5-1646/1

5-1646/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

17 APRIL 2013


Studiereis naar Egypte en Tunesië van 11 tot 16 maart 2012


VERSLAG

NAMENS HET ADVIESCOMITÉ VOOR GELIJKE KANSEN VOOR VROUWEN EN MANNEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER BOUSETTA EN MEVROUW TALHAOUI


I. INLEIDING

In het kader van de werkzaamheden rond de positie van de vrouwen in de euromediterane zone (zie stuk Senaat nr. 5-850) besloot het Adviescomité voor Gelijke Kansen voor vrouwen en mannen om een studiereis te organiseren in Egypte en Tunesië.

Een delegatie van het Adviescomité was in Egypte van 11 tot 13 maart 2012 en in Tunesië van 13 tot 16 maart 2012. De delegatie was samengesteld door : mevrouw Nele Lijnen (voorzitster), de heer Hassan Bousetta (ondervoorzitter), mevrouw Fatiha Saidi, mevrouw Fauzaya Talhaoui, de heer Richard Miller en de heer Rik Torfs. Het volledig programma van de studiereis gaat als bijlage. Dit verslag weerspiegelt de teneur van de verschillende getuigenissen die de delegatie kon verzamelen tijdens de studiereis en niet de mening van het adviescomité inzake dit dossier.

Tijdens de vergadering van het comité van 22 mei 2012 werden mevrouw Talhaoui en de heer Bousetta officieel aangewezen als rapporteurs.

II. VERSLAG

A. Transitieperiode

In Egypte is er veel kritiek op de wijze waarop de vrouwen tijdens de transitie worden behandeld. Zij werden niet of amper uitgenodigd tot de verschillende vormen van nationale dialoog die de opeenvolgende overgangsregeringen voerden. Er was geen enkele vrouw lid van het Grondwettelijk Comité dat vlak na de revolutie enkele grondwettelijke overgangsregelingen uitwerkte. Het quota voor vrouwen in het Parlement werd afgeschaft. In de Heersende Militaire Raad (Supreme Council of the Armed Forces — SCAF) zetelt geen enkele vrouw, de huidige regering telt er twee (drie in de voormalige : Sociale Zaken, Wetenschappelijk Onderzoek en Planning en Internationale Samenwerking). Voor de verkiezingen (28 november 2011-10 januari 2012) was elke partij verplicht minstens één vrouw op zijn lijst op te nemen, zonder te specificeren op welke plaats.

Slechts 2 % van de zetels in de Volksvertegenwoordiging ging naar vrouwen (tien vrouwen op vijfhonderdenacht parlementairen). Zeven van hen werden verkozen, drie aangesteld door de heersende Militaire Raad die als staatshoofd tien personen mag aanduiden.

In beide Kamers bedraagt het percentage van de zetels van de Freedom and Justice Party (Moslimbroeders) samen met de El Nour Partij (salafistische strekking) zo'n 75 %. Het is nog niet duidelijk welke gevolgen deze samenstelling zal hebben op de wetgeving die een impact kan hebben op vrouwen. Het programma van de partij van de Moslimbroeders, de Freedom and Justice Party, voorziet onder andere een terugtrekking uit CEDAW en de Conventie voor de rechten van het kind.

Door een ontmoeting met de twee kamers van het Egyptische Parlement, heeft de vertegenwoordiging van het adviescomité kunnen vaststellen dat het soms moeilijk is voor een vrouw om zich verkiesbaar te stellen. De nieuwe kieswet is minder gunstig voor de vertegenwoordiging van vrouwen dan de wet uit de tijd van Moebarak. De partijen kunnen zich nu beperken tot één enkele vrouw per lijst. Veel partijen hebben dan ook een vrouw op de laatste plaats gezet in hun lijst. Een aantal partijen met religieuze grondslag hebben zelfs geen foto van de kandidate getoond, maar hebben die vervangen door een bloem of het logo van de partij. Vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd bij de besluitvorming. Er is geen enkele vrouwelijke gouverneur en slechts twee van de zesendertig ministers zijn vrouwen. Ook zijn er zeer weinig verkozen vrouwen in de gemeenteraden.

