De opstand van 17 februari 2011 die in oktober 2011 leidde
tot de val van het regime van Kadhafi en de aanzet gaf tot de eerste
democratische verkiezingen van juli 2012, had een negatieve impact
op de economie van het land (in 2011 daalde het BBP met 28 % en
zijn de import, de export en de investeringen met 50 % à
87 % afgenomen). Ook de activiteit van de Libische en
buitenlandse bedrijven (met inbegrip van de Belgische bedrijven)
kende een terugval.
De verliezen van de Belgische bedrijven – die ik hier om
redenen van vertrouwelijkheid liever niet vermeld – omvatten
(i) de te innen schuldvorderingen met betrekking tot vóór
17 februari ondertekende contracten, werk dat of diensten die voor
die datum werden uitgevoerd of verleend, (ii) de sinds 17 februari
geleden verliezen en schade, (iii) schadevergoedingen voor
inkomstenverlies.
In januari 2012 besliste de Libische ministerraad (20-2012)
een comité in het leven te roepen dat de relevantie van de
ondertekende contracten moest beoordelen en nagaan of ze in
overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wetgeving.
Daarnaast had het comité als taak, in voorkomend geval, de
klachten van de contractsluitende partijen te onderzoeken. Het
comité richtte zijn aandacht in de eerste plaats op de
contracten die werden gesloten in de meest belangrijke sectoren (met
name, koolwaterstoffen en elektriciteit).
Rekening houdend met het gebrek aan transparantie en het
uitblijven van concrete resultaten voor de Europese bedrijven,
richtten de ambassades van de EU-lidstaten in mei 2012 via de
EU-delegatie een nota-verbaal aan de eerste minister met het verzoek
meer duidelijkheid te verschaffen over de werkwijzen en het
tijdschema van het comité. De EU-lidstaten verzochten
eveneens om de aanstelling van een aanspreekpunt tot wie hun
bedrijven zich kunnen wenden. Dit verzoek bleef evenwel
onbeantwoord, in afwachting van het aantreden van een nieuwe
regering.
In dit stadium lijkt alles erop te wijzen dat de Libische
autoriteiten nog steeds bezig zijn met het screenen van de
contracten waarvoor commissielonen zouden zijn gestort en dat ze
ernaar streven de situatie voor de verschillende betrokken bedrijven
zo snel mogelijk in orde te maken. Algemeen wordt aangenomen dat de
nieuw verkozen regering die in de loop van september 2012 normaliter
haar taak opneemt, de legitimiteit zal genieten die hiervoor vereist
is.
In het verlengde hiervan weze herinnerd aan de bilaterale
overeenkomst ter aanmoediging en bescherming van investeringen
tussen de BLEU en Libië , die aan onze bedrijven de nationale
behandeling en de behandeling van meest-begunstigde natie toekent.
De afwikkeling van de dossiers van de Belgische bedrijven die
verliezen hebben geleden of die nog een openstaande schuldvordering
hebben, gebeurt geval per geval. Sommige hebben reeds de
niet-betaalde bedragen kunnen innen.
Onze ambassade in Tripoli steunde de bedrijven die daarom
verzochten door de contacten tussen de contractsluitende partijen en
de Libische autoriteiten te vergemakkelijken. Een aantal van de
bedrijven gaf er evenwel de voorkeur aan die contacten via eigen
kanalen te laten verlopen. In het kader van de EU onderhoudt onze
ambassade eveneens gezamenlijke contacten met de Libische
autoriteiten.
Net zoals ikzelf tijdens mijn missie in Libië in
februari 2012,zal de Belgische regering, in nauwe samenwerking met
de gedecentraliseerde overheden en via haar bilaterale en
multilaterale kanalen, onze bedrijven desgevraagd steun blijven
verlenen bij het innen van hun schuldvorderingen en/of bij de
toekenning van nieuwe opdrachten.