5-1144/1 | 5-1144/1 |
4 JULI 2011
Hormoonontregeling is een mechanisme dat de werking van het hormoonsysteem beïnvloedt. Ze heeft gevolgen voor de ontwikkeling, de groei, de voortplanting en het gedrag van mens en dier. Er bestaat groeiende ongerustheid over een aantal stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding ontregelen, de zogenaamde « hormoonontregelaars ».
Die stoffen kunnen nefaste gevolgen hebben voor de gezondheid, ze kunnen meer bepaald kanker, gedragsveranderingen en voortplantingsstoornissen veroorzaken. Dat verschijnsel kreeg veel media-aandacht. De Belgische regering, net als de regeringen van de EU-lidstaten, en de Europese Commissie krijgen steeds meer parlementaire vragen voorgelegd over het gebruik van en de regelgeving voor een aantal stoffen die het hormoonsysteem kunnen ontregelen.
Sinds 1999, en na de goedkeuring door de Europese Commissie van een « Mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars » [COM (1999) 706] verzoekt de Raad de Commissie geregeld verslag uit te brengen over de voortgang van de werkzaamheden, wat voor het eerst begin 2001 werd gedaan (Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 14 juni 2001 over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars) [COM(2001) 262]).
Hierop volgen de verslagen SEC (2004) 1372 en SEC (2007) 1635, « Community Strategy for Endocrine Disrupters — a range of substances suspected of interfering with the hormone systems of humans and wildlife ».
In die verslagen onderscheidt de Europese Commissie twee soorten stoffen die het hormoonsysteem kunnen ontregelen :
a) natuurlijke hormonen zoals oestrogeen, progesteron en testosteron, die van nature in het lichaam van mens en dier voorkomen, en fyto-oestrogenen, die van nature voorkomen in bepaalde planten, zoals alfalfa en sojascheuten en die een oestrogene werking hebben als ze door het lichaam worden opgenomen;
b) door de mens vervaardigde stoffen zoals :
— synthetische hormonen, waaronder de hormonen die identiek zijn aan natuurlijke hormonen zoals orale voorbehoedsmiddelen, hormoonvervangers en bepaalde toevoegingen aan diervoeders om het hormoonsysteem te beïnvloeden en te moduleren; en
— synthetische chemische stoffen die door de mens zijn ontwikkeld voor toepassingen in de industrie (zoals in bepaalde industriële schoonmaakmiddelen), in de landbouw (zoals in bepaalde bestrijdingsmiddelen), en in consumptieartikelen (zoals in bepaalde additieven voor kunststoffen). Hieronder vallen ook chemische stoffen die als bijproduct van industriële processen ontstaan zoals dioxinen, waarvan men vermoedt dat ze het hormoonsysteem van mens en dier beïnvloeden.
En de conclusie van de Commissie luidt als volgt :
« Onder synthetische chemische stoffen vallen duizenden nieuwe en bestaande chemische stoffen die door de mens zijn vervaardigd voor gebruik in de industrie, de landbouw en consumptieartikelen en die, los van de toepassingen waarvoor ze bedoeld zijn, onvoorziene schadelijke of synergistische effecten kunnen hebben. Ook is er onvoldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar over de biochemische mechanismen van deze stoffen in de mens en in ecosystemen. » (in « Communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen », COM(1999) 706 definitief, pagina 7).
Het verschijnsel hormoonontregeling op zich is niet nieuw. In 1938 werd DES (diethylstilbestrol) ontwikkeld als middel ter voorkoming van miskramen bij vrouwen en als groeibevorderend middel voor vee. In de jaren zeventig en tachtig bleek dat het ernstige problemen veroorzaakte in het mannelijke en vrouwelijke voortplantingsstelsel, waaronder aangeboren afwijkingen en kanker. Het is het eerste gedocumenteerde voorbeeld van een chemische stof die, na toediening aan de moeder, kanker kan veroorzaken bij de dochter.
Het recentste voorbeeld is bisfenol A dat sinds 1 maart 2011 verboden is in zuigflessen die in de Europese Unie worden verkocht. Ze behoort tot de categorie reprotoxische stoffen van de derde categorie, met andere woorden stoffen die verontrustend zijn voor de vruchtbaarheid van de mens. In België zijn de indieners van het wetsvoorstel (stuk Senaat, nr. 5-821/1) tot het besluit gekomen dat het noodzakelijk is bisfenol A uit elk recipiënt voor voedingsmiddelen te bannen; het is gewoon een kwestie van volksgezondheid.
De mens kan immers in aanraking komen met hormoonontregelaars door directe blootstelling op de werkplek of via verbruiksgoederen zoals voedingsmiddelen, bepaalde kunststoffen, detergenten, cosmetica, verf of door indirecte blootstelling via het milieu (lucht, water en bodem).
