Maandag 9 mei 2005 : Sociale inclusie

Photo's : La citoyenneté par l'éducation
Foto's

Verslag
Vidéo : La citoyenneté par l'éducation
Video

Samenvatting

Armoede is meer dan een beperkt inkomen, aldus de senatoren Christine Defraigne (MR) en Mia De Schamphelaere (CD&V). Het betekent ook een slecht wonen, weinig vormingskansen, schuldoverlast, werkloosheid en weinig of geen politieke en sociale participatie. Na de publicatie van het Algemeen verslag over de armoede van 1995 van de Koning Boudewijnstichting, sloten de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten een samenwerkingsakkoord om het beleid inzake armoedebestrijding te coördineren. Een Steunpunt werd ondergebracht in het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding –overigens een unicum in Europa-. Het geeft om de twee jaar een stand van zaken.

Voor Françoise De Boe, juriste bij dit Steunpunt, is armoede een schending van de mensenrechten. In de strijd tegen sociale uitsluiting is een geschikte job vinden wellicht het belangrijkste. Hierdoor verbetert de huisvesting, het inkomensniveau en de maatschappelijke participatie in het algemeen. Ook de hulpverlening van de OCMW’s moet worden verbeterd door bijvoorbeeld de integratietegemoetkoming op te trekken en de dienstverlening meer laagdrempelig te maken. Mensen met een laag inkomen worden gedwongen te kiezen tussen het huur betalen en noodzakelijke gezondheidsuitgaven. Het meer toegankelijk maken van geneeskundige verzorging en een echte huisvestingspolitiek zijn dan ook belangrijke elementen in de bestrijding van de armoede.

Hoewel alle Belgen zijn aangesloten bij de verplichte ziekteverzekering, is er volgens Jos Kesenne van de Christelijke Mutualiteiten een probleem met de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Dit is vooral een gevolg van de gestegen overheidsuitgaven. Misbruiken in de ziekteverzekering moeten worden aangepakt. De betrokken partners moeten meer worden geresponsabiliseerd. Ook een ander geneesmiddelenbeleid kan de uitgaven doen dalen. Tevens moet worden bekeken welke geneeskundige zorgen tot de verplichte verzekering moeten behoren en welke niet. Zo kan basiszorg voor iedereen werkelijk gewaarborgd blijven. Essentieel is de toegang tot de huisarts. Zijn eerstelijnsfunctie moet worden versterkt worden, vooral voor mensen met een laag inkomen. De invoering van de zogenaamde "maximumfactuur" heeft de gezondheidszorg voor hen reeds toegankelijker gemaakt, maar voor een belangrijke groep van mensen, de illegalen, is nog niets geregeld.

Benoit Sintobin van Woonwijzer herinnert eraan dat het grondwettelijk recht op een degelijke huisvesting voor sommigen niet in de praktijk bestaat. De voorbije jaren stelde men een drastische daling van het aantal kwalitatieve huurwoningen vast. Hierdoor stegen de huurprijzen enorm. De reglementering inzake huursubsidie is achterhaald. Door de commerciële rol van de immobiliënkantoren komen mensen met een laag inkomen bijna niet aan de bak. Ook moet de bestaande bemiddelingsprocedure bij huisuitzettingen worden verbeterd. De lokale besturen moeten meer armslag krijgen in het bewaken van de kwaliteit van de huurwoningen. De verschillende overheden moeten meer samenwerken voor een geïntegreerd woonbeleid.

Volgens Michel Resier van FOREM mag men de integratie op de arbeidsmarkt niet loskoppelen van de algemene sociale en economische dynamiek. Iedereen moet actief worden betrokken bij de arbeidsmarkt. Liever dan bestraffend op te treden, moet men nagaan waarom sommige mensen niet opdagen voor een sollicitatiegesprek of een vormingsinitiatief. Vaak gaat het om mensen die mislukt zijn op school en een nieuwe mislukking bij een vormingscyclus niet meer aankunnen. Duurzaam partnerschap met het bedrijfsleven, de vakorganisaties, de OCMW’s, enz. kan helpen om deze mensen toch in de arbeidsmarkt te integreren en hun levenssituatie te verbeteren.

Het aantal zelfstandigen is de afgelopen decennia verdrievoudigd. Eén op drie zelfstandigen leeft in armoede, aldus Thierry Evens van de "Union des Classes Moyennes". Bovendien genieten zelfstandigen niet dezelfde sociale bescherming als werknemers of ambtenaren. Meer dan 20% onder hen zijn niet verzekerd tegen "kleine risico’s" in de gezondheidszorg. Gelukkig heeft de regering een regeling uitgewerkt die in 2007 van kracht wordt. Ook het pensioen van de zelfstandigen wordt stelselmatig opgetrokken tot het minimumpensioen van een werknemer. Wel worden zelfstandigen financieel gestraft indien zij stoppen met werken vóór hun 65ste. Dit moet veranderen.

Professor Mieke Van Hagedoren benadrukt dat armoedebestrijding vooral op kinderen moet worden gericht en pleit voor een radicale gezinspolitiek. Ieder kind moet een gewenst kind zijn. Een fatsoenlijk inkomen is essentieel voor stabiliteit in het gezin. De ouders moeten werk hebben en de kinderopvang moet worden uitgebreid. Kinderen uit kansarme gezinnen moeten in het onderwijs dezelfde kansen krijgen. Daarom moet de leerplicht worden verlaagd van zes naar drie jaar, zodat geen achterstand ontstaat van bij het begin.

Professor Luc Goossens vindt dat het begrip "sociale inclusie" teveel verwijst naar een verplichte inlevering van de eigen identiteit en assimilatie met een dominante groep in de samenleving. Hij pleit voor het behoud van de eigenheid van de verschillende categorieën van de bevolking. Verder kiest hij voor een beleid van "sociale inschakeling".

Volgens professor Huguette Desmet verschilt inclusie van integratie en inschakeling. Integratie wil middelen vrijmaken om alle categorieën van de bevolking aan te passen aan de sociale omgeving. Inschakeling wil dan weer zoveel mogelijk de omgeving aanpassen aan hen die zich niet kunnen aanpassen. Inclusie moet de bekwaamheid van mensen aanscherpen zodat zij een stem krijgen en rekening wordt gehouden met hun wensen. Het gezin is essentieel om sociale inclusie te bevorderen, vermits daar preventief wordt opgetreden. De overheid moet hier dan ook meer ondersteuning bieden.

Professor Pierre Verjans wijst erop dat de bewegingen in de samenleving van de laatste 250 jaar en de grote spanningen waartoe deze hebben geleid, soms ingingen tegen de sociale inclusie. Om tot het huidige sociale stelsel te komen moesten de mensen uit het sociale carcan van de feodaliteit treden en zich op de arbeidsmarkt integreren. Weliswaar werd het vrije marktmechanisme begrensd, maar niet iedereen is het eens over dep laats van die grenzen. Bovendien kwam de representatieve democratie soms in conflict met de participatieve democratie.