5-1557/1 | 5-1557/1 |
29 MAART 2012
Om iedere burger de gelegenheid te geven zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen en tot parlementslid te worden verkozen, moet de terugkeer naar de oorspronkelijke betrekking worden gewaarborgd na het eerste mandaat. Het is ook belangrijk dat het voormalige parlementslid, net zoals de loontrekkende, op het einde van de door de ontslagvergoeding gedekte periode recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Deze maatregel kan er ook voor zorgen dat de discussie betreffende de decumulatie van het parlementair mandaat met een ander openbaar mandaat of een ander beroep op een meer serene manier wordt aangevat.
De wet van 19 juli 1976 stelt het recht in op een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat. Overeenkomstig die wet hebben de werknemers uit de privésector recht op een politiek verlof om hun mandaat (lid van een provinciale raad, een agglomeratieraad, een federatieraad, een gemeenteraad, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse of de Vlaamse Gemeenschapscommissies, of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap) uit te oefenen.
Wij willen dat recht op politiek verlof uitbreiden tot de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gewest- of gemeenschapsparlementen en het Europees Parlement. Bovendien heeft de werknemer die lid is van een van deze instellingen recht op de volledige opschorting van zijn arbeidsovereenkomst gedurende de uitoefening van een mandaat. Als die opschorting de termijn van één mandaat overschrijdt, mag de werkgever de arbeidsverhouding binnen een bepaalde termijn eenzijdig beëindigen.
Ten slotte bevinden sommige parlementsleden die zich volledig aan hun mandaat wensen te wijden, zich soms in een netelige situatie op het einde van de door de vertrekvergoeding gedekte periode omdat zij iedere vorm van sociale zekerheid hebben verloren.
Artikel 7 van de wet van 20 juli 1991 maakt de toepassing mogelijk van de werkloosheidsverzekering en de ziekte- en moederschapsverzekering op sommige personeelsleden van de overheidssector en van het vrij gesubsidieerd onderwijs. De voorgestelde wijziging van deze wet voorziet in de toekenning van het statuut van werkloze aan de parlementsleden die op het einde van hun mandaat geen statuut hebben. Iedere assemblee moet voor haar afgevaardigden de vereiste bijdragen betalen zodat de betrokkenen in aanmerking komen voor een werkloosheidsuitkering en voor de regeling inzake de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit.
Zakia KHATTABI. | |
Freya PIRYNS. | |
Cécile THIBAUT. | |
Mieke VOGELS. | |
Marcel CHERON. | |
Jacky MORAEL. | |
Claudia NIESSEN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 2 van de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, het laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. De werknemers die lid zijn van een gemeenteraad, een districtsraad, een federatieraad, een raad voor maatschappelijk welzijn, een agglomeratieraad of een federatieraad van gemeenten, een provincieraad, de Franse, Vlaamse of Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, een gewestparlement, een gemeenschapsparlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Europees Parlement of die het ambt bekleden van voorzitter van een van die instellingen of lid zijn van het uitvoerend college daarvan, hebben recht op een politiek verlof om hun mandaat of ambt uit te oefenen. »;
B) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
« § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de bestendig afgevaardigden en evenmin op de leden van de federale regering, van een gewest- of gemeenschapsregering of van de Europese Commissie. »
Art. 3
Artikel 6bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999 en opgeheven bij de wet van 21 maart 2001, wordt hersteld in de volgende lezing :
« Art. 6bis. § 1. Een werknemer heeft het recht zijn arbeidsovereenkomst volledig op te schorten met het oog op de uitoefening van een gemeentelijk uitvoerend mandaat of een mandaat van lid van het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewestparlement of het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel van voorzitter van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.
§ 2. De periode tijdens welke de werknemer zijn arbeidscontract kan opschorten, stemt overeen met de duur van het mandaat.
§ 3. Niettegenstaande artikel 5, § 4, kan de werkgever, als de duur van de opschorting van de arbeidsovereenkomst de termijn van één mandaat overschrijdt, in de drie werkdagen die volgen op het tijdstip waarop hij kennis heeft gekregen van de opheffing van het mandaat, de arbeidsverhouding eenzijdig beëindigen zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding. Op straffe van nietigheid, dient van dat ontslag kennis te worden gegeven per aangetekende brief of per gerechtsdeurwaardersexploot.
§ 4. In geval van opschorting van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in paragraaf 1, wordt de in het raam van de loopbaanonderbreking verleende uitkering niet toegekend. »
Art. 4
Artikel 7 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, het laatst gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, wordt aangevuld met een § 3, luidende :
« § 3. Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de leden van het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewestparlement of het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op de voorzitter van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap van wie het mandaat een einde neemt omdat het niet wordt verlengd.
Voor de toepassing van dat hoofdstuk ten opzichte van de personen als bedoeld in het eerste lid :
1. worden de woorden « arbeidsverhouding » telkens vervangen door het woord « mandaat »;
2. worden, behalve in artikel 10, § 1, 1º en 2º, de woorden « de werkgever » telkens vervangen door de woorden « de assemblee waarvoor de betrokken persoon rechtstreeks was verkozen ». »
Art. 5
In artikel 10, § 1, 1º, en § 3, van dezelfde wet, worden de woorden « de ontslagen persoon » telkens vervangen door de woorden « de betrokken persoon ».
22 maart 2012.
Zakia KHATTABI. | |
Freya PIRYNS. | |
Cécile THIBAUT. | |
Mieke VOGELS. | |
Marcel CHERON. | |
Jacky MORAEL. | |
Claudia NIESSEN. |