5-1763/2

5-1763/2

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

18 JULI 2012


Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds


Evocatieprocedure


Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER SIQUET


I. INLEIDING

Het optioneel bicameraal wetsontwerp « tot invoering van een wettelijke regeling voor Belgische covered bonds » werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 53-2341/1).

Gelet op de inhoudelijke samenhang werd op dezelfde dag eveneens het optioneel bicameraal wetsontwerp « betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector » (stuk Kamer, nr. 53-2342/1) door de regering ingediend.

Beide ontwerpen werden op 18 juli aangenomen door de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ze werden nog dezelfde dag overgezonden aan de Senaat en geëvoceerd.

In toepassing van artikel 27.1., tweede lid, van het Reglement van de Senaat, heeft de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden de bespreking van de ontwerpen reeds aangevat voor de eindstemming in de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De commissie heeft de wetsontwerpen besproken tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 juli 2012.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN FINANCIËN EN DUURZAME ONTWIKKELING, BELAST MET AMBTENARENZAKEN

Het eerste ontwerp is een wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector.

Ten gevolge van de financiële crisis is het besef gegroeid dat kredietinstellingen maximaal hun activa moeten kunnen aanwenden om zo vlot en goedkoop mogelijk financiering te bekomen. De portefeuilles aan kredietvorderingen van allerlei aard (bedrijfskredieten, consumentenkredieten, hypothecaire leningen, kredieten aan overheden) zijn vaak het belangrijkste en grootste actiefbestanddeel van vele financiële instellingen en kredietinstellingen. Door tal van juridische belemmeringen komt een groot deel van deze portefeuilles van kredietvorderingen in België echter niet of onder aanzienlijk minder gunstige voorwaarden in aanmerking als waarborg voor herfinanciering. Om deze reden brengt het eerste wetsontwerp oplossingen aan voor een reeks technisch-juridische problemen.

Het tweede ontwerp heeft tot doel een wettelijk kader in te voeren voor de uitgifte van covered bonds door de kredietinstellingen naar Belgisch recht.

Het wetsontwerp is erop gericht de herfinancieringsmogelijkheden op lange termijn van de kredietinstellingen te vergemakkelijken. De herfinanciering op lange termijn van de kredietinstellingen tegen een redelijke kostprijs is voor deze instellingen een noodzaak, opdat ze in staat zouden zijn om, eveneens op lange termijn, tegen redelijke kosten kredieten te verstrekken aan onze ondernemingen en gezinnen. Om economische bedrijvigheid te stimuleren is het immers van cruciaal belang dat onze ondernemingen en gezinnen over voldoende financiering kunnen beschikken.

Er wordt bovendien opgemerkt dat op termijn het ontwerp van Europese richtlijn inzake de eigenvermogensvereisten, de zogenaamde CRD IV (Capital Requirements Directive), waarover de Raad momenteel onderhandelt met het Europees Parlement, ertoe strekt om vanaf 2018 in Europa een liquiditeitsratio in te voeren waarbij een minimumniveau van stabiele funding wordt opgelegd (net stable funding ratio). In overeenstemming met deze nieuwe ratio moeten de kredietinstellingen beschikken over een stabiele funding basis op lange termijn in verhouding tot het volume kredieten op lange termijn. De mogelijkheid om covered bonds uit te geven zou de kredietinstellingen in staat moeten stellen om deze ratio gemakkelijker te behalen en aldus hun kredietverlening op lange termijn te kunnen voortzetten.

Het belangrijkste kenmerk van de covered bonds is het bijzondere mechanisme dat wordt ingevoerd om deze obligatiehouders te beschermen. Dit beschermingsmechanisme bestaat erin het algemeen vermogen van de uitgevende kredietinstelling te scheiden van het bijzonder vermogen waarin de dekkingswaarden worden afgezonderd. De activa die aldus worden afgezonderd in een bijzonder vermogen om te dienen als dekkingswaarden (zonder aparte rechtspersoonlijkheid) worden op die manier uitsluitend aangewend ter voldoening van de houders van covered bonds. Die activa worden strikt gedefinieerd in de wetgeving (in hoofdzaak hypothecaire leningen en schuldvorderingen op centrale, lokale of gewestelijke overheden) om ervoor te zorgen dat de kwaliteit ervan toereikend is.