De progressieve krachten hopen de kieswet te kunnen veranderen zodat voortaan meer vrouwen kunnen opkomen en verkozen worden. Een systeem met quota kan echter niet rekenen op de steun van de conservatieven, die vinden dat de vroegere wet waarin quota werden opgelegd net gewijzigd werd om wat volgens hen de « echte gelijkheid » tussen mannen en vrouwen is, te bewerkstelligen. Er bestaan beroepsquota voor arbeiders en landbouwers, maar die worden meer gezien als een garantie voor de vertegenwoordiging van alle lagen van de maatschappij. De quota voor vrouwen worden niet op dezelfde manier aangevoeld. Verkozenen van de islamstrekking vinden dat de vrouw deelneemt aan het politieke leven door haar man te steunen wanneer die opkomt bij de verkiezingen, door zijn partij te kiezen en door te gaan stemmen. Het is dankzij de vrouwen dat sommigen verkozen zijn en, volgens dezelfde ideologische logica, zouden er zeker meer vrouwen zijn opgekomen als zij zich in staat achtten de job van parlementslid uit te oefenen. Sommige gesprekspartners hebben de afvaardiging van het adviescomité ook verteld dat veel partijen niet méér vrouwen op hun lijsten hadden gezet om politieke redenen : zij waren bang dat meer vrouwen laten opkomen hen stemmen zou kosten.

Ten tijde van het bezoek van de afvaardiging van het adviescomité in Egypte, was het comité dat de eerste Grondwet na Moebarak moest opstellen nog niet samengesteld, en de criteria inzake de personen die er deel van konden uitmaken, waren nog niet vastgesteld. Er kon geen enkele garantie worden gegeven met betrekking tot de deelname van vrouwen aan dit comité.

Veel van de personen die wij ontmoet hebben, hebben ons laten weten dat ze niet akkoord zijn met de planning voor het opstellen van de Grondwet. Volgens hen zou het veel logischer zijn om meteen een Grondwet uit te vaardigen en vervolgens verkiezingen te organiseren. Het Parlement en de president zullen echter herverkozen zijn nog voor de nieuwe Grondwet, die de omvang van hun macht zal vaststellen, is afgekondigd. Het zou beter zijn de bevoegdheden van de president en van andere instellingen eerst vast te stellen alvorens ze worden ingevoerd, en in elk geval voor de presidentsverkiezingen. Sommigen hadden ook liever gezien dat de Grondwet werd opgesteld door een neutrale, onafhankelijke instantie.

De instellingen die onder het Moebarak-regime werden opgericht en die zich bezighielden met de bevordering van de rechten van de vrouw (National Council for Motherhood and Childhood, National Council for Women, Ministry for Family and Population), worden door velen gezien als een middel dat gebruikt werd door de vroegere presidentsvrouw Suzanne Moebarak om het regime een vriendelijker gezicht te geven (ook naar het buitenland toe) en worden nu met een zeker wantrouwen bekeken. Jammer genoeg lijdt de hele thematiek van de vrouwenrechten aan deze beoordeling. De Freedom and Justice Party, die verbonden is met de moslimbroeders, stelt de afschaffing tot doel van deze « corrupte » instellingen, die dienden om de westerse agenda in Egypte te bevorderen, om ze te vervangen door meer « familievriendelijke » organisaties. Sommige personen blijven optimistisch zolang deze structuren niet volledig verdwijnen.

De rechten van de vrouw staan niet bovenaan de politieke agenda. Volgens onze gesprekspartners uit de niet-gouvernementele organisaties (NGO)-wereld, komt dit doordat de partijen hun eigen overleving in een voortdurend veranderende omgeving op de eerste plaats zetten. Het klimaat is volgens de NGO's dus niet gunstig om nu vooruitgang te boeken voor de rechten van de vrouw. Dat zal terug bespreekbaar worden wanneer er meer duidelijkheid komt over de grondwettelijke evolutie in het land.

In Tunesië vonden de verkiezingen voor de Grondwetgevende Vergadering plaats in oktober 2011, maar de opkomst voor de verkiezingen was erg laag, bijna 50 % van de bevolking heeft niet gestemd. De Ennahda-partij (parlementaire islamitische partij) veroverde negenentachtig van de tweehonderdzeventien zetels, het Congrčs pour la République (moderne centrum-linkse partij) kreeg negenentwintig zetels en de partij Ettakatol (sociaal-democraten van centrum-links) behaalden twintig verkozenen.

