5-2095/2

5-2095/2

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

29 MEI 2013


Wetsontwerp houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW VERMEULEN

Art. 9

De volgende wijzigingen aanbrengen :

« 1) vóór het 1º, een nieuw 1º invoegen, luidende :

« 1º in paragraaf 1, eerste lid, 24º, worden de woorden « 2 200 euro » vervangen door de woorden « 2 695 euro » en worden de woorden « en de solidariteitsbijdrage » ingevoegd tussen de woorden « aan de bijzondere bijdrage » en de woorden « bepaald in »;

2) het « 1º » en « 2º » hernummeren respectievelijk als « 2 » en « 3º ». »

Verantwoording

Bij artikel 75 van de programmawet van 27 december 2012 werden de « niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen », ook loonbonus genoemd, verhoogd van 2 488 euro naar 3 100 euro. Tevens werd op deze voordelen een solidariteitsbijdrage van 13,07 % ingevoerd ten laste van de werknemers. In feite gaat het dus maar om een verhoging tot 2 695 euro. Fiscaal is de regering echter « vergeten » de verhoging vrij te stellen zodat van 207 euro bijna de helft nog eens naar de fiscus gaat. De verhoging levert een werknemer dus een kleine 100 euro netto op.

In antwoord op vragen van kamerlid Veerle Wouters vinden de minister van Werk, Monica De Coninck (1) , en de minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx (2) , het billijk dat de bijzondere bijdrage en solidariteitsbijdrage respectievelijk verschuldigd door de werkgevers en werknemers geen sociale rechten opbouwen omdat de loonbonus een fiscale gunstmaatregel betreft en buiten de loonnorm valt. In deze logica zou dus de fiscale vrijstelling moeten worden opgetrokken tot het bruto bedrag van 3 100 euro verminderd met de solidariteitsbijdrage van 13,07 %. Werknemers kunnen bij één werkgever bijgevolg een maximum belastbare loonbonus van 2 695 euro (afgerond) bekomen.

Met de loonbonus bood de federale regering aan de sociale partners aanvankelijk een galante uitweg voor de loonstop omdat de loonbonus wordt toegekend buiten de loonnorm. De verhoging van de bruto loonbonus tot 3 100 euro levert een werknemer dus een kleine 100 euro netto op. Daarentegen staan meer dan 700 euro « belastingen ». Wil de verhoging van de loonbonus nog enig nut hebben, dan moet de gehele loonbonus fiscaal worden vrijgesteld.

Nr. 2 VAN MEVROUW VERMEULEN

Art. 11/1 (nieuw)

Een artikel 11/1 invoegen, luidend als volgt :

« Art. 11/1. In artikel 178, § 6, van hetzelfde wetboek, laatstelijk ingevoegd bij de wet van 22 december 2008, worden de woorden :

1º « september 2007 (105,71) » vervangen door de woorden « november 2012 »;

2º « maand september van het jaar« vervangen door de woorden « maand november van het jaar » en;

3º « maand september 2007 » vervangen door de woorden « maand november 2012 ». »

Verantwoording

Het verhoogde bedrag van 3 100 euro van de bruto loonbonus werd bij de programmawet van 27 december 2012 gekoppeld aan een recentere index. Voor de heffing van de sociale bijdragen wordt de loonbonus gekoppeld aan de gezondheidsindex van de maand november 2012 in plaats van september 2007. Vanaf 1 januari 2013 wordt dit bedrag jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de volgende formule : het basisbedrag wordt vermenigvuldigd met de gezondheidsindex van de maand november (in plaats van september) van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het nieuwe bedrag van toepassing zal zijn, en gedeeld door de gezondheidsindex van de maand november 2012 (in plaats van september 2007). Het aldus berekende bedrag wordt op de hogere euro afgerond.

Om een gelijke indexering op sociaal en fiscaal vlak te behouden, wordt de indexering van het fiscaal vrijgestelde bedrag terug afgestemd op de berekening van de indexatiecoëfficiënt volgens artikel 38, § 3novies, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

Nr. 3 VAN MEVROUW VERMEULEN

Art. 23

In het tweede lid, de woorden « artikelen 8 tot 11 » vervangen door de woorden « artikelen 8 tot 11/1 ».