Beleggers in covered bonds hebben een wettelijk gewaarborgd verhaalrecht op de onderliggende activa die als dekking dienen, maar ze behouden ook een recht van verhaal op de kredietinstelling zelf (op het algemeen vermogen van die instelling). Dit dubbele verhaalsrecht biedt de beleggers een grotere bescherming.

Daarnaast bepaalt de wetgeving ook dat de waarde van de dekkingswaarden met een bepaald percentage (5 %) het volume van de uitgegeven covered bonds moet overstijgen om een « overcollateralisering » te garanderen (dit percentage moet steeds behouden blijven).

De covered bonds moeten worden uitgegeven door een kredietinstelling die onderworpen wordt aan alle prudentiële eisen betreffende solvabiliteit, liquiditeit en organisatie. De Nationale Bank van België houdt hier toezicht op.

Door de hoger geschetste techniek van de covered bonds genieten deze obligatiehouders een aanzienlijke bescherming waardoor de kredietinstelling tegen interessante voorwaarden obligaties kan uitgeven om zich te herfinancieren.

Deze wetsontwerpen hebben een dringend karakter, daar België het enige land is in Europa waar nog geen wettelijk kader bestaat voor de uitgifte van covered bonds en de kredietinstellingen naar Belgisch recht als gevolg daarvan een zeer sterk nadeel ondervinden ten opzichte van hun buitenlandse concurrenten wat betreft hun lange termijn financiering. Door deze ontwerpen zullen de Belgische kredietinstellingen over dezelfde middelen tot herfinanciering beschikken als hun Europese concurrenten.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Laaouej stelt vast dat er op het Europese niveau een tendens bestaat om dergelijke leningen toe te staan om de liquiditeit en de toegang tot de financieringsbronnen van de betrokken kredietinstellingen te verhogen. Tegelijkertijd echter, moet erover gewaakt worden dat, alhoewel de liquiditeit van de betrokken instellingen verhoogt, de solvabiliteit ervan toch op peil blijft. Er wordt in dit kader, zoals ook blijkt uit de voorgestelde bepalingen van het artikel 5 een zeer belangrijke rol toebedeeld aan de Nationale Bank die op dat vlak eerst toestemming tot uitgifte moet verlenen en vervolgens de opvolging en de controle ervan verzekert. Daarbij is er ook, zoals blijkt uit het voorgestelde artikel 64/22, een sanctiemechanisme voorzien wanneer de instelling niet meer aan de voorwaarden voldoet. Immers, in uiterst spoedeisende gevallen kan de Bank de uitgevende kredietinstelling schrappen van de lijst bedoeld in artikel 64/5. Kan de minister nog toelichten welke andere sanctiemaatregelen er kunnen worden genomen indien er problemen zijn met de onderliggende activa ?

Er wordt aan de BNB dus gevraagd een belangrijke micro prudentiële controle uit te voeren. Gezien de mogelijke gevolgen voor ons financieel systeem is deze opvolging essentieel en is het noodzakelijk dat er voldoende expertise op dat vlak is binnen deze instelling. Zou het in die zin niet interessant zijn om, na het reces, de BNB te horen oa over de nieuw taken die hen worden toebedeeld ?

Mevrouw Maes kan zich akkoord verklaren met het principe van de covered bonds. Ze vraagt daarbij of de minister kan bevestigen dat deze uitgiftes uiteindelijk niet van de balans van de financiële instelling verdwijnen. Dergelijke beweging is immers absoluut niet in het belang van de consument en van het financieel systeem in zijn geheel.

Verder verwijst de spreekster naar het voorgestelde artikel 4 van het ontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor Belgische covered bonds. Ze stelt een probleem te hebben met het principe van de niet-tegenwerpbaarheid tov derden.

