Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7157

van Patrick De Groote (N-VA) d.d. 10 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Wapenproefbank - Controle op wapens - Kosten

persoonlijk wapen
vuurwapen
handvuurwapens

Chronologie

10/10/2012Verzending vraag
7/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-7157 d.d. 10 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de afweging en het zoeken naar een evenwicht tussen de persoonlijke vrijheid van het gebruik van wapens, enerzijds, en het verbod op het gebruik van wapens uit veiligheidsoverwegingen, anderzijds, wordt in dit maatschappelijk debat vaak verwezen naar een extern argument, met name de economisch winst uit de binnenlandse productie en handel van wapens en munitie in de vorm van werkgelegenheid en de economische toegevoegde waarde in de productie en de handel.

Om de baten en lasten te objectiveren zou ik graag een overzicht willen van de directe kosten voor de overheid om deze economische activiteit te controleren.

Met betrekking tot de Wapenproefbank, naar aanleiding van artikel 14 van de wet houdende regeling van den toestand der proefbank voor vuurwapens gevestigd te Luik, van 24 mei 1888, luidende "De ministers van Economische Zaken en van Justitie zullen de vereiste controle- en toezichtsmaatregelen voorschrijven":

1) Wat zijn de totale kosten voor de federale overheid voor de dienstverlening van de wapenproefbank, dewelke niet worden gedekt door de bijdragen van de particuliere wapengebruikers en/of wapenhandelaars?

2) Waaruit zijn deze kosten samengesteld?

Antwoord ontvangen op 7 november 2012 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen :

Als officiële technische instelling is de Proefbank belast met opdrachten in twee specifieke domeinen: de veiligheid van de gebruikers enerzijds en de openbare veiligheid anderzijds.

De veiligheid van de gebruikers valt onder de wet van 24 mei 1888 houdende regeling van den toestand der proefbank voor vuurwapens en heeft in het bijzonder betrekking op de beproeving van draagbare vuurwapens en de controle van handelsmunitie. Dit zijn de oorspronkelijke opdrachten van de bank. Op dit vlak bepaalt artikel 6 van voornoemde wet dat de bank niet ten laste van de Schatkist mag zijn. Alle handelingen voor de beproeving en de controle van wapens en munitie zijn volledig ten laste van de wapenfabrikanten of –bezitters. Sommige wapens die geen serienummer hebben, hetzij bij de beproeving hetzij op verzoek van de bezitter mogen ook door de bank genummerd worden, ten laste van deze bezitter.

Het recentere domein van de openbare veiligheid valt hoofdzakelijk onder de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, en heeft specifiek betrekking op de neutralisatie (koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wapenwet, artikel 2), de ombouw van een verboden automatisch wapen tot een halfautomatisch wapen (voornoemde wet, artikel 45, §2), de indeling van vrij verkrijgbare wapens voor de Militaria beurzen (voornoemde wet, artikel 19, 5°), de homologatie van alarmwapens (koninklijk besluit van 18 november 1996 tot indeling van sommige alarmwapens bij de categorie vergunningsplichtige vuurwapens), de opspoorbaarheid in het Centraal Wapenregister (voornoemde wet, artikelen 4, 29, §1, 2° en 35, 3° en voornoemd koninklijk besluit van 20 september 1991, artikelen 28 en 29/1) en de vernietiging van de verbeurdverklaarde of vrijwillig ter hand gestelde wapens (voornoemde wet, artikel 24).

De handelingen voor de neutralisatie, ombouw, homologatie, indeling en opspoorbaarheid worden uitgevoerd op verzoek van de fabrikant, de invoerder of de bezitter van het wapen en dit volledig op hun kosten.

De opdracht betreffende de wapenvernietiging wordt uitgevoerd op verzoek van de FOD Justitie. Ik stel het geachte lid voor aan de minister van Justitie de bedragen die haar FOD hieraan besteedt te vragen.