Vrouwen waren weinig vertegenwoordigd als kopstuk op de lijsten, wat verklaart waarom slechts 27 % van de zetels in de Grondwettelijke Assemblee door vrouwen wordt bezet. De pariteit op de verkiezingslijsten is nog voor verbetering vatbaar maar er moet ook eenvoudigweg gewerkt worden aan de aanwezigheid van vrouwen in de partijen.

De Grondwetgevende Vergadering werkt op basis van verschillende visies om de Grondwet uit te werken. Centraal in de bespreking staat het soort regeringsstelsel : presidentieel, parlementair of semi-presidentieel; het gaat ook om de pariteit of de gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen en een evenredig verkiezingsstelsel. De Grondwet zou in een definitieve vorm worden gegoten in de loop van 2013.

In de Grondwetgevende Vergadering worden de verschillende verantwoordelijkheden evenredig verdeeld op basis van het belang van de politieke fracties. Het werk van de commissies verloopt in drie fasen. Ten eerste worden de verschillende voorstellen, zowel parlementaire als van het maatschappelijk middenveld, besproken. Vervolgens wordt hieraan gewerkt meer bepaald op basis van hoorzittingen van deskundigen. In een derde fase worden de teksten herwerkt op wetgevend vlak en op elkaar afgestemd.

De vraag is nu of er in de Grondwet in een verduidelijking van het persoonlijk statuut van de vrouw moet worden voorzien. Moeten de verworvenheden van de Tunesische vrouw in de Grondwet worden opgenomen om ze te beschermen ? Er zou een consensus kunnen worden gevonden waarbij een verklaring van de rechten van de vrouw wordt toegevoegd aan de Grondwet die wordt voorbereid. Een aantal vrouwen die zitting hebben in de Grondwetgevende Vergadering menen dat de Grondwet hen niet hoeft uit te leggen hoe ze zich als moslimvrouw moeten gedragen want dat is privé.

Op het ogenblik van de missie was er geen vaste routekaart waarin bepaald werd wanneer de Grondwet klaar moest zijn, maar er werd ons verzekerd dat het werk goed vooruitging. Niemand kan voorspellen wanneer het werk zal zijn beëindigd en dat heeft een invloed op een hele reeks beleidsbeslissingen, meer bepaald op economisch en sociaal vlak. Heel wat waarnemers verwachten een tekst binnen een jaar, allemaal in de loop van 2013.

Er is overeenstemming om artikel 1 van de Grondwet ongewijzigd te laten. Dit artikel bepaalt dat Tunesië een republiek is en dat de godsdienst de islam is. De Grondwet is een bindmiddel voor de Tunesiërs, dus indien er over dat punt geen eensgezindheid was, had het volgens een gesprekspartner weinig zin om door te gaan.

De Ennahda-partij is de grootste partij van de Nationale Grondwetgevende Vergadering. Deze partij verklaarde in zijn programma voorstander te zijn van de vrijheid van de vrouw en van gelijke kansen voor mannen en vrouwen wat werkgelegenheid en administratieve en politieke verantwoordelijkheden betreft.

Volgens onze gesprekspartners zouden veel kiezers op die partij hebben gestemd omdat ze die het best kennen door haar oppositievoering tegen Ben Ali en ze in het hele land vertegenwoordigd is. Leden van organisaties van het maatschappelijk middenveld roepen op tot waakzaamheid want zij hebben het gevoel dat Ennahda een anders discours hanteert naar gelang van haar gesprekspartner. Zij wijzen er ook op dat Ennahda nog geen echt programma heeft om de sociaal-economische problemen aan te pakken. De oppositiepartij, PDP, is verontrust hierover want werkgelegenheid en veiligheid baren de bevolking echt zorgen.

De partijen hebben weinig tijd gehad om zich te structureren en te organiseren na de revolutie, in het bijzonder de partijen die op grond hiervan zijn ontstaan, terwijl Ennadha al twintig jaar bestaat. De oppositie zal in de toekomst meer moeten worden verenigd anders wordt het onmogelijk om oppositie te voeren tegen de hegemonie van Ennadha.

