SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
10 aôut 2012 10 augustus 2012
________________
Question écrite n° 5-6856 Schriftelijke vraag nr. 5-6856

de Danny Pieters (N-VA)

van Danny Pieters (N-VA)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________________
Libye - Investissements belges Libië - Belgische investeringen 
________________
Libye
investissement à l'étranger
Libië
investering in het buitenland
________ ________
10/8/2012Verzending vraag
10/10/2012Antwoord
10/8/2012Verzending vraag
10/10/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6856 du 10 aôut 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6856 d.d. 10 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J'aimerais poser les questions suivantes à ce sujet :

1) Qu'adviendra-t-il des investissements belges en Libye, qui ont été effectués ou convenus sous le règne de Kadhafi ?

2) Quelle est la position du gouvernement belge à cet égard ?

3) Quelle est la position du gouvernement libyen à cet égard ?

Je souhaiterais obtenir des précisions sur ces investissements et savoir s'ils ont été garantis ou facilités, de quelque manière que ce soit, par l'État belge ou par une instance officielle.

 

Graag stel ik hierover de volgende vragen :

1) Wat is het lot van Belgische investeringen in Libië, die gedaan werden of afgesproken werden ten tijde van de heerschappij van Khadafi?

2) Hoe staat de Belgische regering tegenover deze?

3) Hoe staat de huidige Libische regering tegenover deze?

Gelieve ook de betrokken investeringen te specificeren, evenals of deze op welk danige wijze ook door een Belgische overheid of officiële instantie gegarandeerd werden of gefaciliteerd.

 
Réponse reçue le 10 octobre 2012 : Antwoord ontvangen op 10 oktober 2012 :
  1. La révolution du 17 février 2011, qui se solda par la chute du régime de Kadhafi en octobre 2011 et par les premières élections démocratiques de juillet 2012 eut un impact négatif sur l’économie du pays (recul de 28 % du PIB et chute de 50 % à 87 % des importations, exportations et investissements en 2011). Les activités des entreprises libyennes et étrangères (y compris les entreprises belges) furent également affectées.

    Les pertes subies par les sociétés belges – que je préfère ne pas nommer pour des raisons de confidentialité - consistaient soit en (i) des créances à recouvrir relatives à des contrats signés, du travail effectué ou des services prodigués avant le 17 février, soit en (ii) des pertes et dommages encourus depuis cette date, soit en (iii) compensations pour manque à gagner.

  2. En janvier 2012, le Conseil des ministres libyen prit la décision (20-2012) d’instaurer un comité qui serait notamment chargé d’évaluer la pertinence et la conformité des contrats signés avec le droit en vigueur et, le cas échéant, d’examiner les plaintes des parties contractantes. Ce comité se concentra dans un premier temps sur les contrats dans les secteurs considérés comme les plus urgents (en particulier, les hydrocarbures et l’électricité).

    Vu le manque de transparence et de résultats concrets pour les sociétés européennes, les Ambassades des États membres UE ont adressé en mai 2012, via la délégation UE, une note verbale au premier ministre lui demandant une clarification quant aux procédures et à l’échéancier de ce comité. Les EMUE sollicitaient également la désignation d’un point de contact auquel leurs entreprises pourraient s’adresser. Cette démarche est toutefois restée sans réponse, dans l’attente de la nomination d’un nouveau gouvernement.

  3. Au stade actuel, il semble que les autorités libyennes, tout en poursuivant le screening des contrats pour lesquels des commissions auraient été versées, s’attèlent à une prompte régularisation de la situation pour les diverses entreprises concernées. Le nouveau gouvernement issu des urnes, qui devrait prendre ses fonctions dans le courant du mois de septembre 2012 devrait bénéficier de la légitimité nécessaire à cette fin.

    Dans ce contexte, il convient de rappeler que l’accord bilatéral relatif à l’encouragement et à la protection des investissements, signé entre l’UEBL et la Libye octroie à nos entreprises le traitement national et celui de la nation la plus favorisée.

  4. L’évolution des dossiers des entreprises belges affectées par des pertes ou des impayés varie au cas par cas. Certaines de ces sociétés ont déjà recouvré l’ensemble de leurs impayés.