Wat het voorgestelde artikel 8 betreft, merkt mevrouw Maes op dat dit bepaalt dat de schuldenaar een deel van zijn vermogen kan afzonderen. Wat de spreekster in deze bepaling verontrust, is het gegeven dat oudere, reeds bestaande, schuldeisers hierover niets te zeggen hebben. Kan de minister hier toelichting verschaffen ? Waarom wordt niet voorzien dat zij met deze afsplitsing moeten instemmen ?

Wat het tweede ontwerp betreft, vraagt mevrouw Maes of dit ook betrekking heeft op de omzetting van een richtlijn. Spreekster merkt op dat de bedoeling van het ontwerp het mobiliseren van schuldvorderingen is en deze overdragen naar « mobiliseringsinstellingen », kredietinstellingen en financiële instellingen. Zijn die mobiliseringsinstellingen niet bij uitstek de SPV (special purpose vehicle) ? Gaat er door het ontwerp niet nog meer geëffectiseerd worden ?

De heer Daems vraagt hoe dezecovered bondszullen worden gewaardeerd. In welke mate kunnen de prijsverschillen van de onderliggende waarden worden ondervangen ? Hoe zal de BNB rekening houden met prijsfluctuaties ? Kunnen problemen in verband met de prijsbepaling zoals tijdens de bankencrisis worden vermeden ? Kan de minister ook de verschillen tussen de covered bond en de CDO (Collateralized debt Obligation) toelichten ? Gezien de BNB blijkbaar een a priori controle uitvoert, vraagt de spreker in welke mate deze instelling verantwoordelijk is voor haar analyse.

De heer Bellot vraagt of de voorgestelde maatregelen een specifiek verband hebben met de strengere kapitaaleisen zoals die worden bepaald door Basel III.

De minister verklaart dat de tekst van Basel zich niet uitspreekt over covered bonds. Wel voorzien zowel Basel III als het voorstel van richtlijn (Capital Requirements Directive IV) erin dat er een liquiditeitsratio wordt ingevoerd met de verplichting een minimum niveau aan stabiele funding te handhaven. In die zin zouden de covered bonds de uitgevende instellkingen in staat moeten stellen hun stabiele funding te ondersteunen en dit soort verhouding gemakkelijker te kunnen bereiken.

De vertegenwoordiger van de NBN verklaart dat een belangrijke voorwaarde tot de uitgifte van covered bonds is weergegeven in het voorgestelde artikel 64/3, § 1, 1. Deze voorwaarde geeft aan dat het dossier steeds een beschrijving moet bevatten van de financiële positie van de instelling en met name van haar kredietvooruitzichten waaruit blijkt dat zij voldoende solvabel is om de belangen van andere schuldeisers dan de houders van Belgische covered bonds te vrijwaren. Er zal dus steeds moeten over gewaakt worden dat er voldoende diversificatie is en dat de covered bonds slechts één van de financieringsbronnen van een financiële instelling vormen.

In verband met het principe van de niet-tegenwerpbaarheid stelt de vertegenwoordiger van de Nationale Bank dat dit principe niet van die aard is dat het de belangen van derden aantast. Immers, via de aanvulling van artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 wordt de mogelijkheid gecreëerd om bepaalde regels van de faillissementswet buiten toepassing te laten, wat nodig is om het vertrouwen van de ratingagentschappen te winnen. Als zij vaststellen dat er in een land wettelijke mogelijkheden zijn om bepaalde activa van een kredietinstelling uit een faillissement te houden, zullen ze die instelling als robuuster beschouwen.

Wat de vraag over de prijsbepaling betreft, merkt de minister op dat covered bonds enkel mogen worden uitgegeven na een voorafgaandelijke toestemming van de BNB. Er wordt uitgegaan van het principe van een overcollaterisering van 5 %. Dit percentage en de aard van de onderliggende activa vormen reeds een buffer. Bovendien kan de Koning, zoals blijkt uit artikel 64/3, § 4, 1 tot 6, de minimumwaarden waaraan de dekkingswaarden moeten voldoen bepalen. Dit om toe te zien op een voldoende sterke collateral. In voorkomend geval zal deze wel moeten worden aangevuld.

