5-1556/1

5-1556/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

28 MAART 2012


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën

(Ingediend door de dames Zakia Khattabi en Mieke Vogels)


TOELICHTING


Na dertig jaar strijd door de vrouwenbewegingen en vier jaar parlementaire werkzaamheden werd begin februari 2003 de tekst goedgekeurd die de wet tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) zou worden. Ingeval de onderhoudsplichtige het onderhoudsgeld niet betaalt, kan die nieuwe overheidsdienst, die is ondergebracht bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën, aan de onderhoudsgerechtigde maandelijkse voorschotten toekennen, die hij, naast eventuele andere achterstallige onderhoudsgelden, integraal zal terugvorderen van de nalatige onderhoudsplichtige.

Eerst werd de inwerkingtreding van de wet uitgesteld, waarna de programmawet van 22 december 2003 de wet volledig heeft uitgehold door de voorschotten (beheerd door de OCMW's) los te koppelen van de terugvorderingen (beheerd door de DAVO).

Tijdens de besprekingen in het raam van de begroting voor 2004 besliste de regering-Verhofstadt II dat de Dienst van start zou gaan in juli 2004, maar dat de eerste voorschotten op onbetaald onderhoudsgeld pas zouden worden toegekend vanaf 2005.

Wanneer eindelijk voorschotaanvragen bij de DAVO konden worden ingediend, bleek de begrenzing van het maandinkomen het aantal potentiële begunstigden van de voorschotregeling echter sterk te beperken.

Zo mag de aanvrager die voor zijn/haar kinderen een maandelijks voorschot op het onderhoudsgeld wenst te verkrijgen, per maand niet meer verdienen dan netto 1 175 euro, plus 56 euro per kind ten laste.

Die begrenzing moet zogezegd voorkomen dat vrouwen met een hoog inkomen die hun levensstandaard op peil willen houden, voorschotten krijgen.

Gescheiden ouders behoren hun kinderen evenwel een kwaliteitsvolle levensstandaard te waarborgen, in overeenstemming met hun inkomen. Het is de bedoeling de kinderen een levensstandaard te bieden die zo dicht mogelijk aansluit bij die van vóór de scheiding, al weet men dat een scheiding altijd uitmondt in een verarming van beide partners. Een inkomensbovengrens die de toegang tot de voorschotten beperkt, is dus een onbillijke maatregel die indruist tegen de doelstellingen met betrekking tot het welzijn van en de eerbied voor de kinderen.

Voorts is er de vaststelling dat de ouder die zijn kind(eren) alleen opvoedt en die, om in het onderhoud en de opvoeding van die kinderen te kunnen voorzien, ervoor heeft gekozen te werken, waarbij hij/zij de tekortkoming van de andere ouder compenseert, duidelijk wordt benadeeld : de voorschotten worden immers geweigerd zodra het inkomen hoger ligt dan de thans bijzonder lage bovengrens, aangezien die overeenstemt met het leefloon.

Die inkomensbovengrens creëert dus discriminatie tussen de kinderen en houdt geen rekening met de situatie van de alimentatieplichtige ouder.

In 2006 liep het aantal aanvragen op tot in totaal 25 000, terwijl er 150 000, ja zelfs 170 000 gezinnen betrokken zijn.

Er dient aan te worden herinnerd dat elk beleid inzake de betaling van alimentatievorderingen moet worden gestuurd door het beginsel van de naleving van het recht. De doelstelling van dit wetsvoorstel is dat het recht op betaling van alimentatievorderingen wordt erkend als een universeel, rechtvaardig en billijk recht.

Dit wetsvoorstel strekt er dus toe die inkomensbovengrens af te schaffen, zodat eenieder aan wie een vonnis het recht heeft verleend op onderhoudsgeld voor de opvoeding van de kinderen, zoals bepaald bij de wet van 21 februari 2003, aanspraak op die voorschotten kan maken.

Zakia KHATTABI.
Mieke VOGELS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 4, § 1, van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, wordt opgeheven.

7 maart 2012.

Zakia KHATTABI.
Mieke VOGELS.