te dienen (Procedureregeling, artt. 7 en 85).
Na de uitvoering van de maatregelen die aan het onderzoek voorafgaan, wordt het dossier overgezonden aan het lid van het auditoraat dat door de auditeur-generaal aangewezen is om een verslag op te stellen over de zaak (gecoördineerde wetten Raad van State, art. 24).
Tot slot moet het vonnis worden uitgesproken binnen zes maanden na de dag waarop het verslag of eventueel het aanvullend verslag over de zaak werd opgesteld. Die termijn kan worden verlengd zonder dat de totale duur der verlengingen evenwel het dubbele van de termijn mag bedragen (gecoördineerde wetten, art. 16; Procedureregeling, art. 15).
Er is dus geen enkele termijn gesteld op het indienen van het verslag of het aanvullend verslag van de auditeur. Die leemte in de wettelijke regeling kan het verloop van de procedure vertragen.
Bij de oprichting van de Raad van State in 1946 had de wetgever overigens bepaald dat de Koning de termijnen zou vaststellen « binnen welke de geschreven verslagen over de zaak, opgemaakt door de leden van het auditoraat, moeten worden neergelegd » (art. 24, wet van 23 december 1946). Deze bepaling werd evenwel nooit uitgevoerd.
Laten wij erop wijzen dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in artikel 6 bepaalt dat « ... een ieder recht(heeft) op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn ... ».
Om te waarborgen dat de rechten van de rechtzoekenden binnen redelijke termijnen worden beschermd, bepaalt dit amendement dat het verslag of het aanvullend verslag van de auditeur binnen een bepaalde termijn ingediend moeten worden.
Joëlle MILQUET. |
Art. 22
Het voorgestelde artikel 76 aanvullen met een § 3 (nieuw), luidende :
« § 3. Een eerste auditeur-afdelingshoofd kan tijdelijk door de Koning, voor een maximumperiode van vier jaar, na advies van de eerste voorzitter en de auditeur-generaal, worden belast met de coördinatie van de documentatieverwerking.
Jaarlijks wordt een verslag opgesteld om gevoegd te worden bij het in artikel 119 bedoelde verslag. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 113 kan voor de duur van deze periode het aangewezen lid van het auditoraat worden vervangen. »
Verantwoording
Gedurende ruim een jaar is thans een eerste auditeur-sectiehoofd van de afdeling wetgeving gedetacheerd wat betreft de juridische aspecten van de informatisering. Hieruit blijkt dat de Regering zélf van oordeel is dat zulks beantwoordt aan een reële behoefte. De detachering liet toe dat het aangewezen lid tijdelijk vervangen werd.
Ofschoon reeds op korte tijd heel wat resultaten bereikt werden dient nog gedurende enkele jaren een bijzondere inspanning geleverd te worden, onder meer op het vlak van de recuperatie van de oudere documentatie op papier, het ter beschikking stellen van deze gegevens en de dringende coördinatie van de diverse gelijkaardige disparate initiatieven. Los van het feit dat een rationalisatie onbetwistbaar budgettair voordelig is past zulks in de actuele initiatieven van de federale overheid om een federaal netwerk tot stand te brengen.
Het voorliggend amendement wenst de actueel noodzakelijke detachering te vervangen door een uitdovend systeem waarbij de korpsoversten de mogelijkheid wordt verschaft om nog gedurende een beperkte tijd een lid van het auditoraat hiermee te belasten op zodanige wijze dat tijdelijke vervanging mogelijk wordt met dien verstande dat een jaarlijkse evaluatie voorzien wordt.
Francy VAN DER WILDT. |
Art. 19bis (nieuw)
Een artikel 19bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 19bis. Artikel 81 van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen door de wet van 6 mei 1982, wordt aangevuld met het volgende lid :
« In het geval bedoeld in artikel 84, 2º, kan de bevoegde kamer zitting houden met drie leden van de Raad van State zonder assessoren. »
Verantwoording
Het betreft de rechtzetting van een formele vergissing.
Henri MOUTON. Jean-Marie HAPPART. |
Art. 6
In dit artikel voor de woorden « De Eerste minister » invoegen de woorden « De voorzitters van de federale, de gemeenschaps- en de gewestassemblées, ».
Jean-Marie HAPPART. Francy VAN DER WILDT. Ludwig CALUWÉ. Charles-Ferdinand NOTHOMB. |
Art. 18bis (nieuw)
In dit artikel de woorden « ten minste één jaar » vervangen door « ten minste drie jaar ».
Ludwig CALUWÉ. |
Art. 11
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
De termijn die een betrokkene krijgt om tussen te komen, moet voldoende ruim zijn om deze persoon in staat te stellen zijn verdediging voldoende voor te bereiden, te meer omdat het verzoekschrift de aangevoerde middelen moet bevatten.
De rechten van de verdediging worden door dit artikel niet voldoende gewaarborgd.
Art. 15
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het is niet nodig te voorzien in een zegelrecht dat specifiek geldt voor de vordering tot schorsing. Een vordering tot schorsing moet immers gevoegd worden bij een verzoekschrift tot nietigverklaring, waarvoor een recht van zegel vereist is.
Deze bepaling is in strijd met het principe dat de drempel naar het gerecht verlaagd moet worden.
De Regering wil terzelfdertijd de zegelrechten voor de verzoekschriften tot nietigverklaring verhogen. Een zoveelste voorbeeld van de op drift geslagen belastingpolitiek van de Regering.
Michel FORET. Christine CORNET d'ELZIUS. Jeannine LEDUC. Fons VERGOTE. |
Art. 16
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het ontbreken van een vertaling zou de eenheid van de administratieve rechtspraak in ons land ernstig in gevaar brengen. De decreten en besluiten van de Gemeenschappen en de Gewesten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt met een vertaling in de andere landstaal.
Er kunnen heel wat vraagtekens gezet worden bij de wettigheid van deze bepaling gelet op de wetgeving op het gebruik der talen. Er wordt geen enkele garantie gegeven in verband met de uitvoeringsbesluiten.
Michel FORET. Christine CORNET d'ELZIUS. |
(1) J. Salmon, le Conseil d'État, Bruylant, Brussel, 1994, blz. 128 en 129.