De minister verklaart dat een CDO (Collateralized debt obligation) een aantal duidelijke verschillen kent met een covered bond :

— covered bonds worden niet uitgegeven door een special purpose vehicle (SPV) maar door de kredietinstelling zelf;

— bij covered bonds blijven de schuldvorderingen op de balans van de financiële instelling staan;

— bezitters van covered bonds blijven een dubbel verhaalrecht hebben namelijk tegenover de activa die worden afgezonderd in een bijzonder vermogen om te dienen als dekkingswaarden en tegenover het ganse vermogen van de emittent;

— het verhaal van de covered bonds is dynamisch in de zin dat de onderliggende activa moeten worden aangevuld indien de waarde ervan onder de 105 % zakt.

In antwoord op de vraag van de heer Laaouej over mogelijke sanctiemaatregelen, antwoordt de vertegenwoordiger van de BNB dat, bij problemen van de kredietinstelling, namelijk wanneer ze niet werkt volgens de bepalingen van de wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, de bepalingen van artikel 57 van de wet van 22 maart 1993 van toepassing zijn. Er kan dus een speciale commissaris worden aangesteld. Voor de termijn die de Bank bepaalt, kan de uitoefening van activiteiten worden geschorst of verboden. De vervanging van bestuurders of zaakvoerders kan worden gelast. De vergunning van de instelling kan worden herroepen. Spreker merkt nog op dat dreiging van deze mogelijke maatregelen vaak overtuigend genoeg is opdat de betrokken instelling snel corrigerend zou optreden.

Met betrekking tot de gevolgen van de bescherming ten gunste van de houders van de covered bonds voor de depositohouders die gewone chirografaire schuldeisers zijn, wenst de minister, in antwoord op de vraag van mevrouw Maes, te verduidelijken dat deze de facto geen nadeel ondervinden :

1. Het ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat de NBB aan de kredietinstelling maximumlimieten kan opleggen inzake de uitgifte van covered bonds. De NBB houdt streng toezicht op de kredietinstelling, in eerste instantie op het moment van het verlenen van de vergunning om covered bonds te kunnen uitgeven en daarna ook telkenmale bij een concrete uitgifte.

2. De gewone depositohouders beschikken ook reeds over een vorm van waarborg : de depositobescherming tot 100 000 euro persoon en per instelling.

3. Het verbeteren van de stabiele lange termijn financiering komt ook de depositohouders ten goede omdat deze er vanuit het oogpunt van de continuïteit van de kredietinstelling belang bij hebben dat de kredietinstelling zich voordeliger kan herfinancieren. Eigenlijk is dit een win win situatie voor iedereen.

Wat het tweede ontwerp betreft, verduidelijkt de minister dat dit geen betrekking heeft op de omzetting van een richtlijn. In verband met de verwijzing van mevrouw Maes naar artikel 2, 5 wordt er opgemerkt dat enkel kredietinstellingen covered bonds kunnen uitgeven. De definitie die het wetsontwerp in artikel 2 hanteert voor een mobiliseringsinstelling heeft geen betrekking op SPV's, maar op vormen van collectieve spaarproducten die zijn ingeschreven op de lijst van de FSMA.

IV. STEMMINGEN

a) Wetsontwerp nr. 5-1763 tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 2.

b) Wetsontwerp nr. 5-1764 betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 2.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Louis SIQUET. Ludo SANNEN.

A. De door de commissie aangenomen tekst van het wetsontwerp « tot invoering van een wettelijke regeling voor Belgische covered bonds » is dezelfde als de tekst van het overgezonden ontwerp door de Kamer van volksvertegenwoordigers (zie stuk Kamer, nr. 53 2341/5)

B. De door de commissie aangenomen tekst van het wetsontwerp « betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van de schuldvorderingen in de financiële sector » is dezelfde als de tekst van het overgezonden ontwerp door de Kamer van volksvertegenwoordigers (zie stuk Kamer, nr. 53 2342/5)