Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5375

van Christine Defraigne (MR) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Tsjaad - Aanval van rebellen van mei 2009 - Verantwoordelijkheid van Soedan - Inzet van de VN-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT)) - Vredesakkoorden - Onderhandelingen - Vluchtelingen - Humanitaire hulp - Toestand van de ngo’s

Tsjaad
beslechting van geschillen
multinationale strijdmacht
vluchteling
vluchtelingenhulp
humanitaire hulp
Soedan

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
21/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3707

Vraag nr. 4-5375 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de loop van de maand mei 2009 werd een colonne van rebellen, tegenstanders van het regime van Idriss Deby in Tsjaad, tegengehouden nabij Am-Dam. Dat is nogal ver verwijderd van het doel van de strijdkrachten van de Union des forces de la résistance (UFR), de hoofdstad N’Djamena.

Welke verantwoordelijkheid dicht u Soedan toe in deze nieuwe rebellenoperatie?

Ik zou graag de juiste situatie kennen inzake de activiteiten van de VN-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT), die de EU-strijdkracht (EUFOR Tsjaad/CAR)is opgevolgd. Hoe beoordeelt u de veiligheidssituatie op het terrein op het ogenblik van de overdracht tussen die twee strijdkrachten?

Welke politieke en diplomatieke actoren kunnen een pacificerende rol in Tsjaad spelen? Er werden al vier vredesakkoorden getekend, zonder merkbaar resultaat. Hoe kunnen ernstige onderhandelingen worden geopend en welke punten maken elk akkoord onuitvoerbaar? De nieuwe Amerikaanse regering heeft belangstelling getoond voor deze regio. Heeft ze al belangrijke diplomatieke stappen gedaan?

De zone waar de gevechten plaatsgrijpen, herbergt 450.000 Soedanese, Centraal-Afrikaanse en in eigen land ontheemde Tsjadische vluchtelingen. Welke humanitaire hulp wordt aan die vluchtelingen geboden? Kunnen de niet-gouvernementele organisaties vrij werken?

Hoever staan de onderhandelingen tussen de machthebbers en het Verbond van politieke partijen voor de verdediging van de grondwet (CPDC) met betrekking tot het houden van vrije verkiezingen in Tsjaad?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2010 :

Er wordt mede op basis van informatie van westerse inlichtingendiensten reeds langer gewag gemaakt van Soedanese betrokkenheid bij de activiteiten van rebellen in het oosten van Tsjaad. Zo zouden er opnames bestaan van gesprekken per satelliettelefoon van het hoofd van de Soedanese inlichtingendienst Salah Gosh met Tsjaadse rebellenleiders. Specifiek wat het offensief van begin mei 2009 betreft, zouden de rebellen vanuit Khartoem allerhande nieuw materieel (op het vlak van luchtafweer, anti-tank en radiocommunicatie) ontvangen hebben.

Op 30 juni 2009 waren er 2 424 manschappen van VN-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT) ontplooid, een kleine helft van het voorziene aantal van 5 225 manschappen; op 19 oktober 2009 waren er 2 750 manschappen ontplooid, ofte 53 % van het voorziene aantal manschappen. Bij de overgang van EU-strijdkracht (EUFOR Tsjaad-RCA) naar MINURCAT werd een volledige ontplooiing van MINURCAT in het vooruitzicht gesteld voor januari 2010.

Bij het einde van zijn mandaat werd algemeen geoordeeld dat EUFOR Tsjaad-RCA wel degelijk een betekenisvolle impact op veiligheidsvlak liet zien, mede ter aanvulling van de inspanningen op diplomatiek en humanitair vlak. Tegelijkertijd diende vastgesteld te worden dat de veiligheidssituatie in de operatiezone gespannen bleef, voornamelijk vanwege de criminaliteit en het banditisme.