Wat de effecten op de fauna betreft, zijn er op grond van laboratoriumonderzoek sterke aanwijzingen dat verschillende in het milieu voorkomende chemische stoffen het hormoonsysteem kunnen ontregelen bij realistische blootstellingsniveaus en dat, hoewel de meeste tot op heden gerapporteerde effecten voor zwaar vervuilde gebieden gelden, het toch om een potentieel wereldwijd probleem gaat.
Wij worden dus veel en dagelijks blootgesteld aan hormoonontregelaars. Enkele voorbeelden :
OORSPRONG | FUNCTIE | VERBINDINGEN |
INDUSTRIE | Verbranding, isolatie | Dioxines, polychloorbifenyl (pcb's) |
Tensio-actieve stoffen, schoonmaakmiddelen | Alkylfenolen,tributyltin | |
LANDBOUW | Organochloorpesticiden, insecticiden | DDT, methoxychloor, dieldrin, lindaan,chloordecon |
Herbiciden,Fungiciden | Atrazine, vinclozoline | |
(natuurlijke) fyto-oestrogenen | Genisteïne, coumestrol | |
HUISHOUDELIJK GEBRUIK | Plastificeermiddelen | Ftalaten |
Harsen, kunststoffen | Bisfenol A | |
Brandvertragers | Polybroom-bifenylen (PBB's) | |
Cosmetica | Parabenen | |
Contraceptiva | Synthetisch oestrogeen, DES |
Bron : J.-P. Bourguignon & A.-S. Parent.
De Europese Commissie identificeerde reeds in haar eerste Mededeling over de hormoonontregelaars vier maatregelen die op min of meer lange termijn moeten worden genomen (Communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen », COM(1999) 706 definitief, pagina 10) :
1. de behoefte aan nader onderzoek;
2. de behoefte aan internationale coördinatie;
3. de behoefte aan voorlichting van de bevolking;
4. de behoefte aan beleidsmaatregelen.
Dit voorstel van resolutie strekt er in de eerste plaats toe de Belgische overheid te interpelleren over die vier prioriteiten. De indieners willen er in het bijzonder op aandringen dat België het onderzoek dient te steunennaar de werkingsmechanismen van het hormoonsysteem en de verschillende effecten ervan, met inbegrip van de rol van hormonen op cruciale momenten in de levenscyclus.
Verder dienen de verbanden tussen schadelijke gezondheidseffecten bij mens en dier en de blootstelling aan specifieke stoffen of combinaties van stoffen nader te worden onderzocht. Dit moet gebeuren door middel van laboratoriumonderzoek, epidemiologisch onderzoek, veldonderzoek en monitoringprogramma's.
Gezien de potentiële omvang en ernst van de gevolgen van hormoonontregelaars, dient men na te gaan hoe België — in goede samenwerking met de Europese Unie — op korte, middellange en lange termijn die stoffen algemener kan reguleren, bijvoorbeeld door de effecten ervan in aanmerking te nemen in het kader van de bestaande wettelijke instrumenten.
Cécile THIBAUT. Mieke VOGELS. |
De Senaat,
A. gelet op de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars [COM (1999) 706]; de Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement van 14 juni 2001, over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars [COM(2001) 262]; de SEC-verslagen (2004) 1372 en SEC (2007) 1635 « Community Strategy for Endocrine Disrupters — a range of substances suspected of interfering with the hormone systems of humans and wildlife »;
B. overwegende dat er onvoldoende beschikbare wetenschappelijke informatie is over de biochemische mechanismen van hormoonontregelaars bij de mens en in ecosystemen;
C. overwegende dat die stoffen schadelijke gezondheidseffecten kunnen veroorzaken zoals kanker, gedragsveranderingen en voortplantingsstoornissen,
Vraagt de regering :
1. kennis te nemen van de opeenvolgende Mededelingen van de Europese Commissie betreffende de hormoonontregelaars en hun schadelijke effecten bij de mens en in ecosystemen;
2. de aanbevelingen van de Europese Commissie betreffende de noodzaak om nader onderzoek te verrichten, internationaal samen te werken, correcte informatie aan de bevolking te geven en wettelijke maatregelen te nemen die de bevolking en ecosystemen moeten beschermen tegen de gevolgen van hormoonontregelaars over te nemen;
3. een openbaar en onafhankelijk onderzoek naar de werkingsmechanismen van het hormoonsysteem en de verschillende effecten ervan, met inbegrip van de rol van hormonen op cruciale momenten in de levenscyclus, voluit te steunen en verder het verband te onderzoeken tussen de waargenomen schadelijke effecten bij mens en dier en de blootstelling aan bepaalde stoffen of combinaties van stoffen, zoals de manier waarop die stoffen worden overgebracht op de mens en zijn leefomgeving.
19 mei 2011.
Cécile THIBAUT. Mieke VOGELS. |