Libië - Belgische investeringen
Libië
investering in het buitenland
10/8/2012 | Verzending vraag |
10/10/2012 | Antwoord |
Graag stel ik hierover de volgende vragen :
1) Wat is het lot van Belgische investeringen in Libië, die gedaan werden of afgesproken werden ten tijde van de heerschappij van Khadafi?
2) Hoe staat de Belgische regering tegenover deze?
3) Hoe staat de huidige Libische regering tegenover deze?
Gelieve ook de betrokken investeringen te specificeren, evenals of deze op welk danige wijze ook door een Belgische overheid of officiële instantie gegarandeerd werden of gefaciliteerd.
De opstand van 17 februari 2011 die in oktober 2011 leidde tot de val van het regime van Kadhafi en de aanzet gaf tot de eerste democratische verkiezingen van juli 2012, had een negatieve impact op de economie van het land (in 2011 daalde het BBP met 28 % en zijn de import, de export en de investeringen met 50 % à 87 % afgenomen). Ook de activiteit van de Libische en buitenlandse bedrijven (met inbegrip van de Belgische bedrijven) kende een terugval.
De verliezen van de Belgische bedrijven – die ik hier om redenen van vertrouwelijkheid liever niet vermeld – omvatten (i) de te innen schuldvorderingen met betrekking tot vóór 17 februari ondertekende contracten, werk dat of diensten die voor die datum werden uitgevoerd of verleend, (ii) de sinds 17 februari geleden verliezen en schade, (iii) schadevergoedingen voor inkomstenverlies.
In januari 2012 besliste de Libische ministerraad (20-2012) een comité in het leven te roepen dat de relevantie van de ondertekende contracten moest beoordelen en nagaan of ze in overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wetgeving. Daarnaast had het comité als taak, in voorkomend geval, de klachten van de contractsluitende partijen te onderzoeken. Het comité richtte zijn aandacht in de eerste plaats op de contracten die werden gesloten in de meest belangrijke sectoren (met name, koolwaterstoffen en elektriciteit).
Rekening houdend met het gebrek aan transparantie en het uitblijven van concrete resultaten voor de Europese bedrijven, richtten de ambassades van de EU-lidstaten in mei 2012 via de EU-delegatie een nota-verbaal aan de eerste minister met het verzoek meer duidelijkheid te verschaffen over de werkwijzen en het tijdschema van het comité. De EU-lidstaten verzochten eveneens om de aanstelling van een aanspreekpunt tot wie hun bedrijven zich kunnen wenden. Dit verzoek bleef evenwel onbeantwoord, in afwachting van het aantreden van een nieuwe regering.
In dit stadium lijkt alles erop te wijzen dat de Libische autoriteiten nog steeds bezig zijn met het screenen van de contracten waarvoor commissielonen zouden zijn gestort en dat ze ernaar streven de situatie voor de verschillende betrokken bedrijven zo snel mogelijk in orde te maken. Algemeen wordt aangenomen dat de nieuw verkozen regering die in de loop van september 2012 normaliter haar taak opneemt, de legitimiteit zal genieten die hiervoor vereist is.
In het verlengde hiervan weze herinnerd aan de bilaterale overeenkomst ter aanmoediging en bescherming van investeringen tussen de BLEU en Libië , die aan onze bedrijven de nationale behandeling en de behandeling van meest-begunstigde natie toekent.
De afwikkeling van de dossiers van de Belgische bedrijven die verliezen hebben geleden of die nog een openstaande schuldvordering hebben, gebeurt geval per geval. Sommige hebben reeds de niet-betaalde bedragen kunnen innen.
Onze ambassade in Tripoli steunde de bedrijven die daarom verzochten door de contacten tussen de contractsluitende partijen en de Libische autoriteiten te vergemakkelijken. Een aantal van de bedrijven gaf er evenwel de voorkeur aan die contacten via eigen kanalen te laten verlopen. In het kader van de EU onderhoudt onze ambassade eveneens gezamenlijke contacten met de Libische autoriteiten.
Net zoals ikzelf tijdens mijn missie in Libië in februari 2012,zal de Belgische regering, in nauwe samenwerking met de gedecentraliseerde overheden en via haar bilaterale en multilaterale kanalen, onze bedrijven desgevraagd steun blijven verlenen bij het innen van hun schuldvorderingen en/of bij de toekenning van nieuwe opdrachten.