4-1506/1

4-1506/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

16 NOVEMBER 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten betreffende het elektronisch toezicht

(Ingediend door de heer Philippe Monfils)


TOELICHTING


Elektronisch toezicht is een strafuitvoeringsmodaliteit van de vrijheidsstraf. Momenteel bestaat er in België slechts één model van elektronisch toezicht, namelijk de enkelband. Dat systeem kent blijkbaar nogal wat succes, gezien de stijgende vraag ernaar. In mei 2009 werd de kaap van de duizend personen onder elektronisch toezicht gerond.

Elektronisch toezicht biedt niet te verwaarlozen voordelen zoals de vermindering van de overbevolking in de gevangenissen, het beperken van de kosten voor de opvang van de veroordeelden, het in stand houden van het contact met de familie alsook de reclassering. Niettemin is al meer dan eens gebleken dat het systeem zijn limieten heeft.

De wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf legt de toekennings- en uitvoeringsmodaliteiten van het elektronisch toezicht vast. De wet maakt een onderscheid tussen vrijheidsstraffen van drie jaar of minder en vrijheidsstraffen van meer dan drie jaar. Voor de eerste bepaalt de wet (art. 29) dat ze worden toegekend door de strafuitvoeringsrechter op verzoek van de veroordeelde. Voor de tweede categorie wordt elektronisch toezicht toegekend door de strafuitvoeringsrechtbank op schriftelijk verzoek van de veroordeelde (art. 49).

Artikel 109 van die wet bepaalt dat maatregelen betreffende uitvoeringsmodaliteiten van het elektronische toezicht voor straffen van minder dan drie jaar uiterlijk in werking kunnen treden op 1 september 2012. Onlangs werd dan ook ministeriële circulaire nr. 1803 uitgevaardigd om elektronisch toezicht als uitvoeringsmodaliteit van straffen van drie jaar of minder te reglementeren. Die circulaire bepaalt dat het voor die vrijheidsstraffen de gevangenisdirecteur of in bepaalde gevallen de Dienst Individuele Gevallen (veroordeelden wegens seksueel misbruik of veroordeelden die geen recht van verblijf in België hebben) is die, op grond van een maatschappelijke enquête, beslist over het al dan niet toekennen van elektronisch toezicht en niet de rechter van de strafuitvoeringsrechtbank, zoals de wet van 17 mei 2006 nochtans bepaalt. Die circulaire bepaalt dat de directeur de veroordeelde die een verzoek om elektronisch toezicht heeft ingediend, een strafonderbreking kan toekennen voor de tijd die nodig is om de beslissing te nemen (tot anderhalve maand).

De artikelen 15 en volgende van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten voorzien immers in de mogelijkheid voor de minister om de veroordeelde een strafonderbreking toe te kennen, met andere woorden een schorsing van de uitvoering van de straf voor een duur van maximum drie maanden, die kan worden hernieuwd. Artikel 15 bepaalt niettemin dat die strafonderbreking alleen wordt toegekend om « ernstige en uitzonderlijke redenen van familiale aard ».

De mogelijkheid die de ministeriële circulaire geeft om de gevangenisdirecteur de kans te geven dergelijke strafonderbreking toe te kennen gedurende de tijd die nodig is om het al dan niet toekennen van elektronisch toezicht te onderzoeken, voldoet niet aan de voorwaarden van motivering die de wet oplegt. De veroordeelde die gedurende de tijd die nodig is om zijn verzoek om elektronisch toezicht te onderzoeken een strafonderbreking geniet, wordt dan weer in vrijheid gesteld zonder enig middel van toezicht, aangezien de beslissing over de opportuniteit van dat verzoek nog niet genomen werd !

Die beslissing moet nochtans op een maatschappelijke enquête steunen (cf. circulaire), die een aantal gegevens moet natrekken, zoals : het akkoord van de eventuele meerderjarige huisgenoten, de materiële omstandigheden waarin het elektronisch toezicht zal worden uitgevoerd, de mogelijkheid voor de veroordeelde om in zijn behoeften te voorzien, het risico op het plegen van nieuwe ernstige strafbare feiten, het risico dat hij de slachtoffers zou lastigvallen.

De directeur van de strafinrichting kan dus een strafonderbreking ondertekenen en de gedetineerde die elektronisch toezicht heeft gevraagd vrijlaten, terwijl de maatschappelijke enquête die in dergelijk geval vereist is, nog niet is uitgevoerd en de risico's inzake maatschappelijke integratie, openbare veiligheid, voorziening in levensonderhoud ... nog niet geëvalueerd zijn.

Hier rijst werkelijk een probleem van openbare veiligheid ! Dat is een eerste limiet van het systeem.

Omdat een circulaire niet langs wettelijke weg kan worden gewijzigd, strekt onderhavige tekst om rechtstreeks in de wet op te nemen dat de strafonderbreking niet aan de veroordeelde kan worden toegekend om de eenvoudige reden dat hij een antwoord verwacht op zijn verzoek om elektronisch toezicht.

De indiener van dit voorstel is zich ervan bewust dat die maatregel niet voor 2012 kan worden toegepast op vrijheidsstraffen van drie jaar en minder, omdat alleen een wijziging van de ministeriële circulaire hem effectief kan maken. Het is aan de minister en aan hem alleen om dergelijk initiatief te nemen. Niettemin wenst de indiener dat die maatregel zo snel mogelijk geldt voor straffen van meer dan drie jaar.

Een andere limiet van het systeem vinden we in het gebrek aan beschikbaar materieel. Zoals reeds vermeld bestaat er in België slechts één model van elektronisch toezicht, namelijk de enkelband. Om technische redenen is het vandaag niet mogelijk meer dan duizend mensen onder elektronisch toezicht te plaatsen. Onlangs werd dat maximum bereikt. Nochtans blijven gevangenisdirecteurs of de strafuitvoeringsrechtbank (voor straffen van meer dan drie jaar) regelmatig beslissingen in die zin nemen. Veroordeelden wier verzoek om elektronisch toezicht werd ingewilligd, krijgen dus hun vrijheid, maar — om technische en materiële redenen — zonder enkelband. Er bestaat dus een tweede probleem van openbare veiligheid, waarop dit voorstel een antwoord wil bieden.

Als tweede maatregel wordt bijgevolg bepaald dat het vonnis van toekenning van elektronisch toezicht uitvoerbaar is vanaf de dag waarop het voor dat elektronisch toezicht vereiste materieel beschikbaar is.

Philippe MONFILS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 16/1. — De onderbreking van de strafuitvoering kan aan de veroordeelde niet worden toegekend omdat hij een beslissing verwacht over de opportuniteit van zijn verzoek om elektronisch toezicht. ».

Art. 3

Artikel 60 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Het vonnis van toekenning van elektronisch toezicht is uitvoerbaar vanaf de dag waarop het voor dat elektronisch toezicht vereiste materieel beschikbaar is. ».

22 oktober 2009.

Philippe MONFILS.