Gelet op de aanwezigheid van de VN-missie MINURCAT spreekt het vanzelf dat de VN-Veiligheidsraad een cruciale rol te spelen heeft. Binnen de Verenigde Naties-Veiligheidsraad zijn momenteel vooral landen zoals Frankrijk, Libië, USA en China actief in dit dossier. Daarnaast dient hier gesignaleerd te worden dat de Europese Unie eveneens haar verantwoordelijkheid opneemt, bijvoorbeeld via haar Speciale Vertegenwoordiger voor Soedan, Ambassadeur Brylle, die eveneens de relaties tussen Tsjaad en Soedan van dichtbij opvolgt.

Tot dusverre hielden de vredesakkoorden niet stand, voornamelijk vanwege een fundamenteel gebrek aan vertrouwen tussen de Presidenten Déby (Tsjaad) en Bashir (Soedan). Om zulks te begrijpen moet er gekeken worden naar de oorsprong van de crisis die in 2003 in Darfur losbarstte, toen de rebellengroepen SLA en JEM de wapens opnamen tegen het Soedanese regeringsleger. De JEM, die in feite de sterkste militaire dreiging vertegenwoordigt, wordt geleid door Khalil Ibrahim, een lid van de ethnische groep Zaghawa’s, waartoe ook de President van Tsjaad Déby behoort. Deze nauwe ethnische band heeft ertoe geleid dat President Déby sedert 2003 steeds meer gewantrouwd werd in Khartoem, met als gevolg de impasse zoals we die nu kennen. Los daarvan zijn er ook pratische redenen te noemen waarom het voortdurend tot schermutselingen komt aan de grens tussen Tsjaad en Soedan. Zo gaat het om een bijzonder lange grens, die moeilijk te bewaken is en waar zich aan weerszijden dezelfde ethnische groepen bevinden.

Momenteel wordt gehoopt dat vooral de inspanningen van Libische (Khadaffi), en Amerikaanse (Gration) zijde en van de VN (Bassolé) zullen leiden tot nieuwe ernstige onderhandelingen.

President Obama benoemde in maart 2009 Generaal Scott Gration als zijn speciale gezant voor Soedan. Het meest opvallende initiatief vormde tot dusverre de bijeenroeping van een aantal landen en organisaties op 23 juni 2009 in Washington, voor een conferentie ter ondersteuning van het “globale vredesakkoord” Noord-Zuid. Daarnaast maakte de USA in oktober 2009 zijn Sudan policy review bekend, waarin sprake is van de crisis in Darfur, het vredesakkoord Noord-Zuid en de strijd tegen het terrorisme.

Het werk van de in het oosten van Tsjaad actieve humanitaire actoren (onder andere UNHCR, ICRC) ondervond in de voorbije maanden vooral hinder van de problematische veiligheidssituatie, die te wijten is aan het banditisme en de aanwezigheid van rebellen. Ten gevolge van de gevechten tussen het Tsjaadse leger en de rebellen werden in de eerste helft van mei 2009 alle humanitaire activiteiten voor de duur van één week opgeheven in de regio’s Goz Beida en Am Dam.

Zoals bekend liep de uitvoering van het akkoord van 13 augustus 2007 tussen de Tsjaadse regering en de politieke oppositie aanzienlijke vertraging op, die toegeschreven werd aan de diverse rebellenacties. Niettemin kon er recentelijk toch enige vooruitgang genoteerd worden. Zo keurde de Tsjaadse ministerraad op 4 juni 2009 enkele kieswetten goed. Het Comité de Suivi, waar de Tsjaadse regering en de niet-gewapende oppositie elkaar ontmoeten, speelt de laatste maanden zijn rol naar behoren in de aanloop van de wetgevende en lokale verkiezingen van 2010. Toch zijn er nog obstakels die de Commission électorale nationale indépendante (CENI) blijkbaar moeilijk snel uit de weg kan ruimen, zoals de vraag naar welk soort van kiezersregistratie er moet komen (biometrisch of standaard).