5-1685/2

5-1685/2

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

3 JULI 2012


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wat de organisatie van de mariene ruimtelijke planning betreft


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW TALHAOUI


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp Regering (stuk Kamer, nr. 53-2295/1). Het werd op 28 juni 2012 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 81 stemmen bij 48 onthoudingen.

Het wetsontwerp werd op 29 juni 2012 overgezonden aan de Senaat en op diezelfde dag geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 3 juli 2012 in aanwezigheid van de heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, wijst erop dat voorliggend wetsontwerp de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België wenst te wijzigen, zodat een mariene ruimtelijke planning kan worden opgemaakt.

Momenteel is er geen geïntegreerd ruimtelijk ordeningsplan voorhanden voor het Belgische deel van de Noordzee. Tot nu toe beschikken weinig landen over een dergelijk plan voor hun territoriale wateren. Binnen de Europese unie is er nu echter een tendens om een maritieme strategie en planning uit te werken. Mogelijk zal hiervoor een richtlijn of een aanbeveling worden uitgevaardigd. In dit kader achtte de regering het nodig de wet op de mariene planning te wijzigen en mariene ruimtelijke planning mogelijk te maken.

Het wetsontwerp beoogt de wet, die eerder vooral op milieubescherming was gericht, te wijzigen en ook een ruimtelijke ordening mogelijk te maken. Dit wetsontwerp voorziet in een wijze om tot een geintegreerd ruimtelijk ordeningsplan te komen, equivalent aan de gekende ruimtelijke ordeningsplannen. Dit plan zal het kader vormen voor toe te kennen vergunningen. Na de goedkeuring van het wetsontwerp moet een koninklijk besluit de procedure regelen. Deze procedure zal er in voorzien dat een milieueffectenrapport moet worden gemaakt. Over het ontwerpplan zal moeten overlegd worden met alle actoren en er zal ook een openbare consultatie komen. Op deze wijze dient een globale visie te worden ontwikkeld en het is de bedoeling om zo consensueel mogelijk te werken.

Het plan dat tot stand zal komen is bindend en zal voorwaarden bevatten voor het uitvoeren van activiteiten in het Belgische deel van de Noordzee. Bij het afleveren van vergunningen zijn de overheden dan ook verplicht om het marien ruimtelijk plan na te leven. De bedoeling is om hieraan een dynamisch karakter te geven en het plan om de 6 jaar aan te passen.

III. BESPREKING

De heer du Bus de Warnaffe wenst te vernemen of ons land als eerste het initiatief heeft genomen, dan wel of er reeds andere landen van de Europese Unie een gelijkaardige regeling hebben uitgewerkt. Werd dit wetsontwerp geïnspireerd door de initiatieven die in het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk of Nederland werden genomen ?

Artikel 7 van het wetsontwerp voorziet dat de procedure voor de aanneming van een marien ruimtelijk plan voor de zeegebieden bij koninklijk besluit zal worden vastgesteld. Wanneer zal dit gebeuren ? Hoe zal de raadgevende commissie worden samengesteld die een advies moet verstrekken ?

Ten slotte wenst de heer du Bus de Warnaffe te vernemen of het marien ruimtelijk plan ook een effect zal hebben op reeds bestaande initiatieven en plannen, zoals bijvoorbeeld de offshore parken voor energievoorziening. Worden deze bestaande plannen in overeenstemming gebracht met het marien ruimtelijk plan dat wordt opgesteld ? Werd hierop reeds geanticipeerd om tot een convergentie te komen ? Voorziet men de mogelijkheid om de bestaande plannen retroactief in overeenstemming te verklaren met het marien ruimtelijk plan ?

De minister verklaarde in zijn inleidende uiteenzetting dat bij het opstellen van het marien ruimtelijk plan ook zal worden rekening gehouden met de opmerkingen van de bevolking door middel van een zogenaamd « assessment », vergelijkbaar met een milieu effecten rapport. Hoe zal dit concreet verlopen ? Binnen welke tijdsspanne zal dit worden opgesteld ?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, antwoordt dat de andere betrokken landen van de Europese Unie zich in hetzelfde stadium bevinden als België. De regering heeft zich vooral laten inspireren door de bestaande regelgeving inzake ruimtelijke ordening, eerder dan naar het buitenland te kijken. Op die manier kan men de inspanningen van de verschillende overheidsdiensten zoveel als mogelijk trachten te coördineren en tot een gemeenschappelijk plan te komen. Het feit dat deze administraties reeds vertrouwd zijn met de ruimtelijke ordening kan hen hierbij helpen.

De minister hoopt dat België als eerste een regeling zal hebben uitgewerkt die het ganse zeeterritorium bestrijkt. Hij gaat er van uit dat, eens het wetsontwerp is aangenomen en de nodige uitvoeringsbesluiten zijn genomen, er ongeveer nog een jaar nodig is om de procedure af te ronden voor het opstellen van een marien ruimtelijk plan.

Wat het zogenaamde « assessment » betreft, verklaart de minister dat het de bedoeling is dat een studiebureau een ontwerp van plan en milieu effecten rapport opstelt, waarover vervolgens de bevolking kan geraadpleegd worden. De raadgevende commissie die wordt opgericht, en waarin de federale, de provinciale en de gewestelijke overheid zal vertegenwoordigd zijn gelet op hun bevoegdheden en expertise terzake, dient te antwoorden op de opmerkingen die tijdens deze raadpleging naar voor worden gebracht. Vervolgens zullen ook de betrokken buurlanden — Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk — worden uitgenodigd om hun reactie te geven. Op basis van deze gegevens zal dan een definitief plan worden opgesteld. De minister onderstreept dat, van zodra de wet is aangenomen, een systematisch overleg zal plaatsvinden met alle betrokken actoren.

Ten slotte bevestigt de minister dat de bestaande plannen in overeenstemming kunnen worden gebracht met het marien ruimtelijk plan dat zal worden opgesteld. Hij wijst er wel op dat er reeds concessies werden verleend die 20 jaar geldig blijven. Het lijkt hem dan ook redelijk dat men hiermee rekening houdt bij het opstellen van het marien ruimtelijk plan hoewel men, strikt genomen, voorschriften zou kunnen opleggen waaraan de bestaande plannen niet voldoen, bijvoorbeeld wat de zandwinning betreft.

IV. STEMMINGEN

Het wetsontwerp wordt aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag aan de plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Fauzaya TALHAOUI. Elke SLEURS.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-2295/003).