5-608/4

5-608/4

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

22 DECEMBER 2010


Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (II)


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER BROERS


I. INLEIDING

Dit bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 53-772/1).

Het werd op 22 december 2010 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers met 74 tegen 26 bij 34 onthoudingen.

Het werd op 22 december overgezonden aan de Senaat.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 16 en 22 december 2010.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER MELCHIOR WATHELET, STAATSSECRETARIS VOOR MIGRATIE- EN ASIELBELEID (ARTIKELEN 35 TOT 45)

Artikel 35 van het wetsontwerp strekt ertoe de beroepstermijnen voor de Raad voor vreemdelingenbetwistingen te harmoniseren en te uniformiseren.

Artikel 36 betreft de kennisname en kennisgeving die momenteel per aangetekende brief met ontvangstmelding moet worden gedaan. Er wordt voorgesteld de verplichte ontvangstmelding te schrappen.

Artikel 38 van het wetsontwerp betreft de invoering van het rolrecht in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

Artikel 41 regelt de invoering van een zuiver schriftelijke procedure. De mogelijkheid blijft evenwel bestaan om gehoord te worden.

Artikel 42 voorziet de mogelijkheid om een geldboete op te leggen wanneer er sprake is van een kennelijk onrechtmatig beroep.

Artikel 44 schaft de verplichting om een repliekmemorie in te dienen voor de annulatieberoepen af omdat vastgesteld wordt dat de repliekmemorie zelden nieuwe elementen bevat.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Deprez vraagt of de regering de voorgestelde wijzigingen als « lopende zaken » beschouwt.

De heer Wathelet, staatssecretaris, antwoordt dat de Raad van State het voorgelegde ontwerp als een « lopende zaak » beschouwt.

De heer Claes hoopt dat de voorgestelde procedurewijzigingen het mogelijk maken dat de procedures voortaan sneller en met meer rechtszekerheid zullen kunnen verlopen. Hij wenst te vernemen wat de geschatte impact zal zijn van de voorgestelde wijzigingen voor de achterstand bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

De minister antwoordt dat er, naast de voorgestelde verbeteringen van de procedures, ook een nieuw managementsplan is onderhandeld met de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Er worden tien bijkomende personeelsleden aangeworven bij de Raad. Er is echter ook een hogere productiviteit gevraagd van de rechters van de Raad. Het aantal beslissingen dat per rechter genomen wordt, moet verhoogd worden. Op grond van deze drie elementen zijn nieuwe cijfers opgenomen in het managementsplan van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Dit moet leiden tot een geschatte verhoging van de productiviteit met 10 % per jaar.

Mevrouw Piryns wijst erop dat de procedures die vandaag worden voorgesteld reeds in voege zijn bij de Raad van State maar dat ze zo problematisch zijn dat ze niet worden toegepast. Zij vraagt of de nieuwe procedures het werk van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen niet heel ernstig zullen bezwaren.

De staatssecretaris wijst er op dat een aantal maatregelen enkel een preventief effect beogen. De mogelijkheid dat een boete wordt opgelegd moet de advocaten die de procedure misbruiken afschrikken. Het is onredelijk dat men zinloze procedures kan blijven opstarten zonder dat er ooit een sanctie wordt opgelegd. Als die boetes niet moeten worden opgelegd dan bewijst dit dat het preventief karakter ervan wel degelijk werkt.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikelen 35 tot 37

Over deze artikelen worden geen opmerkingen gemaakt.

Artikel 38

De heer Broers dient amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 5-608/2) dat ertoe strekt artikel 39/68-1, § 1, eerste lid, 1º, te vervangen.

De indiener stelt voor het vrijstellingsstelsel van het rolrecht van 175 euro te wijzigen. Wanneer de DVZ zou beslissen een beroep in te leiden tegen een beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, is het dan ook onzinnig om de DVZ, als overheidsdienst, een rolrecht te laten betalen aan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, eveneens een overheidsinstelling.

De indiener stelt voor om de uitzondering die geldt voor vreemdelingen die kunnen beschikken over pro deo, uit te breiden tot de Dienst Vreemdelingenzaken.

De staatssecretaris, de heer Wathelet, meent dat indien een rolrecht wordt gevorderd bij het instellen van een beroep, dat in principe moet gelden zowel voor particulieren als voor de Staat of de overheidsinstellingen.

Hij merkt bovendien op dat de Dienst vreemdelingenzaken nooit een beroep met volle rechtsmacht instelt bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Het leidt enkel een procedure in bij een beroep tot vernietiging. Het aantal beroepen dat de DVZ instelt, zal in de praktijk zeer beperkt zijn. De DVZ zal immers nooit de vernietiging van zijn eigen beslissingen vragen. De DVZ zal enkel een procedure inleiden wanneer het beroep tot vernietiging dat door een vreemdeling werd ingediend, zou worden ingewilligd, dit wil zeggen in 8 % van de gevallen.

Spreker leidt hieruit af dat het aantal gevallen waarbij de Dienst Vreemdelingenzaken een rolrecht zal moeten betalen, zeer beperkt is. Het is overigens normaal dat de partij die in het ongelijk is gesteld het rolrecht draagt. Hij vraagt dan ook dat het amendement wordt verworpen.

Artikelen 39 tot 42

Over deze artikelen worden geen opmerkingen gemaakt.

V. STEMMINGEN

De artikelen 35 tot en met 45 worden telkens aangenomen met 9 stemmen tegen 1 bij 4 onthoudingen.

Amendement nr. 1 van de heer Broers wordt verworpen met 10 stemmen tegen 3 bij 1 onthouding.

De artikelen 38 tot 42 worden telkens aangenomen met 9 stemmen tegen 1 stem bij 4 onthoudingen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

Het geheel van de naar de commissie verwezen artikelen wordt aangenomen met 9 stemmen bij 5 onthoudingen.

De rapporteur, De voorzitter,
Huub BROERS. Philippe MOUREAUX.