Verschillende personen benadrukken dat kritiek iets positiefs is want vroeger was kritiek niet mogelijk, maar er moet een constructieve oppositie worden uitgebouwd en niet een oppositie van de slechte verliezer.

De vrijheid van meningsuiting is de belangrijkste verworvenheid van de revolutie. Een essentiële zaak waarover heel wat gesprekspartners het eens zijn, is dat Tunesiërs opnieuw over politiek leren spreken, wat in het verleden ondenkbaar was.

B. Persoonlijke status

In Egypte heeft de delegatie van het adviescomité het probleem van de persoonlijke status van de vrouw kunnen evalueren. Die is op de sharia gebaseerd, maar de meningen zijn verdeeld over de vraag hoe hij zich zal ontwikkelen. Wat de successierechten betreft, worden de bronteksten van de islam zo geďnterpreteerd dat het erfdeel van de vrouw gelijk moet zijn aan de helft van dat van een man. Sommigen denken dat men in dat verband niet veel verandering moet verwachten.

Wat echtscheiding betreft, verzetten de parlementsleden van salafistische strekking zich tegen het vooruitzicht van gendergelijkheid en hebben ze het over onrecht tegen de mannen omdat het hoederecht over de kinderen systematisch aan de vrouw wordt gegeven, terwijl de vader alleen maar het recht heeft de kinderen enkele uren per week in een club te zien.

In Tunesië heeft het Wetboek van persoonlijke status evenzeer inspiratie geput uit de sharia en het debat over de nalatenschap heeft eveneens als uitgangspunt dat de Korantekst daarover duidelijk is. Toch hebben sommigen benadrukt dat diverse interpretaties mogelijk zijn en dat de ouders vaak gebruik maken van de oplossing van een schenking om de onwettigheid te omzeilen. Sommigen verklaren dat de moslims de Koran moeten herinterpreteren, zoals dat in de jaren 1950 gebeurd is voor de kwestie van de polygamie. Verscheidene prominenten werken reeds rond die problemen om de opvattingen en de wetgeving te veranderen.

De progressieve krachten in Tunesië zijn echter echt beducht voor achteruitgang. De Tunesische vrouw was de modernste van de regio en had heel wat verworven rechten. Sommigen zijn echter de mening toegedaan dat vandaag alles te herbeginnen is.

C. Vrouwen in de samenleving

In Egypte is iedereen die de delegatie van het adviescomité heeft ontmoet het erover eens dat de vrouw een rol te spelen heeft in de samenleving. De interpretatie van die rol en van haar contouren verschilt echter sterk van persoon tot persoon. Vele gesprekspartners van de islamistische strekking zien de vrouw alleen in een sociale rol, bijvoorbeeld in het gezin of met een activiteit in verenigingen en NGO's. Volgens hen geeft de islam de vrouw een belangrijke rol als moeder, dochter en echtgenote en dat impliceert dat men haar respect verschuldigd is. Maar dat impliceert voor die gesprekspartners geen volledige gelijkheid zoals men die in de westerse wereld kent.

In Tunesië moeten vrouwen die deel uitmaken van de Grondwetgevende Vergadering geregeld vragen beantwoorden van andere vrouwen die zich zorgen maken over de bepalingen die over hen zullen worden ingevoerd. De Tunesische vrouwen willen hun verworven rechten niet verliezen en weten dat ze meer rechten hebben dan elders in de Arabische wereld. Er moeten echter na de revolutie ook zaken worden geregeld die voordien goed leken te gaan en die vandaag dus bedreigd worden. In de praktijk wordt de sociale bescherming van de vrouwen, de sociale bescherming tijdens het moederschapsverlof, dat vandaag nagenoeg onbestaande is, zwaar bedreigd, enz.

D. Geweld tegen vrouwen

Het is moeilijk een correcte raming te maken van geweld tegen vrouwen in de regio, omdat maar weinig feiten worden aangegeven, maar men denkt dat geweld tegen vrouwen er vrij omvangrijk is.

In Egypte tekende het adviescomité de getuigenis op dat geweld tegen vrouwen er zich ongeveer op hetzelfde peil bevindt als in Zuid-Amerika. Tussen 28 en 35 % van de vrouwen zou er het slachtoffer worden van lichamelijk geweld, ongeacht of ze islamitisch of koptisch zijn.

