5-1997/2 | 5-1997/2 |
8 MAART 2013
Nr. 1 VAN MEVROUW VERMEULEN C.S.
Art. 4
In het voorgestelde Boek IV « Bescherming van de Mededinging », artikel IV.20, § 1, 2º, de woorden « en het informeel beslechten van vragen en betwistingen over de toepassing van de mededingingsregels in zaken waarin geen formeel onderzoek wordt gevoerd zoals bedoeld in artikel IV.41, § 1 » doen vervallen.
Verantwoording
Het begrip informele beslechting is niet uitgewerkt in het wetsontwerp, en dit kan ook niet naar voldoening wettelijk worden geregeld omdat dit afbreuk zou doen aan de onafhankelijkheid van het Auditoraat als vervolgingsorgaan en aan de rechten van derden. In een coherente opvatting van de handhaving van het mededingingsrecht hoort de informele beslechting thuis bij het Auditoraat, zeker ook aangezien formele schikkingen wel onder de bevoegdheid van het Auditoraat vallen.
Concreet betekent de wetgeving door het huidige wetsontwerp dat door de voorzitter de behandeling van een zaak kan worden gestaakt en kan garanderen dat als een bepaalde praktijk wordt gestaakt — of althans aangepast volgens zijn wensen — er geen vervolging zal komen door het Auditoraat.
Nr. 2 VAN MEVROUW VERMEULEN C.S.
Art. 4
In het voorgestelde Boek IV « Bescherming van de Mededinging », artikel IV.20, § 2, de laatste zin doen vervallen.
Verantwoording
De indieners stellen voor om de bepaling te schrappen die voorschrijft dat leden van het Auditoraat kunnen opgevorderd worden door het directiecomité voor een tijdspanne die de directieleden wensen. Het advies van de Raad van State bevestigt in haar 12e opmerking dat dergelijke bepaling het onafhankelijke statuut van de auditeurs fundamenteel ondermijnt en feitelijk afschaft (c.f. blz. 157 van het wetsontwerp nr. 53-2591/1).
Dergelijke mogelijkheid installeren om naar eigen inzicht en geheel eigenhandig auditeurs te kunnen weghalen van hun werkzaamheden, en deze vervolgens elders te alloceren, ondergraaft de scheiding tussen onderzoek en beslissing. Het laatstgenoemde principe is nochtans een rechtsbeginsel dat ten grondslag ligt aan elke zichzelf respecterende rechtsstaat.
Nr. 3 VAN MEVROUW VERMEULEN C.S.
Art. 4
In het voorgestelde Boek IV « Bescherming van de Mededinging », artikel IV.44, de woorden « de voorzitter » vervangen door « de auditeur-generaal ».
Verantwoording
In een autonome Mededingingsautoriteit die naam waardig komt de bevoegdheid om onderzoeken in te stellen per definitie toe aan de auditeur- generaal en niet aan de voorzitter. De indieners stellen daarom voor om deze passage te wijzigen. Deze wijziging brengt de bestaande wettekst opnieuw in lijn met een strikte naleving van het principe van scheiding tussen onderzoek en beslissing. Indien de voorzitter zowel bevoegdheid uitoefent op vlak van beslissing als op vlak van onderzoek wordt dit principe met de voeten getreden.
Nr. 4 VAN MEVROUW VERMEULEN C.S.
Art. 4
In het voorgestelde Boek IV « Bescherming van de Mededinging », artikel IV.64, § 5, de woorden « de voorzitter van het Mededingingscollege of de assessor- voorzitter of de assessor die hij afvaardigt » vervangen door « De assessor die geen deel uitmaakt van het Mededingingscollege ».
Verantwoording
Het komt de onafhankelijkheid van het onderzoek ten goede indien de rol van de voorzitter in het beslissen over de vertrouwelijkheid van de passages en documenten die deel uitmaken van het dossier geschrapt en vervangen wordt door een persoon binnen de Autoriteit die niet actief betrokken is in het hangende geschil. De rol van de voorzitter laten invullen door een niet- zetelende assessor biedt volgende indieners van dit amendement een handige uitweg voor deze lacune.
Nr. 5 VAN MEVROUW VERMEULEN C.S.
Art. 5
In het voorgestelde Boek V « De mededinging en de prijsevoluties », artikel V.4, § 1, na de woorden « kan het Mededingingscollege » de volgende woorden toevoegen « na de betrokken partijen gehoord te hebben ».
Verantwoording
Indien dringend een situatie dient te worden vermeden, krijgt het Mededingingscollege vervolgens de bevoegdheid om voorlopige maatregelen op te leggen voor max. 6 maand, teneinde aan bovenvermelde praktijken een einde te stellen. Met andere woorden maatregelen van algemene strekking zullen ter oplossing van een beweerd structureel marktprobleem worden opgelegd aan ondernemingen die niet individueel in hun verweer worden gehoord.
De indieners van dit amendement achten dergelijke « heroriëntering » niet verenigbaar met het EVRM. Minstens is het noodzakelijk om de betrokken partijen in het geding de kans te geven om gehoord te worden. Vanuit dat oogpunt wordt een passage toegevoegd aan het voorliggende wetsontwerp.
Sabine VERMEULEN. | |
Frank BOOGAERTS. | |
Patrick DE GROOTE. | |
Lieve MAES. |