Dinsdag 10 mei 2005 : Media
Foto's |
Werksessies |
Verslag |
Video |
Samenvatting |
Inleiding door de professoren Édouard Delruelle en Marc Hooghe
Édouard Delruelle (ULG) licht het belang van dit debat toe : "Er kan geen authentiek burgerschap zijn zonder actief pluralisme en anderzijds kan het pluralisme alleen gewaarborgd zijn door een actief en verantwoord burgerschap." Hij stelt zich ook vragen bij het gevaar dat de media zelf kunnen inhouden voor het pluralisme : "Zelfs als de journalisten voldoende oog hebben voor de dimensies van burgerschap en democratie, leidt het hele mediagebeuren dan niet als vanzelf tot uniformiteit, tot eenvormig denken, tot een "softe" en gladde vorm van totalitarisme ?"
Professor Marc Hooghe (Ugent en KUL) spitst zijn betoog toe op televisie. Uit onderzoek blijkt een trend naar oppervlakkige en korte informatie en dus naar minder informatie. Het aanbod aan nieuwsformats is meer verscheiden, maar de hoeveelheid informatie die de mensen oppikken, vermindert. Misschien krijgt de politicus steeds minder tijd voor zijn quote. Het communicatieonderzoek wijst bovendien op een systematische vertekening. Vrouwen, allochtonen, ouderen, jongeren, komen veel minder aan bod dan blanke mannen van middelbare leeftijd. Hoe komt dit ? Het beroep doen op stereotiepen vergemakkelijkt de informatieoverdracht. Als een televisiejournalist bij voorbeeld iets moet zeggen over ouderschapsverlof, worden in 92% van de gevallen moeders getoond.
Marc Hooghe geeft enkele losse vaststellingen rond media-effecten. Ondanks het hogere scholingsniveau stijgt de politieke kennis niet. Cynische televisieformats leiden tot meer wantrouwen in de politiek. Positiever is dat een zekere mate van tv-kijken nog perfect blijkt samen te gaan met participatie en vrijwilligerswerk. Tenslotte bespreekt hij een tendens naar de enclavedemocratie. Gewoonlijk gaat democratie ervan uit dat alle burgers iets gemeenschappelijks hebben. De media doen steeds meer het omgekeerde en vinden het nuttiger om aparte doelgroepen aan te spreken.
Media en vrijheid van meningsuiting
Verslaggever Yves Desmet (De Morgen) verduidelijkt dat het debat is uitgedraaid op een discussie over de berichtgeving over extreem-rechts en de strategieën die de media daarbij het best hanteren. Franstalige journalisten wijzen extreem-rechts strikt af. Langs Vlaamse kant wordt die benadering enigszins meewarig bekeken: geen enkele strategie heeft geholpen tegen de gestage opgang van het Vlaams Belang.
Er ontspint zich een geanimeerd debat waaruit we u de constructieve noot van een studente van het Athenée François Bovesse te Namen niet willen onthouden :
"Het is wellicht idealistisch, maar laten we even aannemen dat alle Belgen tweetalig zouden zijn. Iemand uit Charleroi zou dan een Antwerpse krant kunnen halen bij de krantenwinkel om de hoek.
Hij zou dan ook de Vlaamse mentaliteit leren kennen. Ik ken bitter weinig Nederlands en lees dus nooit de Vlaamse dagbladen. Ik hoor alleen wat de koppen zijn in het persoverzicht op de RTBF-radio. Als Vlaanderen en Wallonië meer verenigd waren op mediagebied, zouden we de mensen dan niet makkelijker kunnen wijzen op de gevaren van extreem-rechts ? Er wordt hier gesproken over pluralisme, maar kunnen de Vlamingen zich voldoende verplaatsen in het standpunt van de Walen en omgekeerd ?"
Pluralisme in de media
Volgens Jean-Jacques Jespers (ULB), rapporteur van dit debat, kan beter worden gesproken van de toegang van het publiek tot een pluralistisch informatie-aanbod veeleer dan van het pluralisme van de media. De marktomstandigheden leiden bijna automatisch tot een steeds grotere concentratie van de operatoren. Het pluralisme hangt minder af van ideologische dan wel van sociaal-economische factoren (groeiende segmentering van de markt, nieuwe media, groepering van de reclamebureaus, ). De concentratie in de media wordt veroorzaakt door de rationalisering van de productie. De media zijn daardoor onafhankelijker geworden ten aanzien van de pressiegroepen (ideologische of politieke pressiegroepen, vakbonden, ). Die grotere afstand betekent echter ook het einde van een bepaalde opvatting over pluralisme en politieke diversiteit, die de Belgische geschiedenis sterk heeft gekleurd.
Bedreigingen voor het pluralisme
De bedreigingen voor het pluralisme van de berichtgeving houden vooral verband met het beleid van de mediagroepen en de opdrachten die worden gegeven aan de redacties. Volgens sommige journalisten is het momenteel niet de politieke of reclamedruk die het zwaarst weegt op de radio- en televisieredacties en op de kwaliteit van de berichtgeving, maar de druk met betrekking tot de middelen (menselijke en technische).