E. Genitale verminking

In de loop van de studiereis werden een aantal cijfers betreffende de genitale verminking van vrouwen in Egypte naar voren gebracht. Volgens de vertegenwoordiger van Unicef in Caďro, gaat het om 91 % van de vrouwen tussen negentien en negenenveertig jaar. Naar verluidt staat die praktijk los van de religie. Zowel koptische vrouwen als moslimvrouwen zijn er het slachtoffer van. Er is nochtans een wet die genitale verminking verbiedt, maar men kan toch niet spreken van een echte impact op de werkelijkheid, want die praktijk neemt niet af. Er moet echt werk worden gemaakt van bewustmaking.

In Tunesië wordt genitale verminking niet toegepast, maar veel van onze gesprekspartners hadden het over een Egyptische predikant die de praktijk in Tunesië kort voor de zending van het adviescomité is komen promoten. De reacties waren negatief en de praktijk werd duidelijk veroordeeld, ook door de vertegenwoordigers van de politieke partijen, inclusief de islamistische.

F. Het probleem van de sharia

De islamistische en salafistische partijen in Egypte stellen het voor alsof de sharia voor is op de internationale wetten, omdat ze in rechten voor iedereen zou voorzien. Volgens hen is een conflict tussen de mensenrechten en de sharia slechts een kwestie van interpretatie, omdat alles afhangt van de definitie van de mensenrechten. Volgens hen maakt de sharia het mogelijk de mensenrechten te versterken. De progressieve krachten delen die visie niet, maar ze vinden niettemin dat de religieuze leiders en de shariaspecialisten een belangrijke rol te spelen hebben, omdat ze de conservatieve ideeën van bepaalde islamisten en salafisten kunnen bestrijden.

In Tunesië verzet het niet-confessionele middenveld zich ertegen dat de sharia de grondslag van de Grondwet wordt. Zij vinden dat er teveel aandacht gaat naar kwesties van geloof en gewetensvrijheid, terwijl dringend werk moet worden gemaakt van de sociaal-economische problemen.

De partijen van de troďka die de regering vormen (Ennahda, Congrčs pour la République en Ettakatol) hebben als doelstelling het verdedigen van de beginselen van de Tunesische republiek. Die beginselen omvatten onder andere het erfgoed van de islam, maar zijn veel ruimer. De prioriteiten zijn de werkloosheid, de armoede, de economische ontwikkeling, de verdediging van de rechten van de mens, samen met de rechten van de vrouw.

Voor sommigen is het normaal dat de sharia, die allerlei interpretatiemogelijkheden biedt, een van de bronnen van de Grondwet is, maar niet de enige ! Een groot deel van de personen die we hebben ontmoet zijn tegen de volledige islamisering van de Tunesische Grondwet. Voor velen is het debat over de beste manier om Staat en religie te organiseren nog lang niet afgelopen.

G. Onderwijs

In Egypte gaan meisjes naar de lagere school, net zoals de jongens, maar daarna is er geleidelijk een daling merkbaar in hun aantal. De analfabetismegraad blijft erg hoog.

Leden van het maatschappelijk middenveld dringen erop aan dat vrouwen beter moeten worden geďnformeerd over hun rechten. Al te veel vrouwen kennen die rechten niet. De aandacht zou ook meer gericht moeten zijn op het bijbrengen van meer verantwoordelijkheidsgevoel bij vrouwen uit de laagste sociale klassen want zij zouden ervoor kunnen zorgen dat andere vrouwen verkozen worden in het Parlement.

In Tunesië weten de vrouwen op het platteland ook niet wat hun rechten zijn. Er moet echt werk worden gemaakt van onderwijs en bewustmaking. Er zou ook een initiatief moeten worden genomen om bij vrouwen belangstelling op te wekken voor politiek en vrouwenrechten want er is een groot verschil tussen het stedelijke en rurale Tunesië. De rechten bestaan wel, maar veel vrouwen kennen ze niet.

