5-2409/2

5-2409/2

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

17 DECEMBER 2013


Wetsontwerp betreffende de wijziging van de inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW KHATTABI EN DE HEER VASTERSAVENDTS


I. INLEIDING

Dit verplicht bicameraal wetsontwerp werd oorspronkelijk ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers als wetsvoorstel van de heer Terwingen c.s. op 5 december 2013 (stuk Kamer, nr. 53-3228/1).

Het werd op 12 december 2013 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers met 95 tegen 7 stemmen bij 28 onthoudingen. Het werd overgezonden aan de Senaat op 13 december 2013.

De commissie voor de Justitie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 17 december 2013, in aanwezigheid van de minister van Justitie.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN JUSTITIE

Dit wetsontwerp strekt ertoe de inwerkingtreding van artikel 65 van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wet betreffende de jeugdbescherming, uit te stellen.

Artikel 65 van bovengenoemde wet van 13 juni 2006 bepaalt dat de Koning de datum van inwerkingtreding van elke bepaling van de wet vaststelt en dat die bepalingen uiterlijk op 1 januari 2009 in werking treden. Die datum van inwerkingtreding werd al verschillende keren uitgesteld en de laatste keer was dat tot 1 januari 2014 bij de wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake Justitie.

Door dat uitstel zijn er een aantal bepalingen van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming nog altijd niet in werking getreden. Ze betreffen meer bepaald de mogelijkheid voor de rechter om de minderjarige een ambulante behandeling te laten volgen, de minderjarige in een ziekenhuisomgeving te plaatsen of de minderjarige toe te vertrouwen aan een rechtspersoon die voorstelt de verwezenlijking van een positieve prestatie te begeleiden.

Verschillende redenen liggen aan de basis van dit uitstel. Ten eerste, de nog niet in werking getreden bepalingen van de wet betreffende de jeugdbescherming hebben belangrijke gevolgen voor de organisatie en de werking van de diensten van de gemeenschappen. Sommige bepalingen vereisen voor de uitvoering ervan samenwerkingsovereenkomsten tussen de federale en gemeenschapsoverheid. Dergelijke overeenkomsten bestaan momenteel nog niet, meer bepaald omdat de gemeenschappen geen voorstander zijn van al die maatregelen.

De discussies hebben immers aangetoond dat er voor de punten die nog niet in werking zijn getreden geen akkoord is tussen de partijen en dat voor elk van die punten ten minste één Gemeenschap geen vragende partij is voor een onmiddellijke inwerkingtreding.

De ministers van de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor de jeugd hebben hun wens te kennen gegeven om de inwerkingtreding van die wetsbepalingen over de jeugdbescherming uit te stellen, inzonderheid omdat zij niet in staat zouden zijn om die maatregelen die door de jeugdrechtbank zouden worden genomen, ten uitvoer te leggen.

Tevens moet eraan worden herinnerd dat de zesde Staatshervorming zal leiden tot de communautarisering van het jeugdsanctierecht, met inbegrip van de maatregelen van bewaring, behoeding of opvoeding die kunnen worden genomen ten aanzien van een minderjarige die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd. De Gemeenschappen zullen bijgevolg bevoegd zijn voor het bepalen van de maatregelen, het lijkt dan ook beter dat zij daarover zelf kunnen nadenken.

Tot slot wenst de minister de aandacht vestigen op het dringende karakter van voorliggend ontwerp.

III. BESPREKING EN STEMMINGEN

Er worden geen opmerkingen gemaakt over de artikelen 1 en 2. Ze worden achtereenvolgens aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.

De commissie beslist eenparig vertrouwen te schenken aan de rapporteurs.

De rapporteurs, De voorzitter
Zakia KHATTABI.Yoeri VASTERSAVENDTS. Alain COURTOIS.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als die van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-3228/1).