    En cas de requête, notre Ambassade à Tripoli a apporté son soutien aux entreprises qui le souhaitaient par la facilitation des contacts entre parties contractantes et autorités libyennes. Certaines sociétés ont toutefois opté pour des canaux qui leur sont propres. Par ailleurs, notre Ambassade poursuit, dans le cadre européen, des démarches conjointes auprès des autorités libyennes.

  5. Le gouvernement belge, comme je le fis lors de ma mission en Libye en février 2012, continuera, en étroite collaboration avec les Entités fédérées et via ses canaux bilatéraux et multilatéraux, à assister nos entreprises dans le recouvrement de leur dû et/ou dans l’octroi de nouveaux marchés si la demande en est exprimée.

  1. De opstand van 17 februari 2011 die in oktober 2011 leidde tot de val van het regime van Kadhafi en de aanzet gaf tot de eerste democratische verkiezingen van juli 2012, had een negatieve impact op de economie van het land (in 2011 daalde het BBP met 28 % en zijn de import, de export en de investeringen met 50 % à 87 % afgenomen). Ook de activiteit van de Libische en buitenlandse bedrijven (met inbegrip van de Belgische bedrijven) kende een terugval.

    De verliezen van de Belgische bedrijven – die ik hier om redenen van vertrouwelijkheid liever niet vermeld – omvatten (i) de te innen schuldvorderingen met betrekking tot vóór 17 februari ondertekende contracten, werk dat of diensten die voor die datum werden uitgevoerd of verleend, (ii) de sinds 17 februari geleden verliezen en schade, (iii) schadevergoedingen voor inkomstenverlies.

  2. In januari 2012 besliste de Libische ministerraad (20-2012) een comité in het leven te roepen dat de relevantie van de ondertekende contracten moest beoordelen en nagaan of ze in overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wetgeving. Daarnaast had het comité als taak, in voorkomend geval, de klachten van de contractsluitende partijen te onderzoeken. Het comité richtte zijn aandacht in de eerste plaats op de contracten die werden gesloten in de meest belangrijke sectoren (met name, koolwaterstoffen en elektriciteit).

    Rekening houdend met het gebrek aan transparantie en het uitblijven van concrete resultaten voor de Europese bedrijven, richtten de ambassades van de EU-lidstaten in mei 2012 via de EU-delegatie een nota-verbaal aan de eerste minister met het verzoek meer duidelijkheid te verschaffen over de werkwijzen en het tijdschema van het comité. De EU-lidstaten verzochten eveneens om de aanstelling van een aanspreekpunt tot wie hun bedrijven zich kunnen wenden. Dit verzoek bleef evenwel onbeantwoord, in afwachting van het aantreden van een nieuwe regering.

  3. In dit stadium lijkt alles erop te wijzen dat de Libische autoriteiten nog steeds bezig zijn met het screenen van de contracten waarvoor commissielonen zouden zijn gestort en dat ze ernaar streven de situatie voor de verschillende betrokken bedrijven zo snel mogelijk in orde te maken. Algemeen wordt aangenomen dat de nieuw verkozen regering die in de loop van september 2012 normaliter haar taak opneemt, de legitimiteit zal genieten die hiervoor vereist is.

    In het verlengde hiervan weze herinnerd aan de bilaterale overeenkomst ter aanmoediging en bescherming van investeringen tussen de BLEU en Libië , die aan onze bedrijven de nationale behandeling en de behandeling van meest-begunstigde natie toekent.

  4. De afwikkeling van de dossiers van de Belgische bedrijven die verliezen hebben geleden of die nog een openstaande schuldvordering hebben, gebeurt geval per geval. Sommige hebben reeds de niet-betaalde bedragen kunnen innen.

    Onze ambassade in Tripoli steunde de bedrijven die daarom verzochten door de contacten tussen de contractsluitende partijen en de Libische autoriteiten te vergemakkelijken. Een aantal van de bedrijven gaf er evenwel de voorkeur aan die contacten via eigen kanalen te laten verlopen. In het kader van de EU onderhoudt onze ambassade eveneens gezamenlijke contacten met de Libische autoriteiten.

  5. Net zoals ikzelf tijdens mijn missie in Libië in februari 2012,zal de Belgische regering, in nauwe samenwerking met de gedecentraliseerde overheden en via haar bilaterale en multilaterale kanalen, onze bedrijven desgevraagd steun blijven verlenen bij het innen van hun schuldvorderingen en/of bij de toekenning van nieuwe opdrachten.