Het ministerie voor de Vrouw zegt niet voldoende vertegenwoordigd te zijn in de regio's en wil niet alleen op de media rekenen om zijn boodschap over te brengen. Verenigingen hebben een belangrijke rol te vervullen. Het ministerie gaat zijn aanwezigheid op het terrein vergroten via een continue werking van opleiding en contacten zodat het ministerie ook op de hoogte wordt gesteld van de noden van de vrouw want communicatie moet in twee richtingen verlopen. Communicatie moet er ook voor zorgen dat men waakzaam blijft en dat meisjes en vrouwen meer worden opgeleid.

H. Het maatschappelijk middenveld — Vakbonden

Egypte heeft traditioneel een intens verenigingsleven via lokale NGO's die op verschillende domeinen actief zijn.

Voor het maatschappelijk middenveld, waarin heel wat revolutionairen zitten, is het moeilijk om al dan niet samen te werken en deel te nemen aan NGO-projecten want heel wat initiatieven worden onderhands gestuurd door de militairen.

Sinds 2011 bestaat er een coalitie van NGO's die zich inzet voor de rechten van de vrouw. Op 8 maart 2011, tijdens de internationale dag van de vrouw, werden de deelneemsters aangevallen hoewel zij enkel vreedzaam betoogden. De beelden op televisie brachten aanzienlijke beroering en verontwaardiging teweeg, zowel in binnen- als buitenland. De coalitie verenigde zich opnieuw rond een actie op 8 maart 2012 en trok door de straten van Caďro. Meer dan tweeduizend vrouwen namen hieraan deel.

In Tunesië had de afvaardiging van het adviescomité een ontmoeting met een afgevaardigde van de Union générale tunisienne du Travail (UGTT), die in de huidige revolutionaire context voor zijn onafhankelijkheid vecht tegenover de verschillende politieke partijen. Die vakbond heeft in december 2012 beslist om zijn statuten te veranderen om vrouwen toe te laten tot bepaalde posten binnen de organisatie. Toch aarzelen heel wat vrouwen om zich kandidaat te stellen voor de vakbondsverkiezingen want zij denken dat ze voor een dilemma zullen komen te staan en moeten kiezen tussen « scheiding of vakbond ».

Het maatschappelijk middenveld probeert zich te groeperen om invloed uit te oefenen op de grondwetgevende vergadering want momenteel is er te veel diversiteit en fragmentatie. UGTT is niet van plan zich te laten doen door de huidige regering maar wil een rechtstreekse confrontatie uit de weg gaan.

De Ennahda-partij heeft over het hele land verschillende verenigingen en liefdadigheidsorganisaties en zet ze in om de politieke vleugel van de beweging bekend te maken. Ze beschikken over grote financiële middelen die, volgens waarnemers, voor een deel uit de Golfstaten komen.

De rest van het maatschappelijk middenveld heeft een belangrijke rol te vervullen, maar momenteel is ze nog erg stedelijk en weinig vertegenwoordigd in de periferie en in het centrum van het land.

De delegatie van het adviescomité sprak met verschillende mensen uit het maatschappelijk middenveld die menen dat het middenveld een tegenwicht vormt indien de verworvenheden van de vrouw niet in acht worden genomen. Zij denken dat een nauwe samenwerking noodzakelijk kan zijn want de regering en de Ennahda-partij houden een verschillend discours en dat zorgt voor ongerustheid.

I. Media

In Egypte is het belang van de media heel vaak door onze gesprekspartners aangestipt. De media vervullen een belangrijke rol bijvoorbeeld via televisiedebatten waardoor een echt overaanbod aan politiek ontstaat. Dat geldt ook voor de televisiereeksen, die doordrongen zijn van een echte machocultuur. De beledigingen en het geweld tegen vrouwen worden in die uitzendingen gebanaliseerd.

In Tunesië zijn politici met wie de delegatie van het adviescomité sprak, verontrust over het beeld dat de media brengen want volgens hen strookt dat niet altijd met de werkelijkheid. De media berichten vaak over onheilspellende situaties in verband met het salafisme, maar de meeste politici zijn van plan om de verworvenheden van de vrouw te waarborgen. Sommigen beweren dat de media het genderprobleem volledig links laten liggen, maar een belangrijke rol vervullen in de beleidsanalyse.

