J'aimerais poser les questions suivantes à ce sujet : 1) Qu'adviendra-t-il des investissements belges en Libye, qui ont été effectués ou convenus sous le règne de Kadhafi ? 2) Quelle est la position du gouvernement belge à cet égard ? 3) Quelle est la position du gouvernement libyen à cet égard ? Je souhaiterais obtenir des précisions sur ces investissements et savoir s'ils ont été garantis ou facilités, de quelque manière que ce soit, par l'État belge ou par une instance officielle. |
Graag stel ik hierover de volgende vragen : 1) Wat is het lot van Belgische investeringen in Libië, die gedaan werden of afgesproken werden ten tijde van de heerschappij van Khadafi? 2) Hoe staat de Belgische regering tegenover deze? 3) Hoe staat de huidige Libische regering tegenover deze? Gelieve ook de betrokken investeringen te specificeren, evenals of deze op welk danige wijze ook door een Belgische overheid of officiële instantie gegarandeerd werden of gefaciliteerd. |
La révolution du 17 février 2011, qui se solda
par la chute du régime de Kadhafi en octobre 2011 et par les
premières élections démocratiques de juillet
2012 eut un impact négatif sur l’économie du
pays (recul de 28 % du PIB et chute de 50 % à 87 %
des importations, exportations et investissements en 2011). Les
activités des entreprises libyennes et étrangères
(y compris les entreprises belges) furent également
affectées.
Les pertes subies par les sociétés belges –
que je préfère ne pas nommer pour des raisons de
confidentialité - consistaient soit en (i) des créances
à recouvrir relatives à des contrats signés, du
travail effectué ou des services prodigués avant le 17
février, soit en (ii) des pertes et dommages encourus depuis
cette date, soit en (iii) compensations pour manque à gagner.
En janvier 2012, le Conseil des ministres libyen prit la
décision (20-2012) d’instaurer un comité qui
serait notamment chargé d’évaluer la pertinence
et la conformité des contrats signés avec le droit en
vigueur et, le cas échéant, d’examiner les
plaintes des parties contractantes. Ce comité se concentra
dans un premier temps sur les contrats dans les secteurs considérés
comme les plus urgents (en particulier, les hydrocarbures et
l’électricité).
Vu le manque de transparence et de résultats concrets pour
les sociétés européennes, les Ambassades des
États membres UE ont adressé en mai 2012, via la
délégation UE, une note verbale au premier ministre
lui demandant une clarification quant aux procédures et à
l’échéancier de ce comité. Les EMUE
sollicitaient également la désignation d’un
point de contact auquel leurs entreprises pourraient s’adresser.
Cette démarche est toutefois restée sans réponse,
dans l’attente de la nomination d’un nouveau
gouvernement.
Au stade actuel, il semble que les autorités
libyennes, tout en poursuivant le screening des contrats pour
lesquels des commissions auraient été versées,
s’attèlent à une prompte régularisation
de la situation pour les diverses entreprises concernées. Le
nouveau gouvernement issu des urnes, qui devrait prendre ses
fonctions dans le courant du mois de septembre 2012 devrait
bénéficier de la légitimité nécessaire
à cette fin.
Dans ce contexte, il convient de rappeler que l’accord
bilatéral relatif à l’encouragement et à
la protection des investissements, signé entre l’UEBL
et la Libye octroie à nos entreprises le traitement national
et celui de la nation la plus favorisée.
L’évolution des dossiers des entreprises belges
affectées par des pertes ou des impayés varie au cas
par cas. Certaines de ces sociétés ont déjà
recouvré l’ensemble de leurs impayés.
En cas de requête, notre Ambassade à Tripoli a
apporté son soutien aux entreprises qui le souhaitaient par
la facilitation des contacts entre parties contractantes et
autorités libyennes. Certaines sociétés ont
toutefois opté pour des canaux qui leur sont propres. Par
ailleurs, notre Ambassade poursuit, dans le cadre européen,
des démarches conjointes auprès des autorités
libyennes.
