5-2273/1 | 5-2273/1 |
1 OKTOBER 2013
Het verslag « De sociale zekerheid in een oogopslag : kerncijfers 2010 » van de directie-generaal Sociaal Beleid toont aan dat het geneesmiddelengebruik in Belgiė, op een lichte daling in 2005 na, sinds 2002 in stijgende lijn gaat en 4,8 miljard euro bedroeg in 2010 (ten opzichte van 3,2 miljard in 2002). Wanneer men zich afvraagt wat de oorzaken van die stijging zijn, dan is de impact van reclame op het gebruik zeker niet te onderschatten.
Daarom besloot de wetgever tot het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Dit besluit legt een beperkend kader op voor reclame voor geneesmiddelen waarbij een aantal informatiedragers verboden wordt en waarbij de inhoud die dat soort reclame kan uitdragen, afgebakend wordt. Aangezien geneesmiddelen niet mogen worden behandeld als doodgewone consumptiegoederen, zijn die wettelijke bepalingen een belangrijke stap vooruit.
Een studie in het tijdschrift Test Gezondheid van juni-juli 2012 toont echter aan dat een groot aantal brochures in de wachtzaal van honderdtweeėnnegentig Belgische eerstelijnzorgverstrekkers uitgegeven wordt door de industrie en eigenlijk, in een aantal gevallen, een vorm van verdoken reclame is. De brochures van commerciėle aard maken het grootste deel uit van de aldus beschikbare informatie : de medische industrie is met 34 % brochures het sterkst vertegenwoordigd in de onderzochte wachtzalen, daarbovenop zijn er nog eens 8 % brochures uit de persoonlijke verzorgingsindustrie. De overige brochures sporen niet aan tot geneesmiddelenconsumptie (informatiecampagnes van de overheid 16 %, gezondheidsorganisaties 13 %, ziekenfondsen 8 %, overige publicaties 21 %).
In de wachtzaal bij de dokter krijgen patiėnten regelmatig eenzijdige informatiebronnen te zien die vaak vertekend zijn door commerciėle doeleinden of die de voorgestelde producten toch minstens aanprijzen.
In dezelfde studie wordt vastgesteld dat reclamemakers verschillende strategieėn uitwerken waarbij reclame als « gewone » informatie wordt voorgesteld. Bijvoorbeeld « disease mongering » of « reclame via de symptomen » waarbij stoornissen of aandoeningen worden voorgelegd aan de patiėnt maar waarvoor een oplossing bestaat, namelijk het product dat door het reclamemakende bedrijf wordt verkocht. Verder zijn er ook nog vragenlijsten waarin het risico op een bepaalde aandoening wordt uiteengezet om de lezer ervan te overtuigen dat hij dat probleem heeft en hem aan te sporen geneesmiddelen te nemen die worden aangeprezen door het bedrijf dat aan de basis ligt van de vragenlijst.
Het is onaanvaardbaar dat dergelijke reclame beschikbaar is op een plaats waar de patiėnt vaak zwak of beļnvloedbaar is in verband met zijn gezondheid. Bovendien is dat soort reclame in fine bedoeld om mensen aan te sporen geneesmiddelen te gebruiken buiten de arts om, die een professionele filter vormt, met alle gekende gevolgen van dien voor het budget van de sociale zekerheid.
Voor de indieners van dit wetsvoorstel moet er dus bijzondere aandacht worden besteed aan de informatie die in de wachtzalen beschikbaar is. Daarom strekt dit wetsvoorstel ertoe informatiecampagnes en overige reclamecampagnes die uitgaan van de medische industrie en de persoonlijke verzorgingsindustrie te verbieden in de wachtzaal van beroepsbeoefenaren uit de gezondheidssector, namelijk personen die normaal gezien medicijnen voorschrijven of afleveren.
Om beļnvloeding in het voorschrijfgedrag te voorkomen, moet het huidige verbod op het uitbrengen van een reclameboodschap in de informaticaprogramma's bestemd voor de verwerking van de medische dossiers van patiėnten (1) , in het kader van dit voorstel worden uitgebreid naar voorschrijfmodules die gebruikt worden door personen die bevoegd zijn om medicijnen voor te schrijven en af te leveren.
Artikel 2
Dit artikel beoogt een verbod op informatie- en reclamecampagnes in de wachtkamer van beroepsbeoefenaren uit de gezondheidssector.
Als bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik, is dat verbod niet van toepassing op informatiecampagnes over de menselijke gezondheid of een menselijke ziekte, opgezet door of met de goedkeuring van een federaal, gewestelijk of gemeenschapsminister die de volksgezondheid of het gezondheidsbeleid onder zijn bevoegdheid heeft, van een voor de gezondheid bevoegde internationale organisatie of instelling van openbaar nut, van een provincie of van een gemeente.
Educatief en informatief materiaal dat door de voornoemde ministers werd goedgekeurd ter uitvoering van een risicobeheerprogramma, valt ook niet binnen het toepassingsgebied van het verbod.
Artikel 3
De wijziging van artikel 9, § 5, van het koninklijk besluit van 7 april 1995 beoogt de modules om geneesmiddelen voor te schrijven te integreren in informatiedragers waarin geen reclame mag worden gevoerd bij personen die bevoegd zijn om medicijnen voor te schrijven of af te leveren.
De bedoeling van die maatregel is elke reclamebeļnvloeding tegen te gaan op het ogenblik dat er een voorschrift wordt opgesteld.
Artikel 4
In dit artikel wordt voorgesteld om la Ligue des usagers des soins de santé deel te laten uitmaken van de Commissie van toezicht op de reclame voor geneesmiddelen zodat de consument ook in deze instelling vertegenwoordigd is.
Cécile THIBAUT. |
Mieke VOGELS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt aangevuld met § 4, luidende :
« § 4. Met uitzondering van de campagnes door de in artikel 1 vermelde autoriteiten, zijn de informatie- en reclamecampagnes verboden in de wachtzaal van de beroepsbeoefenaren uit de gezondheidssector. »
Art. 3
In artikel 9 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt § 5 gewijzigd als volgt :
« § 5. Artikel 5, § 1, 8 en 9, is niet van toepassing op de publiciteit gericht aan personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren, met uitzondering van de informaticaprogramma's bestemd voor de verwerking van de medische dossiers van patiėnten en voor modules voor voorschriften van geneesmiddelen. »
Art. 4
In artikel 21 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt § 1 aangevuld door een lid, luidende :
« Een vertegenwoordiger van la Ligue des usagers des soins de santé »
25 juni 2013.
Cécile THIBAUT. |
Mieke VOGELS. |
(1) Zie artikel 9, § 5, van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik.