5-1902/2

5-1902/2

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

20 DECEMBER 2012


Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW TALHAOUI


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd op 14 december 2012 in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp (stuk Kamer, nr. 53-2579/1).

Het werd op 20 december 2012 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 113 stemmen bij 27 onthoudingen.

Het ontwerp werd dezelfde dag overgezonden aan de Senaat en geëvoceerd.

Overeenkomstig artikel 27.1, tweede lid, van het Reglement van de Senaat, heeft de commissie de behandeling van het wetsontwerp aangevat vóór de eindstemming in de Kamer.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 18 en 20 december 2012.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER WATHELET, STAATSSECRETARIS VOOR LEEFMILIEU, ENERGIE EN MOBILITEIT

Voorgesteld wetsontwerp bevat zeven artikelen. Daarbij houdt het hoofdstuk 4 de bekrachtiging in van twee koninklijke besluiten, aangenomen krachtens de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.

Verder definieert het voorgestelde artikel 2 duidelijk de begunstigde van de offshore groenestroomcertificaten. Deze bepaling zal een oplossing bieden voor de bezorgdheid en verwarring in de sector omdat de wettekst niet exact dezelfde inhoud had als het bijhorende koninklijk besluit. De voorgestelde bepaling beoogt de wettelijke basis te vereenvoudigen op basis waarvan de certificaten die zijn toegekend aan installaties voor elektriciteitsproductie uit wind in de zeegebieden waarover België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht, kunnen genieten van het regime van de terugkoopverplichting aan een minimumprijs door de netbeheerder.

Voorts stelt het wetsontwerp voor dat groene stroom ook altijd bijdraagt tot het Kyoto-fonds en tot het fonds voor denuclearisatie. Vandaag bestaat immers de tendens bij bepaalde leveranciers om, door een fuel mix van 100 % aan te geven door middel van certificaten van garanties van oorsprong aangekocht op de internationale markt, niet meer bij te dragen tot deze fondsen. Deze storingen hebben ertoe geleid dat het nuttig effect van de wet werd afgewend, met name omwille van de talrijke mogelijkheden, zoals het spel van de certificaten van « groene » oorsprongsgarantie, dewelke toelaten om deels te ontsnappen aan deze bijdrage hetgeen tot gevolg heeft dat het Kyoto-fonds en het fonds voor denuclearisatie op een dag niet meer zullen kunnen worden gefinancierd. Het voorgestelde artikel 3 schrapt dan ook de mogelijkheid voor de groene stroom om te worden vrijgesteld van bijdrage tot deze twee fondsen.

Tot slot beoogt de bepaling uit artikel 3 om het dubbel plafond in MWh en in euro af te schaffen. Het had immers voor gevolg dat bepaalde grote industriële verbruikers die minder verbruikten dan andere, in feite meer betaalden. De laatste schijf van de degressiviteit begint dus nog steeds aan 25 000 MWh per jaar maar is niet meer geplafonneerd teneinde dergelijk pervers effect te vermijden. Het financieel plafond blijft op 250 000 euro.

III. BESPREKING

Mevrouw Talhaoui merkt op dat er op het terrein onduidelijkheid heerst over de groene stroomcertificaten. Hoe wil de staatssecretaris hieraan remediëren ? Kunnen ook de particulieren die groene stroomcertificaten bezitten hierover geïnformeerd worden ? Zij dringt aan op een duidelijke communicatie en een betere sensibilisering door de overheid.

De staatssecretaris verduidelijkt dat voorliggende bepalingen geen betrekking hebben op de particuliere markt die wordt beïnvloed door regionale beslissingen, maar betrekking hebben op één exploitant van één van de offshore windmolenparken. Deze lanceert de elektriciteit rechtstreeks op het net en met het voorliggende wetsontwerp wordt rechtszekerheid gecreëerd voor deze operatie en wordt verzekerd dat er hiervoor eveneens beroep kan worden gedaan op het systeem van de groene stroomcertificaten.

Spreker verklaart nog dat begin 2013 de prijs van deze elektriciteit dankzij het degressiviteitsmechanisme en door 40 miljoen euro federale steun, zal kunnen dalen. Tegelijkertijd zou er echter ook een grondige hervorming moeten komen van de steunmechanismen voor het opwekken van windenergie. Immers, de in het verleden bepaalde steunenveloppe is te hoog en het is in het licht daarvan dat de initiatieven van meerdere marktactoren om deze steun te laten dalen, moeten worden begrepen. Het is immers de bedoeling dat de offshore windmolens betaalbaar blijven. De staatssecretaris belooft dat de overheid hierover een duidelijke communicatie zal opzetten. De hoofdbekommernis blijft ten slotte de energiebevoorrading te verzekeren op een voor alle consumenten betaalbare wijze.

IV. STEMMINGEN

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthoudingen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur.

De rapporteur, De voorzitter,
Fauzaya TALHAOUI. Ludo SANNEN.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-2579/4 — 2012/2013).