J. Vervolg van de revolutie

In Egypte is de kans reëel dat er een tweede of derde revolutionaire golf komt. De jongeren zijn niet tevreden en zeggen dat ze geen fraude zullen dulden tijdens de presidentsverkiezingen van mei 2012. Bovendien verklaren heel wat jonge revolutionairen dat ze de verkiezingen zullen boycotten omdat bepaalde kandidaten (bijvoorbeeld de heer El Baradei) niet zullen deelnemen.

Bepaalde revolutionairen hebben de indruk dat er niet genoeg fundamentele veranderingen zijn geweest en dat er nog steeds geen plaats is voor een echte liberale agenda. De militairen zijn nog steeds aan de macht en blijven alles controleren. Indien er een tweede revolutionaire golf komt, dan zou die rechtstreeks tegen de militairen kunnen zijn gericht.

De delegatie van het adviescomité heeft dit argument vaak gehoord zowel in Egypte als in Tunesië, namelijk dat het om een revolutie van de waardigheid gaat en niet om een revolutie van de honger.

In Tunesië heeft de delegatie van het adviescomité van heel wat actoren getuigenissen gehoord dat de revolutionairen weerstand zouden bieden en zouden blijven ijveren voor een echte, volledige democratie.

K. De Europese Unie

In Egypte riepen heel wat mensen met wie de delegatie sprak op tot een herziening van het beleid van de Europese Unie in de regio. Er moet een echt partnerschap ontstaan.

In Tunesië vinden zowel de regerende partijen als de oppositie dat de samenwerking met de Europese Unie meer moet worden ontwikkeld. De middelen om Tunesië in staat te stellen aan zijn financiële noden tegemoet te komen en om het Tunesische experiment tot een goed einde te brengen, werden niet vrijgemaakt door Europa. De nodige middelen zijn niet enorm in vergelijking met de bedragen die de Europese Unie elders injecteert.

L. Programma

Zondag 11 maart 2012

Aankomst in Caďro om 14.45 uur.

15.45 uur : Verplaatsing naar het hotel Intercontinental Caďro Semiramis.

17 uur : Aankomst in het hotel.

18 uur : Briefing in het hotel met leden van de ambassade (ambassadeur Bruno Nčve, politieke raad Birgit Stevens, ambassadesecretaris Lot Debruvne).

19.30 uur : Diner in het hotel met vertegenwoordigers van de VN-instellingen en van de Arabische Liga :

• mevrouw Naglaa Arafa, Deputy Country Coordinator for Egypt, UN-Women;

• de heer Philippe Duhamel, directeur Unicef Egypte;

• mevrouw Omnia Taha, director Europe, League of Arab States;

• Ghada Wali, ex-UNDP, Head of the Egyptian Social Fund.

Maandag 12 maart 2012

9.30 uur : Ontmoeting met een zestal leden van de Parlementaire Vergadering (Kamer) onder leiding van de heer Mohamed Anwar El Sadat, voorzitter Human Rights Committee.

11 uur : Ontmoeting met leden van de Shoura.

13 uur : Lunch met ambassadeur Naela Gabr, Assistant to the minister of Foreign Affairs, Chairwoman of the National Committee against Human Trafficking.

15 uur : Ontmoeting met vertegenwoordigers van de civiele maatschappij in de vergaderzaal van de ambassade :

• mevrouw Yara Sallam, project manager of the Women Human Rights Defenders, Nazra Center for Feminist Studies;

• mevrouw Nawla Darwich, New Women Foundation;

• mevrouw Heba Morayef, Human Rights' Watch;

• mevrouw Butayna Kamel, journaliste, kandidaat voor de presidentiële verkiezingen;

• mevrouw Magda Adli van Nadim Center for victims of torture (violence against women);

• mevrouw Kawla Ello, filmdirecteur;

• mevrouw Marwa Manoon, revolutionair, dichteres.

17 uur : Terugkeer naar het hotel.

18.45 uur : Vertrek naar de residentie van de ambassadeur (Giza).

19.30 uur : Aankomst residentie.

20 uur : Diner met een viertal prominenten :

• mevrouw Mona Makram Ebeid, vroeger lid van de Parlementaire Vergadering, actieve verdedigster van de rechten van de vrouw;

• de heer Kamal Aboul Magd, Professor Public Law, specialist van de mensenrechten en de betrekkingen tussen Islam en democratie;

• Raafat Ibrahim Fonda, professor Constitutional Law, Cairo University;

• mevrouw (ex-ambassadeur) Mei-vet El Tellawi, Voorzitster van de Egyptische Nationale Vrouwenraad;

• mevrouw Hala Mostapha, Democracy Review, Al Ahram Political Quarterly.