Rol van de overheid
Moet de overheid regelgevend optreden ten aanzien van de concentraties ? De uitgevers pleiten voor een strikte scheiding tussen politiek en media. De journalisten daarentegen vragen dat de overheid de aandeelhouders van de media zou dwingen tot meer transparantie, zodat het grote publiek weet wie de eigenaar is van de mediaproducten die hij consumeert. Zij vragen ook dat de overheid de toegang van het publiek tot een echt pluralistisch aanbod van informatie zou garanderen en controleren. De overheid kan optreden, met name via de overheidsubsidies (in de Franse Gemeenschap) waaraan bepaalde voorwaarden worden verbonden. De overheid kan ook kwaliteitsnormen opleggen met betrekking tot de activiteiten van de media, bijvoorbeeld de "must carry" op de kabel.
Voor de uitgevers daarentegen is het de taak van de overheid om de openbare radio- en televisieomroepen te financieren, steun voor de uitzendingen te bieden, de mediaopleidingen in de scholen beter te organiseren en reclameboodschappen van algemeen nut te verspreiden, maar niet om voorwaardelijke subsidies te verlenen.
De AVBB steunt deze opvatting niet en verkiest het systeem van voorwaardelijke steun boven de reclamecampagnes omdat de gemeenschap geen controle kan uitoefenen op de inkomsten daarvan en ook geen voorwaarden kan opleggen.
Over een ding is iedereen het wel eens : de essentiële rol van de openbare audiovisuele sector, die per definitie en verplicht pluralistisch is. De politici moeten deze gordiaanse knoop doorhakken nadat ze de verschillende belangen goed hebben afgewogen. Hier staat immers zonder meer de toekomst van de media en van de democratie zelf op het spel.
Multiculturaliteit en de media
Verslaggever Benoît Grevisse (UCL) stelt vast dat de media om drie verschillende redenen journalisten van vreemde komaf aanwerven : omdat het politiek correct is, omdat ze er andere culturen mee uit hun getto willen halen of omdat het beter zou « verkopen » in de allochtone gemeenschap. Toch zijn er maar weinig allochtone journalisten.
Voor Lieve Staes (Centrum voor gelijkheid van kansen en acismebestrijding) is het belangrijk voldoende allochtone journalisten aan te trekken. Zoniet zullen allochtonen geneigd zijn eigen media in het leven te roepen. Zij merkt ook dat men de allochtonen anders bekijkt sinds « 11 september » en vraagt zich af « welke inspanningen de media doen om de wandaden tegen allochtonen op een genuanceerde wijze kenbaar te maken ».
Marc Hooghe (UG en KUL) betreurt dat, terwijl in Nederland Surinamers het nieuws lezen en de BBC-ankers alle gebieden van het Commonwealth vertegenwoordigen, de Belgische media de culturele diversiteit onvoldoende zichtbaar maken.
Mediavorming
Rapporteur Nico Carpentier (KUB en VUB) toont de omslag (van het boek « The known world of broadcast news » van Wallis en Brannan.
Hun kaart geeft aan hoe de Britse tv rapporteerde over de wereld anno 1989 : « Op de voorpagina van dat boek kun je zien hoe één derde van Afrika in beslag wordt genomen door het land Starving Africa. Verder ontdek je dat er een land Zeebrugge is ontstaan de Herald of Free Enterprise was pas gezonken , dat in Europa de bedreigende stad Brussel omgeven wordt door het al even vijandige land European Community, en op de kaart zijn zowel de grote Falklands als de kleine Malvinas terug te vinden. »
Toch kan de kijker/lezer volgens Carpentier zon beelden vanuit de eigen achtergrond duiden. Op dat ogenblik worden burgerschapsvorming en kritische mediavorming wel essentieel.
Yves Desmet (De Morgen) waarschuwt ervoor België voor te stellen als een Sodoma en Gomorra waar alles fout loopt. Hij pleit voor begrijpelijke en toegankelijke informatie, maar zonder context kan je geen nieuwsfeit begrijpen en verval je in simplismen.
Tijdens het debat worden diverse kleinschalige initiatieven toegelicht, gaande van het Journal de bord, het project Kranten in de klas en Ouvrir mon quotidien, tot experimenten waarin allochtone jongeren zelf videos maken.
De covoorzitters Staf Nimmegeers (sp.a-spirit) en Philippe Mahoux (PS) wijzen in hun conclusies op enkele pijnpunten :
Staf Nimmegeers : « De verdeling van de voetbalrechten met de daarbij horende astronomische cijfers en belangen, is een voorbeeld van een gegeven dat aan de greep van de democratie dreigt te ontsnappen. »
Philippe Mahoux : « In ons land is er geen mediapluralisme, wel een veelheid aan krantentitels ... Dat is niet voldoende om te kunnen spreken van inhoudelijk pluralisme Er moet een wet komen.
Neem voor meer informatie contact op met Johnny Anthoons