Verantwoording

De verhoging in de sociale wetgeving van de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen trad in werking op 1 januari 2013 (artikel 76 van de programmawet van 27 december 2012). Doordat de wetgever vergeten was gelijktijdig de fiscale vrijstelling van deze voordelen te verhogen, wordt gekozen voor een gelijke inwerkingtreding, zoals in sociale zaken.

Nr. 4 VAN MEVROUW VERMEULEN

Art. 46

In het voorgestelde punt 4º, a), de woorden « , voor zover voorgenoemde lichamen niet systematisch het maken van winst beogen en eventuele winsten niet worden uitgekeerd maar worden aangewend voor de instandhouding of verbetering van de voornoemde diensten » doen vervallen.

Verantwoording

Ingevolge het neutraliteitsbeginsel dat geldt in de btw, dienen btw-handelingen ongeacht de hoedanigheid van de verstrekker neutraal te worden benaderd op het vlak van vrijstellingen of tarief.

Inzake onderwijs wordt door de toevoeging dat de belastingplichtige geen winstoogmerk mag beogen noch winsten mag uitkeren, een onterecht onderscheid ingevoerd naargelang de hoedanigheid van de belastingplichtige. In praktijk wordt bijvoorbeeld taalonderwijs zowel aangeboden door publiekrechtelijke lichamen, in het vrij onderwijs als door VZW's als commerciële ondernemingen. In dit laatste geval zouden enkel deze laatste btw moeten aanrekenen voor dezelfde diensten.

Reeds eerder erkende de administratie dit onderscheid als concurrentieverstorend. Om die reden werd beslist dat de vrijstelling beoogd in artikel 44, § 2, 4º, van het Btw-Wetboek kan worden uitgebreid tot iedere vorm van taalonderwijs ongeacht de juridische vorm van de dienstverrichter, de hoeveelheid en de frequentie van de gegeven lessen of hun inpassing in een normale lescyclus (3) .

Met de invoering van artikel 46 van het wetsontwerp wordt deze eerdere administratieve beslissing ongedaan gemaakt en herleeft de concurrentieverstoring. Het amendement herstelt de neutraliteit van de btw ongeacht de hoedanigheid van de btw-plichtige.

Nr. 5 VAN MEVROUW VERMEULEN

Art. 17

In het 2º, de woorden « die met akkoord van de verkrijger te zijnen name » vervangen door de woorden « die ten name van de verkrijger ».

Verantwoording

In de vennootschapsbelasting blijft de afzonderlijke aanslag geheime commissielonen achterwege indien de verkrijger akkoord gaat met de taxatie van de voordelen in zijn hoofde.

Deze voorwaarde leidt tot twee ongelijke situaties die niet alleen afhangen van de mogelijkheid om de verkrijger te taxeren.

De werkgever in de rechtspersonenbelasting hangt niet af van de voorwaarde dat de werknemer akkoord gaat.

De werkgever in de vennootschapsbelasting kan niet meer rekenen op de goede verstandhouding met een werknemer die geen « partij » meer is bij de onderneming.

De mogelijkheid om een akkoord te verkrijgen van de werknemer zal dus een stuk verschillen naargelang de werknemer al dan niet nog een « partij » is.

Het amendement strekt ertoe om deze voorwaarde te doen vervallen zodat werkgevers aan de afzonderlijke aanslag kunnen ontsnappen indien de verkrijger nog belast kan worden.

Sabine VERMEULEN.

(1) Mondelinge vraag nr. 15288, Veerle Wouters, 19 februari 2013, Integraal Verslag, Kamer, 2012-13, nr. CRIV 53 COM 670, 15.

(2) Mondelinge vraag nr. 15289, Veerle Wouters, 23 april 2013, Integraal Verslag, Kamer, 2012-13, nr. CRIV 53 COM 721, 3.

(3) Vr. en Antw., Kamer, 1993-94, nr. 115, 12155 (vraag nr. 1151, Gol, 24 juni 1994), Btw-Revue, afl. 111, 1250.