Le gouvernement belge, comme je le fis lors de ma mission en
Libye en février 2012, continuera, en étroite
collaboration avec les Entités fédérées
et via ses canaux bilatéraux et multilatéraux, à
assister nos entreprises dans le recouvrement de leur dû et/ou
dans l’octroi de nouveaux marchés si la demande en est
exprimée.
|
De opstand van 17 februari 2011 die in oktober 2011 leidde
tot de val van het regime van Kadhafi en de aanzet gaf tot de eerste
democratische verkiezingen van juli 2012, had een negatieve impact
op de economie van het land (in 2011 daalde het BBP met 28 % en
zijn de import, de export en de investeringen met 50 % à
87 % afgenomen). Ook de activiteit van de Libische en
buitenlandse bedrijven (met inbegrip van de Belgische bedrijven)
kende een terugval.
De verliezen van de Belgische bedrijven – die ik hier om
redenen van vertrouwelijkheid liever niet vermeld – omvatten
(i) de te innen schuldvorderingen met betrekking tot vóór
17 februari ondertekende contracten, werk dat of diensten die voor
die datum werden uitgevoerd of verleend, (ii) de sinds 17 februari
geleden verliezen en schade, (iii) schadevergoedingen voor
inkomstenverlies.
In januari 2012 besliste de Libische ministerraad (20-2012)
een comité in het leven te roepen dat de relevantie van de
ondertekende contracten moest beoordelen en nagaan of ze in
overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wetgeving.
Daarnaast had het comité als taak, in voorkomend geval, de
klachten van de contractsluitende partijen te onderzoeken. Het
comité richtte zijn aandacht in de eerste plaats op de
contracten die werden gesloten in de meest belangrijke sectoren (met
name, koolwaterstoffen en elektriciteit).
Rekening houdend met het gebrek aan transparantie en het
uitblijven van concrete resultaten voor de Europese bedrijven,
richtten de ambassades van de EU-lidstaten in mei 2012 via de
EU-delegatie een nota-verbaal aan de eerste minister met het verzoek
meer duidelijkheid te verschaffen over de werkwijzen en het
tijdschema van het comité. De EU-lidstaten verzochten
eveneens om de aanstelling van een aanspreekpunt tot wie hun
bedrijven zich kunnen wenden. Dit verzoek bleef evenwel
onbeantwoord, in afwachting van het aantreden van een nieuwe
regering.
In dit stadium lijkt alles erop te wijzen dat de Libische
autoriteiten nog steeds bezig zijn met het screenen van de
contracten waarvoor commissielonen zouden zijn gestort en dat ze
ernaar streven de situatie voor de verschillende betrokken bedrijven
zo snel mogelijk in orde te maken. Algemeen wordt aangenomen dat de
nieuw verkozen regering die in de loop van september 2012 normaliter
haar taak opneemt, de legitimiteit zal genieten die hiervoor vereist
is.
In het verlengde hiervan weze herinnerd aan de bilaterale
overeenkomst ter aanmoediging en bescherming van investeringen
tussen de BLEU en Libië , die aan onze bedrijven de nationale
behandeling en de behandeling van meest-begunstigde natie toekent.
De afwikkeling van de dossiers van de Belgische bedrijven die
verliezen hebben geleden of die nog een openstaande schuldvordering
hebben, gebeurt geval per geval. Sommige hebben reeds de
niet-betaalde bedragen kunnen innen.
Onze ambassade in Tripoli steunde de bedrijven die daarom
verzochten door de contacten tussen de contractsluitende partijen en
de Libische autoriteiten te vergemakkelijken. Een aantal van de
bedrijven gaf er evenwel de voorkeur aan die contacten via eigen
kanalen te laten verlopen. In het kader van de EU onderhoudt onze
ambassade eveneens gezamenlijke contacten met de Libische
autoriteiten.
Net zoals ikzelf tijdens mijn missie in Libië in
februari 2012,zal de Belgische regering, in nauwe samenwerking met
de gedecentraliseerde overheden en via haar bilaterale en
multilaterale kanalen, onze bedrijven desgevraagd steun blijven
verlenen bij het innen van hun schuldvorderingen en/of bij de
toekenning van nieuwe opdrachten.
|