Zondag 16 november 1919 is een koude dag. Het land is bedekt onder een laagje sneeuw. Voor de eerste keer kunnen alle mannelijke Belgen vanaf 21 jaar hun stem uitbrengen volgens het principe "één man, één stem".
In België zijn iets meer dan twee miljoen kiezers ingeschreven, onder wie ook zo'n 12.000 vrouwen. Dat zijn vooral vrouwen die hun man of zoon aan het front verloren want er is nog geen algemeen stemrecht voor vrouwen.
Kiezerslijst van het eerste kanton van Leuven voor de parlementsverkiezingen van 16 november 1919 - Stadsarchief Leuven
Het land kent in 1919 heel wat politieke en sociaaleconomische problemen, die voor een groot deel veroorzaakt zijn door de eerste wereldoorlog: het economische leven moet weer op gang komen, het land wederopgebouwd. [ 1 ] Luykx, Th. en Platel, M., Politieke Geschiedenis van België, deel 1, p.290. De materiële schade is zeer groot: ongeveer 5% van alle gebouwen zijn compleet vernield, een nog groter deel is gedeeltelijk vernield of beschadigd. Veel akkerland is voorlopig onbruikbaar door de oorlogsoverstromingen en verloren obussen. Er zijn één miljoen werklozen. [ 2 ] Luykx, Th. en Platel, M., Politieke Geschiedenis van België, deel 1, p.293.
Hoe zullen de kiezers stemmen? In politieke kringen vraagt men zich af hoe groot de socialistische vooruitgang zal zijn en of de katholieken hun absolute meerderheid zullen behouden. Van de nieuwe machtsverhoudingen zal afhangen hoe de problemen worden opgelost. [ 3 ] Emmanuel Gerard (met medewerking van Frederik Verleden), De schaduw van het Interbellum, België van euforie tot crisis, 1918-1939, Lannoo, 2017, p.68.
Toch blijft de partijstrijd verrassend rustig. De leidende politici beseffen dat ook na de verkiezingen de samenwerking voorgezet zal moeten worden om de wederopbouw van het land tot een goed einde te brengen. De strijd volstrekt zich bijgevolg niet zozeer tussen, dan wel binnen de partijen. [ 4 ] Emmanuel Gerard, De schaduw van het Interbellum, p.68.
Van alle partijen vertoont de socialistische Belgische Werkliedenpartij de grootste eensgezindheid. De partij is goed georganiseerd, heeft een sterke leiding en een algemeen aanvaard programma. [ 5 ] Emmanuel Gerard, De schaduw van het Interbellum, p.68.
Verkiezingsaffiches 1919 - Archief Stad Brussel, EL-1919-1G *
De liberale partij daarentegen heeft een zwakke centrale leiding: zij steunt van oudsher op arrondissementele kiesverenigingen. Maar een congres in juli 1919 zorgt voor een nationale impuls en doet de interne twisten afnemen. [ 6 ] Emmanuel Gerard, De schaduw van het Interbellum, p.69.
In de katholieke partij verloopt de kiesstrijd zonder centrale leiding. De strijd concentreert zich rond de twee thema's die sinds de wapenstilstand voor animositeit hebben gezorgd: de democratisering van de kandidatenlijsten en de aanvaarding van het Vlaamse minimumprogramma. Dat laatste is een Vlaamse en een Brusselse kwestie, maar ook de strijd om de democratisering speelt zich hoofdzakelijk in Vlaanderen af; beide gaan hand in hand. In Wallonië kunnen alle arrondissementen, zonder uitzondering, dissidente lijsten vermijden. In Vlaanderen is de kiesstrijd ongemeen scherp en de eisen van de christendemocraten en flaminganten leiden tot belangrijke scheuringen. [ 7 ] Emmanuel Gerard, De schaduw van het Interbellum, pp.67-69.
* © Reproductieverbod - Elke reproductie, volledig of gedeeltelijk, door welke methode ook, zonder toelating van de eigenaars van het werk en het Archief van de Stad Brussel, is onwettig.