4-1091/1

4-1091/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

8 JANUARI 2009


Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 189ter en 235ter van het Wetboek van strafvordering

(Ingediend door de heer Hugo Vandenberghe c.s.)


TOELICHTING


In de rechtspraak is onzekerheid ontstaan over de te volgen procedure voor de kamer van inbeschuldigingstelling bij de wettigheidscontrole op de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden.

Bij toepassing van het evenredigheidsbeginsel is het volgens de indieners aangewezen de wet te verduidelijken, zodat eventuele procedurefouten, die — op zichzelf — de inhoudelijke kwaliteit van het bewijs niet in vraag doen stellen, niet tot een onevenredig gevolg leiden voor de strafvervolging.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel bepaalt de grondwettelijke basis waarop dit wetsvoorstel steunt.

Artikel 2

Het huidige artikel 189ter van het Wetboek van strafvordering, laat de rechtbank momenteel enkel toe, op basis van concrete gegevens, die aan het licht zijn gekomen na de controle van de kamer van inbeschuldigingstelling, deze te gelasten met de controle van de wettigheid van de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie. Het artikel wordt zo aangevuld dat de feitenrechter of het Hof van Cassatie ook in andere omstandigheden de mogelijkheid krijgen de zaak te verzenden naar de bevoegde kamer van inbeschuldigingstelling, om de controle voorzien in artikel 235ter uit te oefenen.

Artikel 3

Het artikel 235ter wordt aangevuld met een nieuwe paragraaf, die erin voorziet dat wanneer geen beroep in cassatie werd ingesteld, of wanneer het Hof van Cassatie het cassatieberoep heeft verworpen, de wettigheid van de aangewende bijzondere opsporingsmethoden niet meer kan worden aangevochten.

Hugo VANDENBERGHE
Christine DEFRAIGNE
Patrik VANKRUNKELSVEN
Francis DELPÉRÉE
Tony VAN PARYS
Sabine de BETHUNE
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 189ter van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd door de wet van 27 december 2005, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :

« Buiten de gevallen voorzien in dit artikel, kan de feitenrechter of het Hof van Cassatie bij wettigheidsincidenten met betrekking tot de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, de zaak verzenden naar de bevoegde kamer van inbeschuldigingstelling voor de controle zoals bepaald in artikel 235ter. »

Art. 3

Artikel 235ter, § 6, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 27 december 2005 en vernietigd door het arrest nr. 105/2007 van het Grondwettelijk Hof, wordt hersteld in de volgende lezing :

« § 6. Wanneer tegen een beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling binnen de voorziene termijn geen beroep werd ingesteld bij het Hof van Cassatie of wanneer het beroep door het Hof van Cassatie werd afgewezen, kan de wettigheid van de gebruikte methoden niet meer worden aangevochten. ».

7 januari 2009.

Hugo VANDENBERGHE
Christine DEFRAIGNE
Patrik VANKRUNKELSVEN
Francis DELPÉRÉE
Tony VAN PARYS
Sabine de BETHUNE
Pol VAN DEN DRIESSCHE.