Dinsdag 13 maart 2012

Aankomst in Tunis om 12.45 uur.

13.30 uur : Verplaatsing naar hotel Mövenpick Gammarth.

14.15 uur : Aankomst in het hotel.

15 uur : Briefing in het hotel met de ambassadeleden (ambassadeur Patrick De Beyter, adviseur José de Pierpont, consul Berbel Baert).

16 uur : Vertrek naar Tunis.

16 uur 40 : Verplaatsing naar de zetel van de UGTT via de avenue Bourguiba, brandpunt van de revolutie van 14 januari.

17 uur : Ontmoeting met de heer Hassine Abbassi, secretaris-generaal van de Union générale des travailleurs tunisiens (UGTT), belangrijkste vakbond van Tunesië en de heer Kacem Aifia, adjunct-secretaris-generaal belast met de buitenlandse betrekkingen.

Woensdag 14 maart 2012

10 uur : Ontmoeting met de heer Touhami Abdouli, staatssecretaris voor Europese Zaken, van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

11 uur : Werkvergadering onder het voorzitsterschap van mevrouw Meherzia Labidi Maiza, eerste ondervoorzitster van de Assemblée nationale constituante in aanwezigheid van de vrouwelijke leden van verscheidene politieke fracties van de Assemblée nationale constituante (ANC).

13 uur : Lunch met het maatschappelijk middenveld dat actief is op het gebied van de rechten van de mens en de rechten van de vrouw :

• mevrouw Sihem Bensedrine, woordvoerster van de Conseil national pour les libertés, voorzitster van het Centre de Tunis pour la justice transitionnelle;

• mevrouw Bochra Bel Haj, voorzitster van de Association Tunisienne des femmes démocrates;

• meester Abdessattar Ben Moussa, voorzitter van de Ligue tunisienne des droits de l'homme;

• mevrouw Radhia Nasraoui : voorzitster van de Association de lutte contre la torture en Tunisie;

• mevrouw Rhadia Zekri, voorzitster van de Association de la femme tunisienne pour la recherche et le développement;

• mevrouw Radija Cherif.

17 uur : Ontmoeting met mevrouw Maya Jribi, secretaris-generaal van oppositiepartij PDP.

18 uur : Terugkeer naar hotel Mövenpick.

19.30 uur : Vertrek naar de residentie van de ambassadeur.

20 uur : Diner ter ere van de delegatie aangeboden door de Belgische ambassadeur, de heer Patrick De Beyter.

Donderdag 15 maart 2012

10 uur : ontmoeting met mevrouw Sihem Badi, minister van Vrouwenzaken.

13 uur : Lunch met personen die actief zijn in de media :

• mevrouw Sondčs Ben Khalifa, radiojournaliste en blogster;

• mevrouw Emna Ben Jemaa, journaliste en blogster;

• mevrouw Fatrna Riahi, bloggersvereniging « freearabicea »;

• mevrouw Iqbal Gharbi, directrice van radio « Zitouna »;

• mevrouw Feza Mejri, journaliste bij Radio Tunis Chaîne Internationale;

• de heer Ziadh Krichen, hoofdredacteur van dagblad « Le Maghreb ».

15.30 uur : Ontmoeting met ambassadeur de heer Adrianus Koetsentuiter, vertegenwoordiger van de Europese Unie in Tunesië.

17 uur : Openingsplechtigheid van de tentoontstelling « L'áge d'or des sciences arabes » in de Cité des Sciences de Tunis, een realisatie van de Université Libre de Bruxelles (ULB).

19 uur : Terugkeer naar hotel Mövenpick.

20.20 uur : Vertrek naar de residentie van de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

20.30 uur : Dinerbuffet aangeboden door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, de heer Daniel Soil, in zijn residentie.

Vrijdag 16 maart 2012

Vertrek naar Brussel.

De rapporteurs, De voorzitster,
Hassan BOUSETTA. Fauzaya TALHAOUI. Nele LIJNEN.