Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6696

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 9 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Bouwbedrijven - Oneerlijke buitenlandse concurrentie - Concurrentiepositie van Belgische ondernemingen - Arbeidswetgeving - Versoepeling - Bouwunie - Informatiedoorstroming - Sociale en fiscale aansprakelijkheid

bouwnijverheid
concurrentiebeperking
buitenlandse onderneming
aansprakelijkheid
arbeidsrecht

Chronologie

9/7/2012Verzending vraag
27/7/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6697

Vraag nr. 5-6696 d.d. 9 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kleine of middelgrote ondernemingen (kmo's) uit de bouwsector moeten steeds meer opboksen tegen de vaak oneerlijke concurrentie van buitenlandse bouwbedrijven en zelfstandigen., Uit een enquête van Bouwunie blijkt dat 76 procent zegt opdrachten te verliezen aan buitenlanders. Naar schatting 75.000 buitenlanders zijn op onze werven actief, en hun aantal neemt nog steeds toe. Niet zelden lappen ze de regels aan hun laars. Ook is er het fenomeen van de consortia van zelfstandigen naar buitenlands recht die een onbeperkt aantal uren mogen werken aan een zeer lage vergoeding. Om de concurrentie eerlijker te maken stelt de Bouwunie voor om onze al te rigide arbeidswetgeving te versoepelen. Andere denksporen zijn de uitbreiding van de sociale en fiscale aansprakelijkheid tot en met de opdrachtgevers, en de verbetering van de informatiedoorstroming tussen binnen- en buitenlandse overheids- en inspectiediensten.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert de minister op de oproep van de kmo's in de bouwsector? Welke maatregelen heeft hij genomen om de concurrentiepositie van die bedrijven te versterken en de oneerlijke concurrentie van de buitenlandse bouwbedrijven in te perken?

2) Heeft de minister reeds overleg gehad met de Bouwunie en/of de bouwsector? Zo ja, wanneer en wat waren de actiepunten? Zo neen, waarom niet?

3) Welke maatregelen gaat de minister nemen om de rigide arbeidswetgeving te versoepelen ten bate van deze sector?

4) Hoe treedt de minister concreet op tegen consortia van zelfstandigen naar buitenlands recht die een onbeperkt aantal uren mogen werken en welke initiatieven gaat hij concreet ontplooien?

5) Kan de minister toelichten welke de stand van zaken is betreffende de sociale en fiscale aansprakelijkheid tot en met de opdrachtgevers?

6) Welke stappen heeft de minister reeds genomen en welke stappen gaat hij nemen om de informatiedoorstroming tussen binnen- en buitenlandse overheids- en inspectiediensten concreet te verbeteren en meer systematisch en automatisch te maken?

Antwoord ontvangen op 27 juli 2012 :

De maatregelen met betrekking tot de versoepeling van de arbeidswetgeving voor de bouwsector en de toelatingen met betrekking tot het aantal werkuren van zelfstandigen die onder de buitenlandse wetgeving vallen, behoren tot de bevoegdheid Mijn collega, de minister van Werk.

Wat mijn bevoegdheden betreft, wens ik de aandacht van het geachte lid te vestigen op het feit dat de wetgeving met betrekking tot de verbetering van het concurrentievermogen van de bedrijven en de beperking van de oneerlijke concurrentie in de bouwsector grotendeels afhangt van de Europese wetgeving, die in nationale wetgeving wordt omgezet.

De invoering en vervolgens in 2007 de veralgemening van de verplichte melding van de aankomst van buitenlandse ondernemingen (LIMOSA) werd toegejuicht door de Confederatie Bouw, die dit als een nuttig hulpmiddel beschouwt om buitenlandse bedrijven op te volgen die werkzaam zijn op de bouwwerven. Deze meldingsplicht werd evenwel aangevochten door de Europese Commissie, en het Europese Hof van Justitie oordeelde dat ze onverenigbaar is met de Europese regels over vrije dienstverlening